Direct naar artikelinhoud
InterviewRegisseur Paul Schrader

‘Taxi Driver’-scenarist belicht pokeraar met gruwelijk verleden in ‘The Card Counter’: ‘Er zit een beul in ieder van ons’

Paul Schrader met acteur Oscar Isaac op de set van 'The Card Counter.'Beeld Courtesy of Heidi Hartwig / Focu

In de herfst van zijn carrière beleeft regisseur Paul Schrader, die ooit het iconische scenario van Taxi Driver schreef, een revival. In het ijzingwekkende The Card Counter voert hij een pokeraar met een gruwelijk verleden op.

‘The Card Counter’ suddert als een vulkaan, tot de uitbarsting komt (★★★★☆): lees hier de recensie

Het is september op het filmfestival van Venetië, de zomerzon wordt nog niet verduisterd door donkere omikronwolken, en dus schuiven we samen met een paar fris gevaccineerde collega-journalisten aan tafel voor een gesprek met Paul Schrader. Als pokerspelers zitten we te wachten op de 75-jarige regisseur, die ons als een krakende croupier zal vertellen over zijn nieuwe film The Card Counter: het relaas van een ex-militair die zijn dagen slijt in anonieme casino’s om boete te doen voor zijn gruwelijke verleden.

Een ontmoeting met Schrader is een close encounter met de filmgeschiedenis: in de jaren 70 maakte hij furore als scenarist van Martin Scorsese. Schrader pende de scripts van Taxi Driver (1976) en Raging Bull (1980), en kreeg daardoor ook de kans om zelf te gaan regisseren. Al zou hij in die hoedanigheid nooit evenveel erkenning krijgen als zijn vriend Scorsese. Schraders carrière volgde een interessant maar grillig pad, met weinig commercieel succes en veelal kleine productiebudgetten. Als Schrader zich dan toch eens aan een grote studiofilm waagde, zoals de horrorprequel Exorcist: The Beginning, dan werd die hem uit handen trokken wegens niet bloederig genoeg. Tussen 2008 en 2013 vond de ooit zo productieve auteur zelfs nergens meer geld om zijn films te draaien. Na vijf lange jaren kwam The Canyons er uiteindelijk enkel dankzij een crowdfunding-campagne.

Maar nu, in de herfst van zijn carrière, wordt Schrader in ere hersteld. Voor het scenario van zijn vorige film First Reformed, over een dominee (Ethan Hawke) die ten onder gaat aan ecologisch doemdenken, kreeg hij voor het eerst een Oscar-nominatie op zijn naam. En nu duikt ook The Card Counter op in heel wat eindejaarslijstjes. Als de herappreciatie van Matthew McConaughey destijds de McConnaissance werd genoemd, dan mag dit gerust de Schrevival heten.

Wanstaltige martelpraktijken

The Card Counter is vintage Paul Schrader, met een protagonist die tegelijk afkeer en sympathie opwekt. Oscar Isaac speelt William Tell, een voormalige Amerikaanse militair die geteisterd wordt door nachtmerrieachtige flashbacks: daarin zien we hoe hij zich tijdens de Irak-oorlog schuldig maakte aan wanstaltige martelpraktijken in de beruchte Abu Ghraib-gevangenis – de hallucinante beelden van grijnzende bewakers die poseren bij naakte en/of doodsbange gevangenen staan vast ook nog op uw netvlies gebrand.

“Ik wou Abu Ghraib wat minder in zwart-wit zien”, vertelt Schrader met zijn stem van schuurpapier. “Wat de bewakers daar deden, dat hebben wij allemaal in ons zitten. Ieder van ons kan geprogrammeerd worden om anderen leed aan te doen. En als jij denkt dat je de uitzondering op de regel bent, dan vergis je je.” (lacht)

Paul Schrader: ‘ Ieder van ons kan geprogrammeerd worden om anderen leed aan te doen.’Beeld Franck Ferville

Dat besef is echter geen troost voor William Tell: hij kan zichzelf niet vergeven. Zijn overweldigende schuldgevoel is Schraders antwoord op de tijdsgeest: “We leven in een cultuur waar niemand verantwoordelijkheid neemt. ‘Ik heb niet gelogen, ik heb me versproken.’ ‘Ik heb haar niet ongepast aangeraakt, ik heb de situatie fout ingeschat.’”

Dat soort halfslachtige uitvluchten staat haaks op de streng Calvinistische sfeer waarin Schrader opgroeide: “Ik kom uit een gemeenschap waar je al van bij je geboorte doordrenkt bent van schuld. En ieder jaar word je een beetje schuldiger. (lacht) Je bent voor alles verantwoordelijk, zelfs voor dingen die je niet gedaan hebt. Dus ik dacht: wat als een personage met dezelfde levenshouding als ik iets onvergeeflijks doet? Hoe leeft hij daarmee?”

Zombie in het casino

Schrader vond zijn antwoord in het casino: “Ik besloot van William een professionele pokerspeler te maken. Maar dan zonder de glamour: hij leeft als een zombie. Hij zit in kamers, telt kaarten, en wacht totdat er iets gebeurt. Hij leeft niet, maar hij is ook niet echt dood. Weet je, in reclamespots voor casino’s zie je gokkers altijd gezellig drinken en lachen. Maar ik heb in een casino nog nooit iemand zien lachen. Het is eigenlijk een behoorlijk mistroostig bestaan.”

Hij maakt zelf de vergelijking met Taxi Driver: “De taxichauffeur was in films altijd de funny guy, de gekke vriend van het hoofdpersonage. Maar ik vroeg me af: wat zit er echt onder dat beroep? Wat als ik van dat grappige nevenpersonage een zwartgallige existentialist zou maken? Dan krijg je te zien wat een taxi echt is: een gele doodskist die door de riolen drijft. Met een jonge kerel die erin gevangen zit.”

Het is geen toeval dat Schrader naar Taxi Driver verwijst: The Card Counter ligt duidelijk in het verlengde van die klassieker. Net als First Reformed, Light Sleeper, American Gigolo, enzovoort. “Er is één type personage dat in de loop van mijn carrière altijd terugkomt: een kerel die alleen zit in een kamer, en een bepaald beroep als een masker draagt. In die zin zijn Travis Bickle (het hoofdpersonage van ‘Taxi Driver’, LT) en William Tell verschillende kralen aan dezelfde rozenkrans.”

Wat zegt het over de auteur, dat hij telkens terugkeert naar dat type personage? “Kijk, toen ik Taxi Driver schreef, was dat voor mij een vorm van zelftherapie. Ik stond zelf op ontploffen. Ik schreef dus over Travis Bickle om hem niet te worden. En die aanpak werkt vandaag nog altijd voor mij.”

The Card Counter speelt nu in de bioscoop.