Direct naar artikelinhoud
AchtergrondMaatschappij

Op zoek naar ‘pleeggrootouders’: steeds meer gezinnen kiezen voor niet-biologische oma of opa

Sylvia Pattyn en haar zoon in het huis van de pleeggrootouders.Beeld Wouter Van Vooren

‘Een warme schoot en knuffelarmen’, meer is er volgens de oproep van een West-Vlaams koppel niet nodig om pleeggrootouder voor hun zoon te worden. Ze krijgen bijval van mensen die vrienden als niet-biologische oma of opa aanduiden én van experts. ‘Grootouders zijn belangrijk in het socialisatieproces.’

“Er bestaan pleegouders. Waarom kunnen er geen pleeggrootouders bestaan?” Met een Facebook-post begon Elke Baeyens (36) uit Wingene eind vorige week aan een opmerkelijke zoektocht. Zij en haar partner kunnen niet rekenen op hun eigen ouders, maar ze willen dat hun tien maanden oude zoon Wout straks opgroeit met een liefhebbende oma of opa. Daarom probeert ze via sociale media in contact te komen met mensen die de rol willen opnemen. “Ik besef dat een band opbouwen met wildvreemde mensen niet vanzelfsprekend is. Maar als je investeert in tijd en vriendschap, moet dat wel lukken”, vertelde ze daarover aan VRT NWS.

Dat een goede grootouder niet noodzakelijk een biologische band met het kleinkind hoeft te hebben, blijkt ook uit het verhaal van Sylvia Pattyn (40). Toen ze bijna negen jaar geleden van haar zoon Cooper beviel, had ze er naar eigen zeggen te weinig rekening mee gehouden wat de afwezigheid van haar eigen ouders voor de jongen zou betekenen. “Ik ben alleenstaande moeder en deed altijd mijn best om zoveel mogelijk rollen in te vullen, maar soms werd hij toch met zijn situatie geconfronteerd. Bij het jaarlijkse grootouderfeest op school liet ik hem daarom bijvoorbeeld thuisblijven.” 

Die situatie duurde gelukkig niet al te lang, want enkele jaren geleden kwam de jongen toevallig in contact met een koppel tachtigers bij wie Pattyn schoonmaakte. Hun eigen kleinkinderen woonden wat verder weg en de aanwezigheid van Cooper bracht leven in huis.

Uit de toevallige ontmoeting tussen Cooper en het oudere koppel groeide zo een bijzondere relatie, waardoor hij ze nu als grootouders ziet. “Mijn zoon beseft dat het een voorrecht is om opa of oma tegen hen te kunnen zeggen. Ze zijn telkens van de partij bij verjaardagen of andere speciale gelegenheden en ze zorgen ervoor dat Cooper zich niet meer anders voelt.” 

Pattyn begrijpt dan ook dat heel wat mensen aan Baeyens lieten weten dat ze zelf ook naar ‘pleeggrootouders’ op zoek zijn. “Ik denk dat iedereen die zelf een oma of een opa had, beseft wat een gemis het is om zonder die belangrijke relatie op te groeien.”

Reserveleger

Volgens socioloog Maaike Jappens (VUB), die doctoreerde met een onderzoek over modern grootouderschap, bekleden opa’s en oma’s inderdaad een belangrijke functie in de samenleving. “Enerzijds wordt verwacht dat ze zich afzijdig houden bij de opvoeding, maar anderzijds moeten ze wel paraat staan om in te springen als het nodig is. Ze zijn dus een soort reserveleger.” De hulp van grootouders is dan ook extra welkom wanneer het kind in moeilijke omstandigheden leeft. Naast de praktische ondersteuning zijn ze ook belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. “Ze spelen een rol bij het socialisatieproces, zo geven ze tradities door en vertellen ze verhalen. Na de ouders zijn zij ook vaak de belangrijkste hechtingspersonen.” Dat verklaart waarom mensen als Baeyens of Pattyn zich specifiek op grootouders focussen en niet voor de hulp en de vriendschap van een sympathieke nonkel of een toffe tante kiezen.

Jappens kan niet bevestigen of kinderen die zonder hun grootouders opgroeien effectief een nadeel ondervinden omdat het mogelijk is dat iemand anders die rol overneemt. Ze wijst er daarbij op dat een biologische band niet zo belangrijk is. “Vandaag zijn er binnen heel wat families al plusgrootouders of stiefkleinkinderen, dus die verschillende dynamieken zijn er sowieso.”

Als zowel ouderen als kinderen van ‘pleeggrooutouderschap’ profiteren, blijft de vraag of ze niet op een meer gestroomlijnde manier aan elkaar gelinkt kunnen worden. Jan Brocatus van Pleegzorg Vlaanderen geeft alvast aan dat zijn organisatie niet bevoegd is om de taak te vervullen. Hij merkt namelijk op dat er bij pleegzorg telkens sprake is van een vorm van jeugdhulp, terwijl dat niet is waar mensen als Baeyens naar op zoek zijn. “Bovendien wordt de term pleeggrootouder eigenlijk al voorbehouden voor zij die pleegzorg bieden aan hun kleinkinderen.” Hij denkt daarom dat seniorenorganisaties de taak beter kunnen vervullen. “Want het is wel zo dat die vorm van verbinding ervoor kan zorgen dat meer gezinnen zich compleet voelen.”

Voor Lies Casseau (49) zorgde het pleegouderschap wel degelijk voor een nieuwe wending in haar leven. Anderhalf jaar geleden stootte zij op een Facebook-post van een studente die iemand zocht om haar zoon af en toe naar de opvang te brengen en hem daar weer op te halen. Als moeder van twee jongvolwassenen was zij geïntrigeerd door de gedachte dat iemand een wildvreemde zou vragen om een deel van de kinderzorg over te nemen. Ze zocht contact en kwam er zo achter dat de moeder alleenstaande was en niet over een sociaal vangnet beschikte. 

Na enkele korte kennismakingen besloot ze om de jongen af en toe naar de crèche te brengen, maar de relatie werd al snel inniger. Nu omschrijft Casseau zichzelf als een jonge pleeggrootmoeder en blijft haar kleinkind dikwijls logeren. “Mijn eigen zonen vliegen langzaam uit en ik vind het fijn om deze nieuwe rol op te nemen. Het doet me bovendien veel plezier dat ik iets kan betekenen voor zijn moeder.”