Direct naar artikelinhoud
NieuwsVaccinatie

Vandaag hakt politiek knoop door over kinderprik. Bio-ethisch comité: ‘Vaccineer eerst kinderen met onderliggende aandoeningen’

In Duitsland en Portugal kan het wel al, bij ons (nog) niet: een coronaprik voor 5- tot 12-jarigen.Beeld REUTERS

De Hoge Gezondheidsraad en het Comité voor Bio-ethiek adviseren eerst kinderen die risico’s lopen door corona te vaccineren. Beide adviesorganen laten ook vaccinatie van de andere kinderen toe. Maar het comité doet dat iets minder expliciet omdat er nog onvoldoende bewijs is dat de kinderprik doeltreffend virusoverdracht tegenhoudt.

De gezondheidsministers beslissen vandaag over coronavaccinatie bij kinderen tussen vijf en twaalf jaar, nadat al driekwart van de tieners is gevaccineerd. Omdat jonge kinderen vaccineren een ethisch glibberige kwestie is, steunen ze op adviezen van de Hoge Raad voor Gezondheid en het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek.

Want kinderen worden zelf nauwelijks ziek door corona en krijgen maar zeer zelden ernstige bijwerkingen. Om de jongsten te vaccineren moet je dus goede andere redenen dan ziektepreventie hebben.

Het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) oordeelde alvast dat het kindervaccin van Pfizer veilig is en doeltreffend tegen ziekte met symptomen. Ook blijkt dat er onder de zeven miljoen gevaccineerde Amerikaanse kinderen van vijf tot twaalf er slechts acht gevallen zijn vastgesteld van een ernstige bijwerking. 

Er circuleren drie argumenten om dan ook de jongsten te vaccineren.

Ten eerste beschermt het zij die wel risico’s lopen of die broer, zus of kind zijn van een risicopatiënt. Ten tweede kan de kinderprik mogelijk de pandemie op bevolkingsniveau verzwakken door de viruscirculatie af te remmen. Een berekening van het European Center for Disease Control stelt dat 5- tot 12-jarigen vaccineren “de R-waarde (het cijfer dat weergeeft hoeveel mensen iemand die besmet raakte op zijn beurt besmet, BDB) met 11 procent zou kunnen doen afnemen”. Dat kan er dan, ten derde, voor zorgen dat kinderen minder gebukt moeten gaan onder schoolsluitingen en stilgelegde hobby’s.

Minder enthousiasme

In zijn net gepubliceerde advies beveelt de de Hoge Gezondheidsraad een vaccin aan voor kinderen die onderliggende risico’s lopen. Zij riskeren twaalf keer meer een ziekenhuisopname. Vaccinatie voor alle andere kinderen “zou moeten worden aangeboden en zou moeten gebaseerd zijn op vrijwillige en individuele basis”.

Het Bio-ethisch comité schrijft eveneens voor dat het vaccin ‘zonder uitstel’ beschikbaar moet worden voor kinderen met verhoogde risico’s. Maar voor alle anderen moedigt het de kindervaccinatie niet expliciet aan. Het laat die alleen maar toe. Dat klinkt zo: “Het is ethisch aanvaardbaar dat de overheid aan gezinnen een vaccin ter beschikking stelt.”

Dat mindere enthousiasme vloeit voort uit de vaststelling dat er nu nog geen stevig bewijs is dat het kindervaccin de virusoverdracht doeltreffend tegenhoudt en dus de pandemie aanzienlijk stelpt.

“Wij achten het mentaal welzijn van kinderen erg belangrijk”, zegt professor virologie Zeger Debyser (KU Leuven) covoorzitter van de ‘beperkte commissie vaccinatie’ in het comité. “We verwijzen naar getuigenissen over hoe kinderen lijden onder belemmerde school- en hobbyactiviteiten en we adviseren om leerkrachten te vaccineren en scholen open te houden.” Als de kinderprik de virusoverdacht voldoende en blijvend kan inperken, zou dat, aldus het comité, “een uitstekend middel zijn” om de mentale last van de situatie voor kinderen te verlichten.

Maar dat is een belofte die de wetenschap nog niet kan waarmaken, zo staat er. Hoewel het “niet irrationeel is” om erop te rekenen, “is de doeltreffendheid van de het vaccin tegen overdracht nog niet aangetoond.”

Zo is de reductie van 10 procent die het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) aangeeft een vermoedelijk cijfer dat, zo stelt het ECDC, nog kan veranderen naarmate meer geweten is over virusoverdracht bij geprikte kinderen. Tien procent minder circulatie is overigens ook wat sommige niet-farmaceutische maatregelen zoals maskerdacht kunnen opleveren, aldus nog het ECDC.

“Vaccinatie beschermt kinderen tegen ziekte”, zegt Debyser. “Maar we weten nog niet of het ook de virusvermenigvuldiging volledig stillegt. Een gevaccineerd kind dat toch besmet raakt is beschermd tegen ziekte. Maar het kan misschien wel nog virusdeeltjes in neus en mond doorgeven omdat een vaccin die niet uitschakelt. Het kan dat er een tijdelijk beschermend effect op virusoverdracht is, maar we  weten nu nog niet hoelang dat duurt. Bij volwassenen hebben we dat alvast overschat.”

Wat met omikron?

Bovendien is dit vraagteken nog groter bij de omikronvariant, merkt het comité op. Debyser: “Als virusoverdracht afremmen je belangrijkste argument is om ook de jongsten te vaccineren, zouden we daar graag meer informatie over hebben.”

Nochtans zijn lagereschoolkinderen door sommigen aangeduid als ‘ de motor van de vierde golf’. Statistische modellen van UAntwerpen en UHasselt wijzen daarop. De Hoge Gezondheidsraad verwijst daar in zijn advies naar. Het comité niet.

“Ik ben zelf geen statisticus, maar die modellen hangen af van aannames en onzekerheden, zoals ook het ECDC aangeeft”, zegt Debyser. “Het zou goed zijn mochten ze ook door andere experts bestudeerd kunnen worden. En je moet sowieso wat opletten met het woordgebruik. Het Bio-ethisch comité vindt het hoe dan ook  onethisch om jonge kinderen te culpabiliseren en te instrumentaliseren.”

Net daarom acht het comité het ook “absoluut noodzakelijk om geen enkel onderscheid te maken tussen gevaccineerde en niet-gevaccineerde kinderen met bijvoorbeeld een CST of een verschil in toegang tot schoolreizen.”

Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) sluit zich daar alvast bij aan.