Direct naar artikelinhoud
AchtergrondItalië

Italië harkte hopen titels en medailles binnen in 2021, maar over de roes hangt een schaduw

Eurosongknallers Måneskin, gouden sprinter Marcell Jacobs, de beste patissiers ter wereld, het kampioenen­elftal en superklimmer Stefano Ghisolfi: allemaal Italianen. Beeld belga / afp / photo news / reuters

Het Eurovisiesongfestival, het EK voetbal, olympisch goud op de 100 meter en nog veel meer titels: het succes kon niet op voor Italië in 2021. Maar als geen ander weet het land dat dat zomaar kan keren, en dan vermogen de gitaren van Måneskin of een winnende penalty weinig.

E quindi uscimmo a riveder le stelle. De beroemde dichtregel van Dante Alighieri schittert in grote lichtgevende letters op Piazza di Spagna, in het hart van Rome, boven het winkelende publiek dat er haastig de laatste eindejaarsinkopen doet. ‘Daar gingen we naar buiten en zagen we de sterren weer’, luidt de vertaling van het slot van het Inferno. Nadat de hoofdpersonen de negen cirkels van de hel hebben doorkruist, kruipen ze tussen de rotsen uit het onderaardse omhoog en zien ze eindelijk de heldere sterrennacht weer boven zich.

Een passender motto had de Italiaanse dichter des vaderlands niet kunnen bedenken voor zijn 700ste sterfjaar. Want na het rampzalige 2020, waarin het virus voet aan wal zette in Noord-Italië en er genadeloos huishield, volgde het succesvolle 2021.

Italië won het Eurovisiesongfestival, het EK voetbal, het EK wegwielrennen, het WK tijdrijden, het EK volleybal bij de mannen én de vrouwen. Er was olympisch goud op de 100 meter sprint, de estafette en hoogspringen, en een recordberg aan andere medailles.

Måneskin poseert met de trofee na hun overwinning.Beeld AFP

Italië vaccineerde voortvarend, evacueerde relatief succesvol uit Afghanistan en kreeg er een Nobelprijswinnaar bij. Een Italiaan haalde voor het eerst de Wimbledon-finale en Italië werd (een in het buitenland onderbelichte prestatie) wereldkampioen banketbakken.

Toen The Economist het schiereiland onlangs ook nog uitriep tot ‘land van het jaar’ vanwege het sterke economische herstel en de toegenomen politieke stabiliteit die het Britse weekblad er meent te zien, was het rijtje redenen om trots te zijn compleet.

Geen triomfantelijkheid

Toch is een overwinningsroes bij de meeste Italianen ver te zoeken. Op triomfantelijkheid zijn hooguit de regeringswoordvoerders te betrappen, maar ook zij zijn zich ervan bewust uit welk diep gat het land komt – en hoe ver het nog te gaan heeft.

Want winnende sporters zijn leuk, maar langer dan een dag afleiding van de harde dagelijkse realiteit bieden ze niet. Zo scoort Italië ook nog altijd brons op het EK jeugdwerkloosheid en daalde het gemiddelde salaris de afgelopen dertig jaar, terwijl het verder overal in de EU steeg.

Marcel Jacobs won goud in Tokio op de 100 meter sprint.Beeld EPA

Gouden medailles kun je niet eten, ze dichten geen gaten in de weg en halen geen vuilnis van straat. En er is nog een reden dat veel Italianen het azuurblauwe jaar alweer halfvergeten zijn: nationale identiteit is en blijft in Italië minder sterk dan lokale trots. Ook 160 jaar na de eenwording van het land voelen mensen zich vooral verbonden met hun dorp. Vraag een Romein waar hij vandaan komt en hij noemt de naam van zijn wijk. Er zijn veel overwinningen en medailles voor nodig om die duizenden eilandjes te verenigen tot één land, en weinig verlies om het nationale gevoel weer te laten verdampen.

De wereldtitel banketbakken onthulde één ingrediënt dat nog meer verbroederend werkt dan winnende Italianen: verliezende Fransen. De rivaliteit tussen de Romaanstalige neefjes gaat diep, dus Italiaanse media wreven de overwinning – nota bene in het Franse Lyon en op een culinair gebied dat de Fransen menen te domineren – er verlekkerd in.

Duitse jaloezie

Italië kon in 2021 dus een prijzenkast vullen, maar de belangrijkste overwinning was dat de strenge, proactieve covidstrategie zich aardig uitbetaalde. Waar veel landen in 2020 nog medelijdend naar de draconische Italiaanse lockdown keken, was het dit jaar vaak de beurt aan Italië om meewarig rond te kijken, terwijl het zelf aan bijtijds genomen lichtere maatregelen genoeg had.

Andrea Belotti houdt triomfantelijk de Euro 2020-beker in de lucht na de overwinning tegen Engeland.Beeld EPA

Hoogtepunt was de uitspraak van Angela Merkel, die vlak voor haar afscheid uit de politiek verzuchtte dat ze zou willen dat Duitsland er op het gebied van de pandemie net zo voorstond als Italië. Duitse jaloezie is het hoogst haalbare voor Italië, dat sowieso veel waarde hecht aan buitenlandse oordelen. Want Italianen klagen graag en veel over hun vaderland, maar hanteren daarbij het universele principe van pubers die over hun ouders zeuren: zelf mogen zij naar hartenlust afgeven op hun prachtige rotland, maar buitenstaanders moeten niet hetzelfde proberen.

De gelederen sloten zich dan ook zodra er kritiek op de Italiaanse overwinningen klonk. Toen de Franse pers de zanger van songfestivalwinnaar Måneskin van drugsgebruik betichtte, schaarde Italië zich als één man achter de rockband. Ook sprinter Marcell Jacobs, die Engelse beschuldigingen van doping over zich heen kreeg, hoeft thuis niet voor kritische vragen te vrezen.

Goddelijke komedie

Toch ging Italië – na de nodige plechtige huldigingsceremonies en kranten vol superlatieven – redelijk snel weer over tot de orde van de dag. Over tien jaar zullen de Italianen misschien vol weemoed refereren aan de triomfen van 2021, maar nu is er werk aan de winkel. Italië weet als geen ander land dat de wereld er morgen zomaar weer heel anders uit kan zien. 

Als Silvio Berlusconi tegen ieders verwachtingen de presidentsverkiezingen in januari wint, bijvoorbeeld. Dan kunnen zelfs de loftuitingen van The Economist, de pijlsnelle benen van Marcell Jacobs en de scheurende gitaren van Måneskin de internationale reputatie niet meer redden.

Het Italiaanse team kan zijn geluk niet op wanneer ze de titel binnenhalen op de Coupe du Monde de Patisserie, nota bene in Lyon.Beeld Photo News

Maar ook in een minder onwaarschijnlijk scenario ligt een nieuwe crisis – een regeringsval, een lockdown, een aardbeving – in potentie altijd om de hoek. Italianen herinneren zich ook in goede tijden hoe dun de lijn tussen hemel en hel is. Daarom redt het land zich zo behoorlijk in de pandemische wereld, waar onvoorspelbaarheid regeert en het door schade en schande sterk ontwikkelde improvisatievermogen opeens bijna dagelijks van pas komt.

Italië is uit de hel geklommen, maar ziet net als Dante onder de herwonnen sterrenhemel een lange weg vol obstakels voor zich liggen. Na het verlaten van het inferno volgen er in zijn Goddelijke Komedie nog twee delen: eerst het vagevuur, dan pas het paradijs.