Direct naar artikelinhoud
ReportageOnderwijs

‘We hadden snel door: die moeten we houden’: met dit nieuwe project willen Gentse scholen lerarentekort oplossen

Vierdejaars van de tuinbouwschool in Melle verpotten planten.Beeld Wouter Maeckelberghe

Mensen met een lerarendiploma die niet voor de klas staan? De Gentse scholen van het Gemeenschapsonderwijs gaan er samen met de VDAB naar op zoek. Zo proberen ze het lerarentekort op te vangen. 

Terwijl de regen zacht op het glazen dak van de serre tikt, buigen zo’n vijftien vierdejaars van de Tectura Tuinbouwschool Melle zich over een werkbank om plantjes te verpotten. “Gingen we geen perenbomen snoeien, mevrouw?”, vraagt een van de leerlingen wiens krullen van onder zijn kap komen piepen. “Ik ga het jullie niet aandoen vandaag. Het ziet er niet naar uit dat de regen snel zal stoppen”, antwoordt leerkracht tuinbouw Eline Steyvers (36).

Hij mag dan wat tegenstribbelen, Steyvers lacht zijn argumenten weg met de air van een routinée. Nochtans is ze dat niet: officieel is het haar eerste week als leerkracht tuinbouw op deze school. Al liep ze hier wel vier maanden rond als cursist, binnen het proefproject INTRO.

Met dat project probeert GO!-scholengroep Gent samen met de VDAB zij-instromers voor knelpuntvakken in het onderwijs te trekken. Meer specifiek mikken ze op mensen die al een lerarendiploma hebben maar nooit voor de klas gingen staan. Of mensen die dat lang geleden deden maar de klas de rug toekeerden.

“Zo blijken er toch veel mensen tussen de werkzoekenden te zitten”, zegt Freddy Van Malderen, directeur VDAB van Oost-Vlaanderen. Volgens een ruwe schatting zijn dat voor Oost-Vlaanderen 349 mensen met een bachelordiploma onderwijs en 146 met een masterdiploma. In heel Vlaanderen waren er in november 2021 volgens de VDAB in totaal 2.931 werkzoekenden zonder werk die over een pedagogisch diploma beschikken. Van hen hebben 185 mensen een educatief graduaat (waarmee ze les kunnen geven in een HBO5-opleiding), 1.704 een professionele bachelor en 502 een masterdiploma. “Bovendien kregen we van die werkzoekenden ook wel wat vragen”, zegt Van Malderen. “Ze zeiden wat schroom te hebben om terug naar de klas te keren of hadden vragen over hoe het onderwijs veranderd was.”

Zij-instromer Eline Steyvers (36). ‘Ik was mijn geloof in het onderwijs een beetje kwijt. Maar ik voelde terug een vonk.’Beeld Wouter Maeckelberghe

Lichamelijke opvoeding

Zelf was Steyvers ooit leerkracht lichamelijke opvoeding. “Acht jaar lang trok ik van school naar school”, zegt ze. “Nergens had ik het vooruitzicht op vast werk. Maar op een bepaald moment wil je stappen zetten, ook op privévlak.”

Steyvers verliet het onderwijs, werkte vijf jaar als verkoopster en schoolde zich in avondonderwijs om tot tuinaannemer. “Waarom ik hier dan toch zit vandaag? Ik zocht werk - verkoop was toch niets voor mij - en kreeg van de VDAB een mailtje over dit project. Ik ben eens gaan luisteren. Wat me overtuigd heeft, weet ik niet goed. Ik was mijn geloof in het onderwijs een beetje kwijt. Maar ik voelde terug een vonk.”

Samen met zes andere cursisten begon Steyvers in september met de opleiding. “Daarin schaven we de cursisten eerst en vooral bij over hoe het onderwijs er vandaag uitziet”, zegt Nel Labeeuw (31), begeleidster van INTRO. “Voor sommige van de cursisten was het twintig jaar geleden dat ze nog in de les zaten.”

Daarnaast geven de cursisten natuurlijk ook zelf weer les, onder auspiciën van een mentor. “We hadden snel door dat we Eline moesten proberen houden”, zegt Koen Raevens (55) terwijl hij langs Steyvers’ klas passeert. “Kijk, ik kan in een oogopslag zeggen dat ze goed bezig is. Alle leerlingen zijn bezig. Ze staan per twee aan een werkbank en niet per vier, wat tot chaos zou leiden. Kortom, de leerlingen luisteren naar haar.” 

Het valt inderdaad op hoe de leerlingen een hele les lang zelf taakjes uitvoeren, zoals potaarde aandragen voor de hele klas, zonder dat Steyvers dat moet vragen. Straf, want deze klas kent haar pas een week.

Lees ook
Beeld Wouter Maeckelberghe

Sop kolen waard

De school bood Steyvers intussen een halftijdse job aan tot het einde van het schooljaar. “Voor het vak tuinbouw is het niet evident om iemand te vinden”, zegt directrice Brigitte De Baere (52). “Het is een heel specifiek profiel. Zij die het kunnen geven, verdienen vaak ook meer als ze bij een aannemer gaan werken. We zijn dan ook blij dat we een goede match gevonden hebben.”

Wat opvalt, is hoeveel moeite de scholengroep en de VDAB in een handvol personen steken. Nochtans zijn ze niet zeker dat die mensen aan het einde van de rit voor het onderwijs zullen kiezen. Het zegt iets over het lerarentekort: dat scholen bijna als headhunters op zoek moeten naar specifieke profielen. Dat wordt bovendien nog eens versterkt door de huidige krapte op de arbeidsmarkt.

Toch is iedereen het erover eens dat het sop de kolen waard is. “Het klopt dat het veel tijd en energie kost”, zegt Labeeuw. “Maar het is ook de bedoeling dat het duurzame trajecten zijn, niet dat de mensen die we zo aanwerven na vijf jaar alweer stoppen met onderwijs.”

Dat blijft immers een groot euvel. Steyvers zelf heeft er in elk geval een goed oog op dat ze nu beter gewapend is om wel leerkracht te blijven. “Ik kon meer uitpluizen waar mijn interesses lagen”, zegt Steyvers. “Dat kan niet via een stage in de lerarenopleiding of als je rechtstreeks het beroep instapt. Mocht in de lerarenopleiding net als hier meer op maat gewerkt kunnen worden, ik denk dat minder leerkrachten stoppen.”

Niet voor alle cursisten verloopt het zo vlot als voor Steyvers. Een van de zeven stopte er halverwege mee. Van de overige zes hebben er drie een job of uitzicht op een job, de andere drie hebben nog geen werk. Toch zijn zowel de scholengroep als de VDAB enthousiast. Vanaf Nieuwjaar zoeken ze tien extra kandidaten.

Sop kolen waard
Beeld Wouter Maeckelberghe