Direct naar artikelinhoud
InterviewHans Boutellier

‘De wapens moeten neer, anders loopt het fout’: hoogleraar polarisatie over onze korte lontjes

Het 'Koffiedrink'-protest tegen de coronamaatregelen in Amsterdam mondde uit in relletjes.Beeld Joris van Gennip

Eindejaarsknaldrang die in rellen ontaardt, coronabetogingen die uitmonden in een kleine veldslag, een kerstfeestje dat verwordt tot familieruzie nadat iemand het onderwerp ‘Bart De Pauw’ naast de kalkoen smijt. Ook hoogleraar polarisatie en veerkracht Hans Boutellier (VU Amsterdam) ziet dat de gemoederen vandaag in een oogwenk verhitten. Vinden we elkaar in 2022 terug? En hoe dan? 

Zet meer dan twee mensen samen vandaag en het is boel, lijkt het wel. Zondag ook weer in Amsterdam, waar de politie moest tussenkomen bij coronaprotesten. Staat onze lont korter na twee jaar pandemie? 

“Het korte antwoord is ja. We zitten al langer in een gepolariseerd klimaat, waarbij de polarisatie zich richt tegen de elite: de overheid, de journalistiek, de wetenschap. Maar de pandemie werkt als een vergrootglas. Juist in het coronabeleid staan die groepen in het brandpunt, en dat maakt dat de vlam nu sneller in de pan slaat.”

“Wanneer je al zo’n gevoel hebt dat de overheid jou niet vertegenwoordigt, bestaat de mogelijkheid dat je je terugtrekt in een houding van verzet en vijandigheid. Dat zie je zeker op sociale media. Uiteindelijk rijpen de geesten zo voor ook fysieke confrontaties. Voorlopig zijn het gelukkig nog incidenten waarbij er tot geweld wordt overgegaan, maar het zijn wel structurele incidenten. Hoe massaler de fysieke confrontaties worden, hoe riskanter het wordt.” 

Hoe uitzonderlijk is dat?

“De geschiedenis staat bol van gemobiliseerd vijandschap, zoals ik dat noem. Maar in de naoorlogse geschiedenis zitten we wel in een vrij unieke situatie. In de jaren 70 en 80 had je ook vijandschap tegenover de elite met ernstig geweld. Alleen: de linkse terreur van de rode brigades, de CCC enzovoort, was zeer ideologisch gedreven. Dat is nu niet zo. Er zit geen lijn in het verzet, de gemeenschappelijke noemer is gewoon ‘anti’. Dat zie je ook aan de samenstelling van de antistemmen: dat gaat van spirituele yogabeoefenaars over zwaar libertaire denkers tot keiharde relschoppers die enkel de confrontatie beogen.” 

U bestudeert sociale veranderingen, u weet dan ook hoe we weer meer cohesie kunnen krijgen in de maatschappij?

“In mijn recente boek Het nieuwe Westen pleit ik voor een aantal strategieën. Praten, praten, praten is de eerste en meest evidente. We moeten naar elkaar blijven luisteren. De tweede is: grenzen stellen. Je moet duidelijk maken wat vanuit het algemeen belang onacceptabel gedrag is. En de derde is een laterale strategie: vermijd dat je altijd weer vastloopt op dat polariserende thema. Er zijn mogelijk veel thema’s waar je het wel over eens bent: als je die gemeenschappelijke grond gevonden hebt, creëer je een band. Van daaruit is een gesprek over het heikele punt misschien wel mogelijk.”

“Op lange termijn moeten we de democratische rechtstaat weer opwaarderen. Duidelijk maken dat dat niet enkel een juridisch dingetje is. Mensen moeten het gevoel krijgen dat die overheid er voor hen is.” 

Hans Boutellier: 'Op lange termijn moeten we de democratische rechtstaat weer opwaarderen.'Beeld David Vroom

Hoe dan?

 “Ik pleit ervoor dat het begrip ‘wederkerigheid’ terugkeert in het politieke discours: als jij je voegt naar de rechtsorde, dan beschermt de democratische rechtstaat jouw mening. Wanneer je een kind naar school brengt en het daar gratis kwaliteitsvol onderwijs zal krijgen, dan is het niet onlogisch dat we van jou vragen dat het op tijd en uitgerust op school komt. Jij mag een sociale huisvesting betrekken, maar kan je dan ook zorgen dat het portiek er netjes bij ligt? Zo werken we samen aan een leuke, veilige buurt. Daar is een algemeen, wederzijds belang. Maar dat begrip is vandaag totaal weg.”

De burger eist wel zijn rechten op, maar kent zijn maatschappelijke plichten niet meer?

“Die termen gebruik ik niet graag. Het gaat om geven, ontvangen en weer doorgeven: dat is een aloud samenlevingsfenomeen. Cultureel antropologen hebben dat in het begin van de twintigste eeuw beschreven bij inheemse volkeren. Bij uitstek in een gefragmenteerde samenleving als de onze is het heel belangrijk om ons dat weer te realiseren.”

Hoe wil u dat concreet aanpakken? 

“In België heb je net zoals in Nederland een zeer groot en wijdvertakt middenveld: van scholen over woonorganisaties tot verenigingen. Zij zijn veel belangrijker voor de doorsnee burger dan een politicus, met dat middenveld komt de burger iedere dag weer rechtstreeks in aanraking. Zij kunnen ons mee wijzen op de rol die we zelf te spelen hebben.”

Brandweerlui blussen een uitgebrande wagen in Molenbeek na alweer een woelige nieuwjaarsnacht in Brussel.Beeld EPA

Met meer buurtfeesten te organiseren komen we er niet?

“Hartstikke leuk wel, maar nee.  We moeten weer het idee krijgen dat al die instanties er voor ons zijn. En dat die dus ook iets van ons kunnen verwachten. En natuurlijk moet de politiek ook mee. We betalen belastingen omdat we er ontzettend veel voor terugkrijgen. Maar dat gevoel leeft helemaal niet. Hoor vandaag eens een minister van Financiën praten: alsof hij het heeft over zijn eigen portemonnee. Terwijl hij blij mag zijn dat hij ons gezamenlijk bij elkaar gebrachte geld mag herverdelen. Dat kan een politicus veel meer uitstralen: wij maken gemeenschappelijk ons land.” 

En u en ik, wat kunnen wij doen? 

“De doorsnee burger moet zich realiseren dat er maar één groot doel is: we moeten door en we moeten gezamenlijk door. Dat houdt op zijn minst de bereidheid in om elkaar te respecteren en te blijven luisteren. Als we willen geven, ontvangen en weer doorgeven, moeten de speren op de grond. De wapens moeten neer, anders loopt het fout.”