De lat wordt dus hoger gelegd, kondigde Vlaams minister van Economie Hilde Crevits eerder al aan. Om dat te kunnen doen, zal een onderscheid gemaakt worden tussen start-ups en scale-ups, de klassieke ondernemingen en speciale statuten. Onder die laatste categorie vallen bijvoorbeeld sportlui, kunstenaars en diamantairs.

Ondernemers van buiten de EU moeten vandaag al een beroepskaart verkrijgen om zich als zelfstandige te mogen vestigen. Maar de voorwaarden om die kaart te krijgen, zijn volgens Crevits vandaag te beperkt. Een ondernemingsplan wordt de basis om elke aanvraag te beoordelen. Daarnaast moeten alle aanvragers zichzelf ook een loon kunnen uitkeren, dat neerkomt op minstens 120 procent van het leefloon.

Een beroepskaart zal bovendien niet langer voor vijf jaar gelden, maar voor drie jaar. Daarna kan een verlenging aangevraagd worden.

Behalve een selectievere toekenning wil Crevits ook minder administratieve rompslomp voor de aanvraagprocedure. De minister wees erop dat in Nederland de “oranje loper” wordt uitgerold voor buitenlands toptalent, en ook Vlaanderen moet deze profielen in de watten leggen, klinkt het.