Comité voor Bio-ethiek: ‘Vaccin voor kinderen met onderliggende aandoeningen aanbevolen’

 ©  BELGAIMAGE

Het comité voor Bio-ethiek heeft een voorlopig advies opgesteld inzake de vaccinatie van kinderen van 5 tot en met 11 jaar. Daarin beveelt het aan dat kinderen met één of meer onderliggende aandoeningen ‘zonder uitstel’ een vaccin toegediend krijgen.

Max De Moor

Het Comité voor Bio-ethiek heeft op vraag van de federale overheid en vanwege ‘de vragen die vaccinatie bij kinderen bij de bevolking oproept’ een voorlopig advies opgesteld. Omdat het op een aantal vragen nog niet eensluidend kan antwoorden, wordt een uitgebreider advies verwacht begin 2022.

Uit het voorlopige advies kan wel al opgemaakt worden dat een vaccin voor kinderen met een of meer onderliggende aandoeningen wenselijk is. Dat komt door het aangetoonde verhoogde risico op ziekenhuisopname als een kind niet gevaccineerd is.

Letterlijk: ‘Aangezien er een vaccin voorhanden is dat door de gezondheidsautoriteiten als veilig en doeltreffend wordt beschouwd, is het Comité van mening dat vaccinatie voor deze categorie van kinderen moet worden aanbevolen en zonder uitstel beschikbaar moet worden gesteld ten behoeve van deze categorie kinderen, om hen te beschermen.’

‘Ethisch aanvaardbaar’ voor kinderen zonder aandoeningen

Het advies voor de vaccinatie van kinderen zonder onderliggende aandoeningen is voorzichtiger verwoord. Het stelt dat het wel ‘ethisch aanvaardbaar’ is dat de overheid een vaccin voor kinderen ter beschikking stelt. Het Comité houdt een slag om de arm omdat er nog onvoldoende data beschikbaar zijn die de werking van het vaccin tegen de virusoverdracht bij kinderen aantonen. Zo moet er spoedig duidelijkheid komen over de bescherming van het vaccin tegen de omikronvariant, vindt het adviescomité.

Als de werking tegen virusoverdracht voldoende is aangetoond, kan het ook als argument aangehaald worden om breed te vaccineren. Want minder virus in de maatschappij, zou dan ook betekenen dat de levens van kinderen minder overhoop worden gehaald. De definitie van gezondheid houdt rekening met zowel geestelijke, als lichamelijke gezondheid.

In dat opzicht verzet het Comité zich tegen het argument dat covid-19 geen directe impact heeft op kinderen. ‘Mensen die in een professioneel kader met kinderen werken (zowel in het onderwijs als in de lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg) benadrukken hoezeer kinderen leed hebben ondervonden en nog steeds ondervinden van de belemmeringen in hun schoolse en buitenschoolse activiteiten, hoezeer zij worden getroffen door de inkrimping van hun sociale leefwereld en hoezeer zij angst kunnen ervaren bij de gedachte dat zij naasten kunnen besmetten.’

Waarschuwing

Het Comité hamert op het belang van transparante en goede communicatie. Behalve op de voordelen van het vaccin, moet de regering ook wijzen op de beperkingen. Zo moet voldoende duidelijk worden gemaakt dat vaccinatie in dit stadium ‘niet automatisch zal leiden tot het opheffen van de gezondheidsmaatregelen.’ Vrij vertaald: de regering mag geen beloftes maken die ze niet kan waarmaken.

Er wordt ook gewaarschuwd ‘voor de verleiding om kinderen verantwoordelijkheden te laten dragen die de hunne niet zijn’. Er mag dus geen enkel onderscheid worden gemaakt tussen gevaccineerden en niet-gevaccineerden, bijvoorbeeld wat betreft toegang tot schoolreizen. Het vaccineren van kinderen zonder onderliggende aandoeningen mag ook de boostercampagne voor volwassenen en de vaccinatie van kinderen met onderliggende aandoeningen niet belemmeren.

Tot slot wordt ook belang gehecht aan het openhouden van de scholen. Daarom wordt gepleit voor voorrang aan leerkrachten bij het toedienen van de boosterprik.

Maandag hakken de gezondheidsministers de knoop door over de kwestie. Er wordt daarbij rekening gehouden met het advies van het Comité voor Bio-ethiek en het advies van de Hoge Gezondheidsraad.