Direct naar artikelinhoud
ReportageMaatschappij

38 uren per week werken? Niet voor deze jongeren: ‘Móét je je dan te pletter werken?’

Jonas, Sophie en Karel vertellen waarom zij niet langer voltijds willen werken.Beeld Thomas Sweertvaegher

Een 38-urige werkweek? Steeds meer jongeren moeten daar eens goed mee lachen en maken de keuze om deeltijds te gaan werken. ‘Moet je jezelf te pletter werken om te tonen dat je je job graag doet?’

Nog maar 25 is hij, maar een werkweek van vijf dagen: voor Jonas Leupe hoeft het niet meer. Dat de traditionele 38-urige werkweek niet aan hem besteed was, merkte hij eigenlijk al toen hij vier jaar geleden zijn eerste stappen op de arbeidsmarkt zette. “Als ik vrijdagavond thuiskwam, was ik bekaf”, zegt hij. “Tegen dat ik goed en wel ontspannen was, was het alweer zondagavond. Doodzonde vond ik het dan als ik op maandagochtend weer klaar moest staan om te presteren.” 

Jonas werkt ondertussen als zelfstandig grafisch designer en fotograaf, en schakelde eerder dit jaar over naar een werkweek van vier dagen. “En ik ben van plan om dat zo te houden”, grijnst de twintiger. “Ik merk dat dit werkritme me veel beter ligt, dat ik er rustiger van word. Die extra dag geeft me de ruimte om het werk even los te laten, om wat huishoudelijke taken te verrichten of om iets te doen met mijn vriendin, die tijdens de week ook regelmatig een dag vrijaf heeft. Als mijn werkschema het toelaat, vind ik het zelfs heerlijk om er nog een extra vrije dag bij te nemen.” 

Twintigers die op de rem gaan staan tijdens een periode in hun leven waarin verwacht wordt dat ze hun prille carrière net op de rails zetten, het klinkt misschien bizar. Zeker in tijden waarin ‘30 under 30’-lijstjes lijken te dicteren dat je verwezenlijkingen tijdens je twintigerjaren eigenlijk meer waard zijn dan wat nadien volgt. Toch is het aantal deeltijds werkende 20- tot 34-jarigen tijdens de voorbije jaren gestegen: van 16,4 procent in 2005 naar 19,8 procent in 2020, zo leren de recentste cijfers ons. 

Ook De Ambrassade, het expertisecentrum voor jongeren, voerde dit jaar onderzoek naar wat jongeren tegenwoordig van hun werkplek verwachten. Ruim een vierde van de bevraagden gaf aan deeltijds werk boven een voltijdse baan te verkiezen. Jongeren lijken, in tegenstelling tot voorgaande generaties, niet meer alles op het spel te willen zetten voor een bloeiende carrière. 

“Ik denk dat het toch eerder een mentaliteit van een oudere generatie is om tijdens je twintigerjaren veel geld te willen verdienen en je carrière op alles voorrang te geven”, zegt ook Jonas. “Bij leeftijdsgenoten merk ik dat ze het juist belangrijker vinden dat hun werk ook ruimte laat voor hun privéleven. Ik besef dat ik me daar, als zelfstandige, in een bevoordeelde positie bevind, maar ook ik zou eigenlijk van maandag tot zondag kunnen werken en zo heel wat meer verdienen. Dat vind ik het alleen niet waard.” 

Jonas Leupe (25): ‘Je carrière al meteen op alles voorrang geven, dat is toch meer iets van een oudere generatie.'Beeld Thomas Sweertvaegher

Professor arbeidspsychologie Hans De Witte (KU Leuven) wil toch een en ander nuanceren, wat die generationele verschillen betreft. “Onderzoek heeft al keer op keer aangetoond dat het moeilijk is om grote verschillen tussen generaties aan te duiden in de manier waarop we naar werk kijken. Arbeid is, met andere woorden, ook voor jongeren nog altijd heel belangrijk: in volgorde van belang in hun leven zetten ze het nog steeds op de tweede plek, nét na hun gezin.” 

Wat in de loop van de jaren wél veranderd is, is dat het belang van het gezin en vrije tijd ook is gestegen, verklaart De Witte. “‘Wij willen alles, en wel onmiddellijk’, lijkt het credo: een goed loon, een verrijkende job, en een gevuld privéleven. Maar die ommezwaai zien we ook bij oudere generaties.” 

Ook de rol van ons werk is in de loop van de jaren veranderd, meent De Witte. “Waar we enkele decennia geleden nog naar het werk trokken met als voornaamste motief om geld te verdienen, verwachten we vandaag dat onze job ook onze zelfontplooiing ten goede komt. Dat is een tendens die we bij alle generaties zien. Maar voor jongeren die aan het begin van hun carrière staan, is het weliswaar een grotere uitdaging om meteen die goede job, een rijk sociaal leven én een gezin met elkaar te combineren.”

Lui en niet ambitieus

Dat sommige twintigers en dertigers wat werkuren opofferen om aan al die stijgende verwachtingen tegemoet te komen, is dus geen onlogisch gevolg. Al lijkt deeltijds werken, zeker voor jongeren, nog allesbehalve een geuzennaam te zijn. Je werkweek kortwieken: het wordt toch nog vaak gezien als iets voor wie lui, of zonder ambitie door het leven schuifelt. 

Dat mailt ook een twintiger die in de ICT-sector werkt, en die meteen deeltijds zou willen werken als die mogelijkheid er was. Alleen: deeltijdse contracten komen in zijn sector niet vaak voor, en de angst om als niet ambitieus bevonden te worden, en zo zijn carrière mogelijk de das om te doen, zit er ook bij hem nog stevig in.

Toch werd in het buitenland al heel wat geëxperimenteerd met de kortere werkweek, met vaak veelbelovende resultaten. Zo werd in IJsland tussen 2015 en 2019 onderzoek verricht naar een werkweek van vier dagen, in verschillende sectoren. Wat bleek? De productiviteit van de testpersonen bleef gedurende die periode hetzelfde, of steeg zelfs.

Is het dan toch mogelijk? Om wat in de werkuren te snoeien én professioneel succesvol te zijn? Het is een moeilijk verhaal, zegt Ignace Glorieux, arbeidssocioloog aan de VUB. “Als je kans wilt maken op promoties of beter betaalde jobs, zien we toch dat het loont om meer uren te werken. Veel werkgevers zien het nog steeds als iets positiefs als ze een collega ’s ochtends al vroeg op het werk zien aankomen en ’s avonds pas laat zien vertrekken. Dat is een teken van motivatie, wordt dan geredeneerd. 

“Maar ook op het vlak van output is de kans natuurlijk groot dat iemand die zestig uur per week werkt, meer werk zal afleveren dan iemand die maar dertig uur achter zijn bureau zit”, zegt de arbeidssocioloog. “Wat wel kan zijn, is dat jongeren meer dan vroeger zeggen: voor mij hoeft die promotie niet, ik ben tevreden met wat ik heb. Mijn prioriteiten liggen elders: bij mijn hobby’s of vrienden, bijvoorbeeld. Maar ook daarin heb je binnen jongeren best wel wat variatie.”

Sophie (28): 'Mijn bazen vonden de extra uren werk fantastisch, maar het was haast onmogelijk geworden om werk en privé uit elkaar te houden.'Beeld Thomas Sweertvaegher

De 28-jarige Sophie is het niet eens met die redenering, en vindt niet dat het feit dat ze vier dagen per week werkt iets zegt over haar ambitie. “Moet je jezelf te pletter werken om te tonen dat je je job graag doet?”, vraagt ze zich hardop af. Ooit deed ze het wel: ze werkte meer dan veertig uur per week in de grafische sector, en reeg deadlines en overuren aan elkaar. “Regelmaat was er in die job eigenlijk niet. Ik kon dat ook aan: ik ben single, en heb geen huishouden waarover ik me moet bekommeren. Mijn bazen vonden het fantastisch dat ik zoveel extra tijd in mijn werk stak, maar ondertussen was het voor mij haast onmogelijk geworden om mijn werk- en privéleven uit elkaar te houden. Dat wilde ik na een tijd niet meer.” 

Dit jaar besloot Sophie dat het genoeg was geweest, en zocht ze een andere job. Nu werkt ze dertig uur per week, op het secretariaat van een middelbare school. “Het hele idee dat je vijf dagen per week met je werk bezig moet zijn, vind ik eigenlijk ontzettend verouderd. Ik heb nog geen kinderen, maar ik weet niet hoe ik het zou moeten doen, als ik elke dag op het werk zat. Soms vragen mensen me: minder werken, dat is toch slecht voor je pensioen? Goh ja, denk ik dan: moet ik echt veertig jaar lang vijf dagen per week werken om op mijn oude dag op mijn gemak te zitten? Ik wil nú kunnen genieten.” 

Het zijn evenwel vooral hoogopgeleiden die de vrijheid kunnen nemen om, in meer of mindere mate, uit de ratrace te stappen. Ook onderzoek toont dat aan, zegt De Witte. “Laaggeschoolde arbeiders benadrukken veel meer dat ze werk belangrijk vinden, het als een maatschappelijke plicht zien én dat ze het vooral doen om geld te verdienen. Terwijl hooggeschoolden werk dan weer vooral belangrijk vinden om zich te kunnen ontplooien. Het is natuurlijk die laatste groep die vaker op een deeltijds contract zal overstappen. Maar die beweging zien we bij álle generaties, niet enkel bij jongeren.” 

Great Resignation 

In welke mate heeft de pandemie die we nu meemaken de prioriteiten van young professionals op scherp gezet? Heeft deze gezondheidscrisis hen, net zoals dat in Amerika en het Verenigd Koninkrijk het geval was, met de neus op het belang van hun vrienden en familie gedrukt? 

In Amerika en het Verenigd Koninkrijk spreken ze zelfs van The Great Resignation: werknemers zijn tijdens de pandemie in die mate tot inkeer gekomen dat ze massaal  hun job opzeggen, op zoek naar betere werkomstandigheden. Alleen al in september gaven 4,4 miljoen Amerikanen hun ontslag. In het VK plant een kwart van de werknemers om van job te veranderen in de nabije toekomst. 

“Twintigers en prille dertigers hebben tijdens de lockdowns en het thuiswerken inderdaad de tijd gehad om te reflecteren op wat er écht belangrijk is in hun leven”, zegt ook Joeri Van den Bergh, generatie-expert en professor aan de Vlerick-hogeschool. “Ze hebben gezien hoe meer flexibiliteit en tijd met het gezin en familie tot een positiever gevoel leiden.” 

Volgens Van den Bergh is de balans tussen leven en werk voor millennials altijd al veel belangrijker geweest dan voor vorige generaties. Onder andere omdat ze zingeving zochten in andere niet-professionele delen van hun leven, zoals hun familie, hobby’s, of een eigen start-up.

Voor Generatie Z leken lange tijd carrière en geld opnieuw aan belang te winnen, zegt Van den Bergh. “Maar door de gezondheidscrisis die we nu doormaken, en de beperkte mogelijkheden om je contacten te zien, zijn ook zij hun familie, vrienden, en de mogelijkheid om jezelf te kunnen zijn weer belangrijker gaan vinden.” 

Karel Nijs (26): ‘Ga ik mijn huur nog wel kunnen betalen, vroeg ik me af. Maar ik heb gemerkt dat je ook met minder middelen een eind komt.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Gen Z en jonge millennials hebben vandaag bovendien genoeg rolmodellen en leeftijdsgenoten die succesvol werden zónder voor de zogenoemde hustle-culture te zwichten. Denk maar aan Simone Biles, die op de Olympische Spelen de handdoek in de ring gooide om haar mentale gezondheid voorrang te geven, of Naomi Osaka die aan de vooravond van Roland Garros haar tennisracket aan de wilgen hing.

Financieel moeilijk

Nog even terug naar die experimenten in IJsland. Die waren zo’n overweldigend succes dat ondertussen 86 procent van de IJslandse werkende populatie naar een werkweek met minder uren is overgeschakeld, of in de toekomst van plan is dat te doen. Minder gewerkte uren dus, voor dezelfde verloning. En ook bij vrouwenorganisatie Femma schakelden ze in 2019 een jaar lang over naar een werkweek van dertig uren. “Maar het is wel belangrijk is om je goed voor te bereiden op een overschakeling naar een kortere werkweek”, benadrukt professor Glorieux. 

“Als je dezelfde hoeveelheid werk in vier dagen tijd probeert te verzetten, ga je misschien zelfs meer stress ervaren dan wanneer je gewoon voltijds werkte. Soms vraag ik me af of het niet beter zou zijn om wat langer te werken, maar op je werk wel de tijd te krijgen om je taken langzamer en grondiger uit te voeren. Om af en toe eens wat tijd te verspillen op de werkvloer, in plaats van elke minuut zo productief mogelijk te benutten. Dat lijkt me wel iets om in het oog te houden bij verregaande arbeidstijdverkorting.”

Bij Femma waren ze zich bewust van die valkuil, maar viel de kortere werkweek in die mate in de smaak dat ze er aan het begin van komend jaar permanent niet langer dan 32 uur per week aan de slag gaan. Ook bij hen gebeurt die ommezwaai met volledig behoud van loon. En daar knelt natuurlijk het schoentje: wie deeltijds wil werken, offert daar in de meeste gevallen nog steeds een aanzienlijk stuk loon voor op. Geld dat lang niet alle twintigers en dertigers hebben om dat leefbaardere werkritme te faciliteren. 

Voor Karel Nijs, zesentwintig, is het stukje loon dat hij moet inboeten voor een kortere werkweek het evenwel waard. Ooit werkte hij als social-media-adviseur voor een telecombedrijf, maar hij voelde meteen dat die job hem leegzoog. Nu werkt hij dertig uur per week als retail-medewerker, om zijn fysieke én mentale gezondheid voorrang te geven. 

Dat een huis kopen er in de komende jaren wellicht niet in zit, vindt hij niet erg. “Ik wist dat mijn beslissing om minder te gaan werken financiële gevolgen zou hebben. Daar heb ik op voorhand ook serieus over nagedacht. ‘Ga ik mijn huur nog wel kunnen betalen?’, vroeg ik me af. Maar ik heb gemerkt dat, als je je budget een beetje beter beheert, je ook met minder middelen een heel eind komt.” 

“Soms lees ik in de krant hoe koppels van in de twintig of dertig samen 2.000 euro per maand opzijzetten. Dan denk ik: hoeveel verdienen jullie in godsnaam? Of zijn jullie dan elke dag van ’s ochtends tot ’s avonds met jullie werk bezig? Goed voor die mensen dat ze een huis hebben gekocht en dat hun spaarrekening bomvol staat, maar heb je op het einde van de dag nog de tijd en de energie over om daarvan te genieten? Ik vind toch dat je nog moet kunnen profiteren van het leven naast je job. Gelukkig denkt mijn vriend daar ook zo over.”