Direct naar artikelinhoud
InterviewCharlotte Adigéry

Muzikante Charlotte Adigéry: ‘Die kassierster, de man die me ooit in het gezicht gespuwd heeft: ze zullen zelf ook met pijn zitten’

Charlotte Adigéry met baby Rocco. ‘Hij vraagt alle aandacht. Ik doe er even niet meer toe.’Beeld Illias Teirlinck

Ze beviel van een kind, ze maakte een debuutalbum, en haar vader werd ernstig ziek. Het is een jaar geweest dat zangeres Charlotte Adigéry (31) allicht niet snel zal vergeten. ‘Ik wil zo hard geaccepteerd worden dat ik altijd supervriendelijk blijf.’

Protjes op het opnamebandje, dat hadden we nog niet meegemaakt. Van de journalist kwamen ze niet, zeggen we er meteen maar bij, van de geïnterviewde evenmin. Nee, man van de match vandaag was Rocco. Amper vier maanden oud is hij, en terwijl hij in een draagdoek tegen zijn moeder hangt, kirt en smakt en prot hij er dus lustig op los. Die moeder, dat is Charlotte Adigéry. Eind augustus beviel ze van haar eerste zoon. Haar hart explodeert van liefde, zegt ze, en dat is eraan te zien.

BIO * geboren op 6 augustus 1990 in Narbonne (FR), groeide op in Gent *zong als achtergrondzangeres bij Arsenal en Baloji * brengt muziek uit onder de bandnaam WWWater, en onder eigen naam samen met Bolis Pupul, aka Boris Zeebroek, de zoon van Kamagurka * woont in Gentbrugge met haar man, zoon Rocco en twee ­plus­kinderen  

“Ik kan nog elke dag denken: hoe is het mogelijk dat ik jou gemaakt heb?”, zegt Charlotte Adigéry. “Het is fantastisch mooi. Maar ook alle clichés zijn waar. Het is enorm vermoeiend, en je komt jezelf voortdurend tegen. Ik weet niet meer goed wie ik hiervoor was. En wie ik nu ben. Ik leef een beetje in een twilightzone, momenteel.

“Maar ik heb er vrede mee. Het maakt plaats vrij voor de essentie: wat vind ik echt belangrijk, wat zijn de dingen die er werkelijk toe doen? Al heb ik niet veel tijd om erover na te denken. Rocco vraagt alle aandacht. Ik doe er even niet meer toe.”

Hij is nu de ster in huis.

(lacht) “Exact.”

U weet niet meer goed wie u bent, zegt u, maar de artieste Charlotte Adigéry is toch niet verdwenen?

“Zeker niet. Die meent het zelfs misschien nog meer. Ik merk dat ik minder angst heb en meer durf: ik ben wie ik ben en als dat jou niet bevalt, is dat jammer, maar ik zal er geen compromissen over sluiten.

“Rocco heeft me nu dus al veranderd. Ik ben een heel analytisch iemand, constant bezig met denken. Het was een doel van mij om meer in mijn lijf te zijn. Om niet de hele tijd alles te moeten benoemen, maar het gewoon te beleven. Dat kind zorgt daar nu automatisch voor. Iets wat compleet nieuw is voor mij. Het is dus heftig. Maar heftig op een goede manier.” (glimlacht)

In het voorjaar bracht u de single ‘Bear with Me’ uit onder uw eigen naam. Sindsdien lanceerde u drie nummers van uw debuutalbum dat in het voorjaar zal verschijnen: ‘Thank You’, ‘Blenda’ en enkele weken geleden nog ‘Haha’. Dat album draagt ook de naam van Bolis Pupul. Waarom is dat zo?

“Omdat we altijd al een muzikaal duo zijn geweest. Nadat ik in 2017 werd uitgenodigd om muziek te maken bij Deewee (het muzieklabel van de Soulwax-broers Stephen en David Dewaele, red.), was ik best wel wat geïntimideerd en kampte ik met een writer’s block. Ze hadden me dan voorgesteld om met Boris te werken (Zeebroek, muzikant en ook bekend als zoon van Kamagurka, red.). Omdat hij al twee platen onder zijn eigen naam Bolis ­Pupul had uitgebracht bij Deewee, werd beslist om onze ep’s onder de naam Charlotte Adigéry te lanceren. Ik vond toen al dat dit niet de lading ­dekte. Het voelde ongemakkelijk. Alsof ik met de eer ging lopen en de diva was die alle aandacht wilde.

“Met het debuutalbum was nu het moment gekomen om dat recht te trekken. Het voelt veel beter zo. We willen hiermee ook duidelijk maken dat hij niet louter de producer is en ik louter de zangeres, maar dat wij samen dingen maken. Soms maak ik ook muziek, soms schrijft Boris teksten. We vullen elkaar helemaal aan.”

Het album heet Topical Dancer. Kunt u dat eens uitleggen?

“Ik vind het de perfecte titel. We maken muziek voor op de dansvloer, maar het zijn tegelijk nummers die maatschappelijke zaken in vraag stellen. Volgens ons is het een album dat de start kan zijn van conversaties.”

Het nummer ‘Thank You’ lijkt te gaan over wat je als muzikant van publiek, pers en ­producers te horen kunt krijgen, en hoe je dat allemaal met een gespeelde nederigheid en dankbaarheid moet aanvaarden.

“Klopt helemaal. Alles wat ik in die song vertel, heb ik al mogen horen. Mensen die bij het verschijnen van mijn tweede ep zeggen dat ze de eerste toch beter vonden. Mensen die beweren dat zij de eersten waren die mij ontdekt hebben en dat ik dankzij hen een muzikale carrière heb kunnen maken. Journalisten die niet begrijpen dat ik met twee projecten bezig ben (Adigéry heeft ook nog het muzikale project WWWater, red.).

“Maar je hoeft dat toch niet te begrijpen? Als ik dat nu gewoon leuk vind? En er inspiratie voor heb? 

“Weet je, mensen hebben echt overal een mening over. Men gaat er ook van uit dat wie op een podium staat bestand is tegen al die meningen en superzelfverzekerd is. Maar dat is niet zo. Ik gebruik het podium juist om naar mezelf te zoeken, en antwoorden te vinden.

“Ik roep soms ook naar mijn tv of radio. Maar blijkbaar hebben veel mensen de behoefte om hun oordeel over bekende mensen vervolgens ook op sociale media mee te delen.

“Ik denk dat ons brein nog niet is aangepast aan het feit dat de wereld in korte tijd zo toegankelijk geworden is. We kunnen in elk geval niet goed met bekendheid om: we zien de menselijkheid en kwetsbaarheid niet meer van iemand die plots een grote massa aanspreekt.

‘Die achterdochtige kassierster, de man die me ooit in het gezicht geeft gespuwd: ze zullen zelf ook met pijn zitten.’Beeld Illias Teirlinck

“De documentaire over Angèle op Netflix heeft me enorm geraakt. We hebben elkaar ooit ontmoet tijdens een Radio 1-sessie, en ik vond haar zo authentiek en warm. Maar gewoon omdat ze op een podium staat, vinden sommige mensen het nodig om haar met gemene opmerkingen kapot te maken.

Schermt u zich ervoor af? U zit op sociale media, maar leest u daar alles?

“Ik heb een profiel op Facebook en Instagram, maar ik spendeer er niet veel tijd aan. Ik denk ook dat het bij mij goed meevalt, ik heb de bekendheid niet van iemand als Angèle. Na mijn passage op Eén in De Columbus met Wim Lybaert, waren er wel veel commentaren op Facebook, maar ze waren bijna allemaal positief. Mensen wensten me proficiat met mijn zwangerschap, en zeiden dat ik een goede moeder zou zijn. Daar was ik zo dankbaar voor. Ik krijg nog kippenvel als ik eraan denk.”

Als ik over uw muziek lees, kom ik ­omschrijvingen tegen als ‘minimalistische electro met soul’, ‘elektropunk’ of ‘een mix van pop, hiphop, jazz, techno en dance’. Hoe zou u zelf uw muziek definiëren?

(lacht) “Als ik het zo hoor, is het misschien gemakkelijker om te zeggen wat mijn muziek níét is. Laten we dus zeggen: het is géén akoestische folk.” (lacht opnieuw)

Hoe is uw sound eigenlijk ontstaan?

“Door er vooraf niet over na te denken, en het experimenteren zijn gang te laten gaan. De synthesizers van Deewee kleuren mijn sound wel. Maar zowel Boris als ik houden van bijna alle genres. Wij benaderen muziek maken op een heel vrije manier.”

Wat legt u hier thuis op? En is dat andere muziek nu Rocco er is?

“Van een vriend kreeg ik een heel tof kraam­cadeau: Soothing Sounds for Baby van Raymond Scott. Muziek voor baby’s, dus, met veel synthesizers, maar af en toe is het toch wat te enerverend voor mij. (lacht)

“Zelf had ik op mijn Spotify-account een playlist gemaakt voor in het ziekenhuis.Ik vond het belangrijk om na te denken over de eerste muziek waarmee Rocco in contact zou komen. Het zijn allemaal artiesten geworden die ik hier thuis ook vaak draai: Stevie Wonder, Erykah Badu, John Carroll Kirby, Grace Jones, Iggy Pop.”

In 2022 zult u weer toeren, in binnen- en buitenland. Een paar jaar geleden zei u dat het uw grootste droom was om met uw muziek de wereld te zien. Excuus voor de burgerlijke vraag, maar zal dat nog kunnen, nu u een kind hebt?

(glimlacht) “Dat is nog steeds het plan, ja. In mei gaan we naar de Verenigde Staten, en dan gaan Rocco en mijn man mee.

“Het wordt een babyvriendelijke tournee; de noden van Rocco zullen eerst komen. Een kind heeft natuurlijk routine nodig, maar ik geloof ook dat een kind niet gelukkig wordt van een ongelukkige mama.”

U bent heel vaak ‘beloftevol’ en the next big thing genoemd. Heeft dat voor stress en druk gezorgd bij het maken van uw ­debuutalbum?

“Ik apprecieer die complimenten, maar tegelijk is het niet altijd tof. Alsof ik nu moet bewijzen dat ik ook echt beloftevol ben, terwijl ik die woorden zelf nooit gebruikt heb. Nee, laat mij maar op mijn gemak zoeken.

“Ik ben wel heel trots op ons album. Ik hoop dat het zo veel mogelijk mensen bereikt. En dat mensen de moeite nemen om naar de teksten te luisteren, want daar hebben we met veel liefde aan gewerkt.

(denkt na) “Ik weet ook niet hoe ik succes moet definiëren. Constant bestand zijn tegen al die pijlen die mensen op je afvuren, dat vind ik wel heftig.

“Tegelijk heb ik een grote nood aan erkenning en appreciatie. In mijn muziek ben ik compromisloos, maar het doet mij wel veel pijn als iemand het niet goed vindt. Ik ben er veel te gevoelig voor, en ik moet nog leren om daarmee om te gaan. Om trouw te blijven aan mijn eigen gevoel en daarachter te blijven staan.”

De kleine Rocco laat weer van zich horen. Goed moment om even een sprongetje te maken naar de familiegeschiedenis van Charlotte Adigéry.

Een geschiedenis die als een kleine wereldreis leest. Haar ouders werden geboren op een eiland in de Antillen: vader op Guadeloupe, moeder op Martinique. Hij trok op zijn achttiende naar Marseille, zij verhuisde op dezelfde leeftijd naar Parijs, en toch was het in Gent dat de twee elkaar leerden kennen. Op haar 38ste werd Charlottes moeder onverwacht zwanger. Enkele maanden nadat Charlotte geboren werd in Zuid-Frankrijk, waar enkele goeie vrienden van haar moeder wonen, gingen haar ouders uit elkaar, en kwam ze met haar moeder in Gent wonen.

Op ‘Blenda’ zingt u : ‘Go back to the country where you belong’. Het is een heel catchy nummer, maar ik vond het wel ongemakkelijk om erop te dansen in mijn living.

(schatert) “O wauw, daar ben ik blij mee. Ik vind dat iedereen er op mag dansen, hoor. Maar ik heb ook nogal de neiging om met nummers mee te zingen, en dat is in dit geval toch wat ongemakkelijk.

‘Ik vind het belangrijk om na te denken over de eerste muziek waarmee Rocco in contact zou komen.’Beeld Illias Teirlinck

“Het is niet erg dat het soms wat raar is. Het is iets waar we door moeten. Misschien kan het er juist voor zorgen dat de dingen voorgoed veranderen.”

Bedoelt u dat mijn ongemak maar een fractie is van wat u in het dagelijkse leven meemaakt?

“Het is een zin die ik meermaals te horen heb gekregen in mijn leven, ja, maar ik vind niet dat jij of andere witte mensen moeten boeten voor wat ik meemaak. Op die manier zullen we niet verder komen. Ik ben er wel trots op dat onze song zoiets moeilijks kan teweegbrengen. (lacht) Weet je wat, zing dan gewoon mee met de volgende zin: ‘Siri can you tell me where I belong’, die kan voor iedereen gelden.”

Bent u nog meer met dit gegeven bezig nu Rocco er is?

“Tijdens mijn zwangerschap stond ik een keer aan te schuiven aan de kassa van de Delhaize in Ledeberg. Sommige kassiersters bekijken me daar altijd met achterdocht. Ik ken die blik heel goed. Deze keer was de klant voor mij een charmante, oudere man tegen wie de kassierster heel vriendelijk was. Maar tegen mij deed ze ineens heel kil. Ik kreeg zelfs geen goeiedag. Heel triestig werd ik daar van. Ik herinner me dat ik begon te rekenen toen ik naar huis stapte: ‘Wanneer Rocco tien jaar is, zal die generatie kassiersters wel met pensioen zijn, en zal hij er misschien al minder mee geconfronteerd worden.’

“Ik heb hoop, hoor. Mijn twee pluskinderen zijn wit. Zij maken dat onderscheid niet meer. Belgisch is Belgisch voor hen, ook als iemand een andere huidskleur heeft. Daar trek ik me aan op.”

Ik las dat u ooit gepest werd als kind?

“Ik werd voortdurend gepest. Ik heb niet anders gekend. Het begon als kleuter. ‘Mag ik meespelen?’ ‘Nee. Want je bent bruin.’

“Als tiener werd me ook constant duidelijk gemaakt dat ik gewoon geen optie was als liefje voor de jongens. Ik heb dus heel lang met de idee rondgelopen dat ik totaal niet aantrekkelijk was.”

Hoe hebt u dat achter u gelaten?

“Dankzij mijn eerste lief. Die nu trouwens een bekende voetballer is. (schatert) Nee, ik ga geen namen noemen. Ik was een jaar of vijftien, en hij had al een paar keer geprobeerd om mij te versieren aan de Blaarmeersen. Maar dat had ik niet door, omdat ik zelfs niet geloofde dat zo’n knappe jongen in mij geïnteresseerd zou zijn.

“Mijn lichaam was toen hard aan het veranderen. Ik werd vaker opgemerkt, en vooral door mensen van een andere origine. Helaas niet altijd op een positieve manier. Toen ik vrouwelijke vormen begon te krijgen, werd ik door sommige mannen ineens als hoer bekeken. Iets wat zwarte vrouwen vaak overkomt. Ik ben tussen mijn veertiende en zestiende ook vaak achtervolgd geworden.

“Ik zou daar honderden anekdotes over kunnen vertellen. Bijvoorbeeld over de man die me op straat had gezegd dat hij door mij een erectie had gekregen, me tot aan mijn voordeur volgde en vervolgens vroeg of ik niks wilde bijverdienen. Ik was nog zo jong dat ik zelfs niet begreep wat hij bedoelde. Wat ik ook vaak te horen kreeg: ‘Ah, een negerinneke, hoeveel kost dat, 50 euro?’

“Op die manier begon ik in te zien dat ik blijkbaar een lustobject was. Ik heb er trouwens ook een nummer over geschreven voor onze plaat. Maar een lustobject zijn is niet hetzelfde als je aantrekkelijk voelen. Dat laatste begon ik pas te ervaren toen ik rond de twintig was.”

Bent u dan blij dat Rocco geen meisje is?

“Op een bepaalde manier wel. Hier zal hij tenminste van gespaard blijven.”

Uit de recente verhalen over het uitgaans­milieu in Gent en Brussel blijkt dat vrouwen tegenwoordig een deksel op hun glas ­zouden moeten plakken om er zeker van te zijn dat er geen drugs in hun drankje wordt ­gedaan zodat ze niet verkracht worden. Veel waanzinniger wordt het niet meer.

“Het was al de realiteit toen wij uitgingen. Net zoals ik zijn al mijn vriendinnen achtervolgd en betast geweest. Sommigen zijn van hun fiets gesleurd midden op straat. Verschrikkelijk allemaal.”

Hoe komt dat, denkt u?

“Bepaalde mannen permitteren zich meer bij jonge vrouwen omdat ze denken dat die simpel en gewillig zijn. Zeker als je een zwarte vrouw bent. Ik heb ook gemerkt dat sommige jongens vaak echt niet goed leren omgaan met hun seksualiteit. Ze moeten alles onderdrukken, en er wordt niet over gepraat. Telkens als ik op de bus zat, werden er gebaren van orale seks naar mij en mijn vriendinnen gemaakt. Of zaten er jongens met hun lid uit hun broek. Vaak kreeg ik ook de vraag of ik in een seksbar werkte.

“Porno doet ook geen goed, denk ik. Ik heb niks tegen porno, maar als je van jongs af aan met ­expliciete filmpjes opgroeit, moet dat toch mee je beeld van vrouwen bepalen.”

2021 was geen goed jaar voor uw vader. Door de ziekte van Alzheimer ging hij hard achteruit. Hoe gaat het ondertussen met hem?

“In het najaar ging het echt niet goed. Hij wilde niet meer eten, en ze zeiden ons dat het waarschijnlijk niet lang meer ging duren, omdat hij zo vermagerd was. Maar nu is het beter. Hij eet weer. En af en toe heeft hij lucide momenten. Hij heeft Rocco ook al een paar keer kunnen vasthouden. Heel mooi om te zien is dat.”

U hebt lang geen contact gehad met uw ­vader?

“We hebben altijd contact gehad, maar we zijn pas later echt close geworden. Ik kan nu wel zeggen dat alles vergeven is. We hebben daar enkele jaren geleden mooie gesprekken over gehad. Plots stond hij toen wel open om te antwoorden op de vragen waarmee ik al jarenlang rondliep. Vragen over waarom hij zo afwezig was geweest in mijn leven. ‘Celle’, een nummer op mijn eerste ep uit 2017, gaat daarover. Dat nummer heeft hem hard gekwetst. Maar het was de waarheid.

“Ondertussen heb ik er rust in gevonden. Iedereen handelt tenslotte naar wat hij op dat moment kan en weet. Ik zie mijn vader heel graag. En ik mis hem, nu hij zo ziek is.”

U lijkt iemand die niet met wrok of bitterheid in het leven staat.

“Ik heb een temperament hoor; ik kan zeer zuur en bitchy zijn. (lacht) Maar wrok met me meedragen, nee. Ik vergeef liever. Of ik laat het los.

“Zelfs als het over discriminatie gaat, vertik ik het om bitter te worden. Ik probeer het te counteren door het van mij af te schrijven, therapie te volgen, of aan meditatie te doen. En door mij met mensen te omringen die mij een veilig nest kunnen bezorgen.

“Maar het heeft me wel getekend als mens. Zoals zoveel mensen met een andere huidskleur. Het is alsof je constant een filter voor je moet houden waarin alle vuiligheid verdwijnt, zodat het je niet raakt. En ondertussen doe je dubbel je best om vriendelijk te zijn en om niet in de weg te lopen.

‘Ik ben compromisloos in mijn muziek. Maar het doet wel pijn als iemand het niet goed vindt. Ik ben er veel te gevoelig voor.’Beeld Illias Teirlinck

“Bij zo’n kassierster zeg ik wel tegen mezelf: ‘Wat maakt het uit dat zij denkt dat je een pot plattekaas in je jaszak hebt zitten?’. Maar ik wil zo hard geaccepteerd worden dat ik altijd supervriendelijk blijf. Dat is vermoeiend. En het is niet nodig. De meeste mensen hebben het goed voor. Die kassierster, de man die me ooit in het gezicht heeft gespuwd: ze zullen zelf ook met pijn zitten. Mensen doen anderen alleen maar pijn omdat ze zelf lijden.”

Moet het nu weer over racisme en ­discriminatie gaan, zeggen mensen vaak.

“Dat vind ik beledigend. Vertrouw ons nu gewoon. Vertrouw erop dat wij dit met een reden vertellen, en dat wij niet allemaal toevallig over een ‘klaag-gen’ beschikken. Luister naar ons. Geloof ons. En wuif het niet weg.”

Maar u bent dus wel hoopvol?

“Zeker. En weet je wat? Je gaat ons ook niet meer weg krijgen, vrees ik. We zijn namelijk al overal. (lacht) Zou je je er dus niet gewoon bij neerleggen, in plaats van aan kwaadheid kapot te gaan, al ­typend achter je toetsenbord?”