Direct naar artikelinhoud
OpinieSteven De Blieck

Een rechtzetting rond autisme: ik vind mezelf niet asociaal. Integendeel

Steven De Blieck (l.) samen met presentator Philippe Geubels en andere mensen met een autismespectrumstoornis in de eerste aflevering van het tweede seizoen van 'Taboe'.Beeld VRT

Steven De Blieck is zelfstandig bio-informaticus. Via zijn blog/podcast 20angles schrijft en praat hij over autisme.

Nu ik zondag in Taboe met Philippe Geubels op Eén te zien was, en nu er een zeldzaam moment van maatschappelijke focus ligt op autismespectrumstoornis (ASS), had ik graag het een en ander rechtgezet rond autisme.

Het is altijd belonend wanneer ik, nadat ik mij op mijn kwetsbaarst heb opgesteld en mijn autistische geaardheid prijsgegeven, een reactie van ongeloof krijg, meestal in de vorm van: ‘Dat kan toch niet, jij bent toch niet asociaal?’ Hoewel ongetwijfeld goedbedoeld, doet dat toch een beetje pijn.

Nu, ik kan best asociaal gedrag vertonen. Ik doe bijvoorbeeld niet aan ‘de groetjes doen’. Ik vind dat mensen zelf maar hun sociale relaties moeten managen. Sorry, maar ik kan echt niet bijhouden aan wie ik welke groeten op welk tijdstip dan ook moet bezorgen. Ik denk best na over sociale situaties. Misschien zelfs ietwat te veel? Maar waar komt dat toch vandaan, die buitengewone interesse in sociale conventies, in lichaamstaal al dan niet goed begrijpen, en de overanalyse na de feiten of ik weer iemand beledigd zou hebben?

Meerdere stapjes

Je zou kunnen stellen dat mijn brein met meerdere tussenstapjes werkt. Mijn brein gaat van a, b, c ... naar z, en niet rechtstreeks van a naar z. Net zoals die vervelende boemeltreinen van de NMBS, treedt bij mij ook vertraging op.

Neem nu een kerstfeestje met een tiental mensen. Daar moet ik in een mum van tijd complexe mentale algoritmes over intonatie, lichaamstaal en een wirwar van geluidsgolven laten gaan. Dan moet ik nog eens bijhouden of ze mij wel tof vinden, en wie stiekem met wie geslapen heeft. Bij dergelijke sociale topsportactiviteiten haal ik met mijn gebrek aan cognitieve automatisatie geen voordeel.

Best vermoeiend, hé? En waar haal ik die mentale algoritmes allemaal? Wel, ik kan u met enige fierheid zeggen dat ik die helemaal zelf heb opgebouwd, door als kind continu alles kapot te analyseren tot ik er zot van werd.

Het kan best traumatisch zijn voor een kind om zich ‘anders’ te voelen, om ettelijke gigajoules energie meer in sociale interacties te stoppen dan je vriendjes en uiteindelijk toch te horen dat je ‘asociaal’ bent en je wat meer je best mag doen (dit gebrek aan pedagogisch inzicht is mij tot aan de UGent overkomen).

Ten dienste van wie? 

Ben ik echt asociaal? Is mijn continue analyse net geen bewijs van het tegendeel? En doet u zelf een dergelijke moeite om uw gesprekspartner een menswaardig gevoel te geven?

Ik heb als kind jammer genoeg geen vroege diagnose gehad, zodat negatieve ervaringen zich bleven opstapelen. (Noot: bij twijfel, voorkom een lawine aan miserie en laat uw kind a.u.b. testen.) Hoe graag had ik iemand gehad die mijn hersenwerking begreep, en er met mij mee aan de slag ging? Geen dogmatische auticoach, maar iemand die zei dat het oké is om soms wat meer tijd te nemen in sociale situaties. Dat het oké is om mijn toekomst niet perfect voorspeld te hebben. Als je jezelf kapot analyseert, wie ben je dan nog ten dienste?

En misschien is dit lichte egomanie, maar ik had graag iemand gehad die me zei dat ik een coole, straight-from-scifi hersenwerking heb. Hoe zot het niet is dat mijn atypische hersenen mij in staat stellen algoritmes te maken om vieze piemels te herkennen in onschuldige datingapps, dat ik uren aan een stuk bezig kan zijn om een schilderij perfect recht te hangen, om het vervolgens toch liever in de keuken te zien. En dat ik een pak minder denkfouten maak dan de cool kids op de speelplaats.

Dus nee, ik vind mezelf niet asociaal. Integendeel, ik mag zelfs wat minder mijn best doen.