Direct naar artikelinhoud
De vragen van ProustGeert Meyfroidt

‘Slimste mens’ Geert Meyfroidt: ‘Als ik uitbarst, kan dat heel intimiderend zijn, net omdat het zo zelden gebeurt’

‘Als ik een stad of land bezoek vind ik de mensen boeiender dan de bezienswaardigheden. Ik breng liever een onverwachte avond door met locals dan ergens een tempel te gaan bewonderen.’Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft ‘De Morgen’ er een eigenzinnige draai aan. Vijfentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: intensivist Geert Meyfroidt (50). Wie is hij in het diepst van zijn gedachten?

Hoe oud voelt u zich?

“Ik ben onlangs 50 geworden, maar voel mij 30. Ik ben nog heel fit. Veel fitter dan toen ik 30 was, eigenlijk. Dat komt omdat ik aan het trainen ben voor de 40 kilometer van Kom Op Tegen Kanker volgend jaar.”

“Uit een lichaamssamenstellingsscan die ik heb laten uitvoeren blijkt mijn vetpercentage op dit moment minder dan 10 te zijn. Mijn coach, Paul Van den Bosch (topsporttrainer, red.), zei: ‘Alleen bij zeer afgetrainde mannelijke atleten zie ik dergelijke verhouding’. (glundert) Dus ik ben wel in orde. Ik voel mij goed. Ik train nu drie keer per week. Heel rustig opbouwen om geen blessures op te lopen. Ik blijf wel wekelijks fietsen tussendoor, dat is mijn lange duurinspanning.”

Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik denk dat ik nogal nuchter en oplossingsgericht ben. Ik ben niet iemand die lang in een probleem zal blijven graven zonder het echt op te lossen. Professioneel helpt dat. Als een patiënt binnenkomt met een gigantisch probleem zal ik dat snel opdelen in kleine probleempjes die we dan één voor één zullen trachten aan te pakken.”

“Ook privé probeer ik niet te lang te blijven hangen in een meningsverschil, maar het vrij snel te analyseren. Wat wil ik, wat wil jij, en hoe lossen we dit op? Soms is dat wel nadelig, want soms willen mensen gewoon hun verhaal doen zonder dat je meteen met een oplossing komt aanzetten.”

“Als je geneeskunde studeert, kun je heel veel richtingen uit. Maar ik heb eerder het gevoel dat je specialiteit jou kiest dan omgekeerd. Ik vind intensieve geneeskunde het boeiendste wat er is. Maar ook wat het dichtst bij mijn persoonlijkheid aanleunt. Op heel korte termijn leren werken, beslissingen nemen, bepaalde stappen zetten. En tegelijkertijd dat heel menselijke aspect.”

“Met mensen omgaan, de familie opvangen, dat ligt me heel fel. Ook in heel moeilijke situaties, bijvoorbeeld wanneer de familie denkt dat het nog goed komt, terwijl wij weten dat de patiënt zal overlijden. Als wij dan beslissen om een therapie niet meer toe te dienen of een ingreep niet uit te voeren, kun je te maken krijgen met onbegrip, vooral bij jonge patiënten. En dan is het belangrijk om je eigen gevoelens, je eigen percepties opzij te zetten en op zoek te gaan naar de waarden van de familie.”

“En dat moet je tijd geven want tijd brengt altijd raad. Je mag je eigen overtuiging niet loslaten, maar je mag ook niet vanuit een soort van superioriteitspositie spreken. Je moet je op het niveau stellen van degenen die voor je zitten en proberen aan te voelen wat ze niet begrijpen. Of welk waardenkader ze hebben. En dat kan religieus geïnspireerd zijn. Dan moet je proberen de boodschap op een andere manier te brengen.”

“Je kunt ook te maken hebben met mensen die er emotioneel niet klaar voor zijn. Of met mensen die boos worden omdat ze ooit iets meegemaakt hebben met een andere arts. Maar, fingers crossed, dat soort situaties heb ik al lang niet meer gehad.”

Wat drijft u?

“Wat mij drijft is toch vooral de interactie met mensen. Ik zou moeilijk in mijn eentje in een bureau kunnen functioneren. Ook in mijn onderzoek heb ik heel graag de interactie met mijn doctoraatsstudenten om op die manier tot ideeën te komen.”

“Zelfs op vakantie zal ik contact met mensen opzoeken. Als ik een stad of land bezoek vind ik de mensen boeiender dan de bezienswaardigheden. Ik breng liever een onverwachte avond door met locals dan ergens een tempel te gaan bewonderen. Interactie met mensen krijg je niet op bestelling, maar als je je open opstelt kan er van alles gebeuren.”

Wat is uw zwakte?

“Ik kan van nature niet zo goed om met conflict. Ik heb dat moeten leren.”

Is het leven voor u een cadeau?

“Ja, het leven is sowieso een cadeau. Om te beginnen zijn we hier ongelofelijk toevallig. De samenstelling van onze genen is puur toeval. Bovendien duurt het leven misschien niet zo lang, maar toch lang genoeg om ervan te genieten. Ik denk dat je dat zo moet opvatten en invullen. En beseffen dat het ook snel gedaan kan zijn. Want uiteindelijk zijn we allemaal sterfelijk. Ik vind niet dat je je daarvan moet afwenden. Wij weten dat heel goed vanuit ons beroep, misschien daarom dat wij wat bewuster leven.”

“De manier waarop je je leven leidt, daar kun je iets aan veranderen. Aan het feit dat je sterfelijk bent niet. Zelfbeschikking lijkt nu wel de hoogste waarde, maar het is een illusie. Je hebt heel veel dingen niet te kiezen. Voor velen is dat een grote schok.”

“Natuurlijk is zelfbeschikking belangrijk. Je wilt zelf je beroep kiezen, zelf je partner kiezen, je wilt dat je kinderen dat later ook kunnen. Je wilt niet dat er plafonds of beperkingen bestaan of dat je afkomst een rol speelt. Maar op het vlak van gezondheid heb je niet altijd zelfbeschikking. Op dat moment moet je kunnen roeien met de riemen die je hebt. Je moet kunnen aanvaarden dat je minder ver zal raken dan gedacht. De mensen die daarin slagen zullen paradoxaal genoeg ook meer zelf kunnen beschikken.”

Wat was de moeilijkste periode in uw leven?

“Dat is moeilijk te rangschikken. Enerzijds mijn echtscheiding twaalf jaar geleden. Ook omdat dat erg was voor mijn omgeving. Anderzijds die intense covidperiode van de eerste golf tot aan de zomer, omdat die ook een familiale impact had. Ik was nooit thuis, mijn lichaam werd gesloopt. Dan kwam die tweede golf. Ik had het gevoel dat het nooit meer zou stoppen. Ik bleef maar doorgaan maar de terugslag was heel zwaar. Ik kon gewoon niet meer slapen. Dat is nu gelukkig voorbij.”

“Met de jaren leer je wel de dingen wat van je af te zetten. Uit mijn beginjaren als assistent herinner ik mij nog alle patiënten, wie ze waren, in welk bed ze lagen. Nu zou ik in hun dossiers moeten kijken. Wat ik af en toe nog meemaak is dat ik leeg ben als ik thuis kom. Als ik een zwaar familiegesprek achter de rug heb en alles heb moeten geven. Niet dat ik dan verdriet voel, maar mijn energie is op. Een beetje zoals een artiest die alles moet geven tijdens een optreden en daarna leeg is.”

Welke kleine dingen kunnen u blij maken?

“Gestolen momenten vind ik zalig. Onverwachte ontmoetingen met mensen die je al lang niet meer gezien hebt en dan even blijven plakken. Iemand tegenkomen op straat en dan samen aperitieven en kijken wat je in huis hebt en samen eten, daar word ik heel blij van. Omdat het leven zo volgepland is en bijna alles min of meer vastligt.”

“Een van de voordelen van wat bekender te worden is dat veel mensen van vroeger mij opnieuw contacteren. Op een bepaald moment in je leven zit je professioneel in zo’n rush dat je je vriendschappen wat verwaarloost. Ik heb mij dan ook voorgenomen om die beter te onderhouden.”

Wat biedt u troost?

“Lezen is iets wat mij heel fel helpt om in een andere wereld binnen te treden of om mij in het leven van iemand anders te verplaatsen. Zeker boeken die een heel ander perspectief bieden. Zodra ik kon lezen zat ik met mijn neus in de boeken. Ik lees ook meestal twee boeken tegelijk. Dat biedt mij heel veel troost.”

“Ook sporten of samenzijn met vrienden helpt. Hoewel. Je hebt twee soorten vrienden. Je hebt mensen die energie geven en andere die energie nemen. Als je niet goed in je vel zit moet je niet met die laatste categorie afspreken. (lacht) Dat is een heel binaire indeling van de mensheid maar ze klopt wel. Iedereen kan door zijn vriendenkring gaan en hem op die manier indelen.”

‘Als een jonge vader van 30 een bloedtransfusie weigert omdat dat tegen de regels van zijn geloof is, sterft hij, hebben zijn kinderen geen vader meer en is zijn vrouw weduwe. Daar heb ik een vreselijk groot probleem mee.’Beeld © Stefaan Temmerman

Waar hebt u spijt van?

“Van grote keuzes heb ik geen spijt omdat je beslissingen neemt aan de hand van de situatie waarin je zit en de informatie die je op dat moment hebt. Maar ik heb wel spijt van situaties waarin ik te snel heb gereageerd vanuit een instinct. Bijvoorbeeld te snel kwaad geworden of te snel mijn geduld verloren. Anderen zijn dat misschien al lang vergeten, maar zelf zit ik ermee omdat ik me heb laten gaan.”

“Achteraf bekeken had ik in mijn jeugd en mijn studententijd mijn wereld wel willen verruimen, meer willen reizen. Of tijdens mijn studies een pauze inlassen om iets anders te doen. Maar de verwachtingen zijn zo hoog. Je moet zo snel mogelijk afstuderen, je moet goede resultaten halen, je moet een perfect gezin hebben, je moet een huis kopen. Het eindigt nooit.”

Hoe was uw kindertijd?

“Mijn lagereschooltijd was heel ongelukkig. Ik werd heel zwaar gepest. Misschien omdat ik een kind was dat heel veel las, weinig sportief was en daardoor weinig zelfvertrouwen had. Maar ik was niet de enige. Een meisje dat in Nederland had gewoond werd uitgelachen omdat ze ‘Hollands’ sprak. Iemand anders werd gepest omdat hij een grote moedervlek had. Dat pesten zat echt wel in de cultuur van de school en er werd ook niets tegen gedaan. Een van de grootste pesters was trouwens de zoon van de directrice.”

“Toen ik dat jaren geleden aan mijn ouders vertelde, schrokken ze. Zij wisten van niets. Ik had dat altijd zelf verwerkt. Als gepest kind denk je dat het aan jezelf ligt en daarom zwijg je. Pas door bij de scouts te gaan en daar vrienden te maken ben ik op mijn pootjes terechtgekomen.”

“In de humaniora ben ik helemaal opengebloeid. Op mijn vijftiende wist ik al dat ik geneeskunde wou studeren. Waarom weet ik niet. Dat zat niet in de familie. Mijn ouders stonden allebei in het onderwijs. Ik denk dat veel mensen die geneeskunde kiezen dat heel snel weten. Nu moeten ze het ook snel weten om zich te kunnen voorbereiden op het toelatingsexamen. Daar ben ik aan ontsnapt, dat bestond in onze tijd nog niet.”

BIO

• vaak geraadpleegd expert gedurende de coronacrisis
•  staflid intensieve geneeskunde UZ Leuven
•  hoogleraar faculteit geneeskunde KU Leuven
•  gewezen voorzitter van de Belgische Vereniging voor Intensieve Geneeskunde
•  geboren in 1971
•  fervent wielertoerist
•  heeft drie volwassen kinderen

Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Ik denk dat het te maken moet hebben met een conflict met iemand die ik graag zie. Als er een misverstand ontstaat omdat je helemaal verkeerd begrepen wordt, kun je soms het gevoel hebben dat je machteloos staat.

“De enige personen die soms wel een beetje onredelijk mogen zijn, zijn mijn kinderen. Dat is hun gegund. Wij waren vroeger ook zo. Ouderschap is sowieso een heel ondankbare job. Maar als je een conflict hebt en ze gaan weg en je ziet ze een week niet, dan blijf je gefrustreerd alleen achter.”

Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

“Dat gebeurt heel zelden. In een conflict, wanneer ik het gevoel heb dat mijn gesprekspartner niet luistert, ga ik meestal gewoon weg. Want als ik uitbarst kan dat heel intimiderend zijn, net omdat het zo zelden gebeurt. Temperament is een raar fenomeen waar je weinig tegen kunt doen. Ik had dat al als kind. Als iets mij frustreerde, begon ik met dingen te gooien.”

“En ook al heb je dan gelijk, door je boosheid op die manier te uiten heb je altijd ongelijk. Dan maak je echt brokken. Als je woede voelt opkomen, beter weggaan dus.”

Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?

“Een affiche van Heiberg Rockfestival met een grote koeienkop erop. Destijds waren er overal kleine festivalletjes in de buurt. Dit was er een van, ergens op een berg met wat hekken errond en een ineengetimmerd podium. Een en al chaos, maar diegenen die daar toen waren vinden het nog altijd memorabel.”

Heeft u soms last van heimwee?

“Nee, eigenlijk niet. Misschien overschat ik mijzelf. Ik woon nog altijd onder de kerktoren waar ik ben opgegroeid. Misschien is het geen toeval dat ik daar gebleven ben. Een vriendin van mij is naar Australië verhuisd. Ik weet niet of ik dat zou kunnen. Ook al ben ik al een aantal keer voor maanden naar het buitenland geweest, blijkbaar was dat toch niet lang genoeg om echt heimwee te hebben.”

Waar droomt u nog van?

“Om meer rust en evenwicht te vinden. Niets spectaculairs. Het vinden van de juiste balans is een permanent streven. Op bepaalde momenten in het leven lukt het, op andere niet.”

“De droom is eigenlijk een goed en evenwichtig leven te leiden waarbij iedereen die deel uitmaakt van je gezin zich ook goed voelt. Per definitie is dat iets onbereikbaars. Je kunt er wel naar streven en als je faalt je aandeel daarin erkennen.”

Welk boek heeft een bijzondere betekenis voor u?

“Een boek dat een diepe indruk op mij gemaakt heeft is Alleen de bergen zijn mijn vrienden van Behrouz Boochani, een Koerdisch-Iraanse journalist die als politiek vluchteling naar Australië wil maar onderschept wordt en gedeporteerd naar het eiland Manus. Een openluchtgevangenis zonder enig perspectief, zonder enige hoop op een uitweg. Via duizenden Whatsapp-berichten op een meegesmokkelde gsm beschrijft hij de ultieme vorm van ontmenselijking die hij daar meemaakt. Geen vrolijke lectuur, maar enorm aangrijpend.”

“Ik hou ervan om in het hoofd van iemand anders te kruipen. Ook al is dat een walgelijke pedofiel die zichzelf voortdurend probeert goed te praten, zoals in Mijn lieve gunsteling van Marieke Lucas Rijneveld. Of een kannibaal zoals in De maagd Marino van mijn schoonbroer Yves Petry. Niet om hen te begrijpen, maar om hun gedachtegang te volgen.”

Waarover bent u de laatste tijd dieper gaan nadenken?

“Over mijn kinderen die uit huis gaan, waardoor onze verhouding verandert. Zo hebben we pas vergaderd om te overleggen op welke vaste momenten we samen kunnen zijn. Want in de week zitten ze op kot, in het weekend bij de jeugdbeweging, ze hebben hun vrienden, hun sociaal leven. We gaan proberen minstens twee keer per week samen te eten. Dat samenkomen rond de tafel vind ik heel belangrijk. Dat is denk ik een soort oergevoel. Samen eten en je verhaal doen. Als je geluk hebt duurt dat toch een paar uur.”

“Ik vraag me ook af hoe het de volgende jaren zal gaan. Zowel praktisch als emotioneel. Niets blijft. Kinderen zoeken hun weg en dat is goed. Maar dat doet je wel nadenken over hoe je zelf was destijds. Bij mij is dat heel bruusk gegaan. Terwijl zij zoiets hebben van: je bent nog niet van ons af. (lacht) Zo gaf ik onlangs een feestje, waarop de vrienden van mijn zoon zijn afgekomen, terwijl hij er zelf niet bij was. Zijn vrienden kwamen bij mij thuis partycrashen, geweldig toch.” (lacht)

‘Je hebt twee soorten vrienden: mensen die energie geven en mensen die energie nemen. Als je niet goed in je vel zit, moet je niet met die laatste categorie afspreken.’Beeld © Stefaan Temmerman

Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ik ben streng katholiek opgevoed. Tot mijn zestiende elke week naar de mis. Zelf ben ik een atheïst, maar veel rituelen kunnen mij nog altijd bekoren. Ik word ook nog altijd vertederd door heel gelovige mensen en dat bedoel ik niet neerbuigend. Maar ik heb wel een probleem met georganiseerde religie, wanneer mensen vanuit een machtspositie zich tussen de gelovigen en een transcendente figuur of een god plaatsen om regels op te leggen.”

“Ik denk bijvoorbeeld aan getuigen van Jehovah die een bloedtransfusie weigeren omdat hun geloofsgemeenschap dat niet acceptabel vindt. Dat gaat dan soms om jonge ouders die je kunt redden met één zak bloed maar ze gaan dood, gewoon omdat het niet mag. Daar heb ik een vreselijk groot probleem mee.”

“De patiënt heeft het laatste woord. Als een jonge vader van 30 een bloedtransfusie weigert, sterft hij, hebben zijn kinderen geen vader meer en is zijn vrouw weduwe. En dat alleen omdat hij tot een gemeenschap behoort die zich opwerpt als spreekbuis van een zogenaamde god.”

Hoe definieert u liefde?

“Tja, daar kun je een hele dag over spreken. Er is een groot verschil tussen verliefdheid en liefde. Terwijl verliefdheid een hormonale reactie is die je lichaam volledig overhoop haalt, associeer ik liefde met evenwicht en comfort. Verliefdheid heeft prettige kanten, maar is niet altijd comfortabel. Liefde gaat dieper.”

“Of er voldoende liefde in mijn leven is? (lacht) De laatste tijd mag ik echt niet klagen. Maar meer wil ik daar niet over kwijt.”

Wat vindt u erotisch?

“Wat ik enorm knap vind is een mooi geklede vrouw met hoge hakken op een Fixie-koersfiets. Daar draai ik mij voor om, dat vind ik geweldig. Dat is een speciale fetisj, ik besef het.” (lacht)

Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?

“Die vraag doet me denken aan In de gloria. Aan die sketch (met Sien Eggers en Lucas Van den Eynde, red.) over de keukentafel en de kinderen die daar dan niet meer aan willen eten. Dus ik ga passen.” (lacht)

“Het enige wat ik kan zeggen is dat de bijzonderste plekken sowieso in de open lucht zijn. Daar zal ik het op houden.”

‘Wat ik enorm knap vind is een mooi geklede vrouw met hoge hakken op een Fixie-koersfiets. Daar draai ik mij voor om, dat vind ik geweldig. Het is een speciale fetisj, ik besef het’Beeld © Stefaan Temmerman

Hoe zou u willen sterven?

“Ten eerste wil ik zo gezond mogelijk oud worden. Ik wil nog veel beleven en vooral zien hoe het verder met mijn kinderen gaat. De vraag is dan of ik plots zou willen sterven of toch nog even afscheid kunnen nemen. Daar ben ik eigenlijk nog altijd niet uit.”

Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Allerlei kleine hapjes uit verschillende keukens, van het Oosten tot Italië. Zowel koud als warm. Alles van topkwaliteit, met een goede wijn. Op mijn laatste dag wil ik nog weleens verrast worden met iets waarvan ik denk: dju, had ik dat maar eerder ontdekt.” (lacht)

‘Wat ik enorm knap vind is een mooi geklede vrouw met hoge hakken op een Fixie-koersfiets. Daar draai ik mij voor om, dat vind ik geweldig. Het is een speciale fetisj, ik besef het’
‘Als een jonge vader van 30 een bloedtransfusie weigert omdat dat tegen de regels van zijn geloof is, sterft hij, hebben zijn kinderen geen vader meer en is zijn vrouw weduwe. Daar heb ik een vreselijk groot probleem mee.’
‘Wanneer ik midden in een conflict het gevoel heb dat mijn gesprekspartner niet luistert, ga ik meestal gewoon weg. Want als ik uitbarst kan dat heel intimiderend zijn, net omdat het zo zelden gebeurt’
‘Je hebt twee soorten vrienden: mensen die energie geven en mensen die energie nemen. Als je niet goed in je vel zit, moet je niet met die laatste categorie afspreken’
Je hebt twee soorten vrienden. Je hebt mensen die energie geven en andere die energie nemen. Als je niet goed in je vel zit moet je niet met die laatste categorie afspreken
‘Als ik een stad of land bezoek vind ik de mensen boeiender dan de bezienswaardigheden. Ik breng liever een onverwachte avond door met locals dan ergens een tempel te gaan bewonderen’