©  Luc Daelemans

Tim Celen en Jasper Philipsen: twee ‘Ham-burgers’ op zoek naar méér eer en glorie

Vooralsnog telt Ham 11.000 inwoners. Twee onder hen deden in 2021 heel wat inkt vloeien op deze sportbladzijden: tweevoudig paralympisch medaillewinnaar annex wereldkampioen Tim Celen én sprintrevelatie Jasper Philipsen. Hoog tijd voor een dialoog op Hamse bodem.

Rob Rodiers

Twee maanden na Parijs-Roubaix krijgt Jasper Philipsen opnieuw kasseien onder de wielen. Met het verschil dat de snelle man van Alpecin-Fenix zich ditmaal op vier wielen voortbeweegt en de stenen niet in Noord-Frankrijk liggen maar op weg naar de Oude Pastorie, een hoeve met het uitzicht van een statig herenhuis dat tegenwoordig dienst doet als kunst- en cultuurpunt. Eveneens aanwezig: Tim Celen. Gemeente- en leeftijdsgenoot van Philipsen en iemand die ook tal van adelbrieven kan voorleggen na 2021. Zo won Celen de wereldbeker wegrit in Oostende en het WK op de weg, pakte hij zilver in de wegrit op de Paralympische Spelen in Tokio om er nadien ook nog het brons mee te grissen in het werk tegen de klok.

Jasper Philipsen op zijn beurt beukte het voorbije jaar de poort open naar de sprint royalty. Niet alleen won hij twee ritten in de Ronde van Spanje en Turkije. Met winst in de Scheldeprijs was hij ook de beste in het officieuze WK voor sprinters. Eind september brandde de Vlam van Ham evenwel het felst, met de vierklapper kampioenschap van Vlaanderen, Eschborn-Frankfurt, GP Denain en Paris-Chauny. Om nog maar te zwijgen over de drie tweede én derde plaatsen in de voorbije Tour de France. Kortom, wij zouden niet graag in de schoenen staan van de schepen van Sport bij een eventuele uitreiking van Hams Sportfiguur van het Jaar.

 ©  BELGA

Heren, hoe goed kennen jullie elkaar?

Philipsen: “We kennen elkaar al redelijk lang, nietwaar?”

Celen: (knikt) “We hebben samen op school gezeten. Jasper en ik zijn even oud, maar ik zat twee jaar lager. Eerst heb ik buitengewoon onderwijs gevolgd. Nadien kwam ik op de school van Jasper terecht – Pius X in Tessenderlo – om er een beroepsrichting te volgen. Ik bleek te slim. (lacht) Dus ben ik geswitcht naar een technische richting, maar ik heb dat jaar opnieuw gedaan. Een hele historie…” (lacht)

Philipsen: “We hebben nooit samen in de klas gezeten, maar ik wist wel al vroeg van zijn wielercarrière af. Wanneer ben je trouwens exact begonnen?”

Celen: “In 2015. Op mijn 17de ging ik mee naar wereldbekers.”

In hoeverre volgen jullie elkaars carrière?

Philipsen: “Ik merk via sociale media dat de prestaties van Tim meer en meer opgepikt worden. Ik zie alvast meer berichtgeving opduiken dan vroeger. Aandacht die ik trouwens volkomen terecht vind: we hebben het nog steeds over WK’s en Olympische Spelen, .”

Celen: “Voor mij is het niet moeilijk om Jasper te volgen natuurlijk. Als het op een sprint uitdraait, neemt ook bij mij de spanning toe, moet ik zeggen. Dan zit ik wel te supporteren, ja.”

 ©  BELGA

Jasper, jouw eerste trainingsstage ligt alweer achter de rug. De tweede dient zich aan. Hoe zit dat met jou, Tim?

Celen: “Ik heb na Tokio drie weken rust ingebouwd. Waarna ik bezig ben geweest met het leggen van een nieuwe basis. Mijn eerste piekmoment wacht in mei, wanneer ik als titelverdediger aan de start van de Ronde van Vlaanderen verschijn.”

Wat moeten we ons voorstellen bij een Ronde van Vlaanderen voor G-sporters?

Celen: “Voor ons is dat een unicum. Want de Ronde in Vlaanderen, zoals de variant heet, is één van de weinige wedstrijden die als rit in lijn wordt afgewerkt. De klassieker lokt daardoor heel wat persbelangstelling. De deelnemers nemen in verschillende categorieën en over verschillende afstanden deel. De start ligt ofwel in Brugge dan wel Tiegem. Aankomen doen we dan weer op de Kruisberg in Ronse. Met onderweg een parcours dat niet voor de poes is. Want ook wij krijgen de Kluisberg en Côte de Trieu onder de wielen geschoven.”

Geen kasseihellingen?

Celen: “Nee, voor sommige categorieën zou dat misschien nog lukken, maar lang niet voor allemaal. Stel je voor dat je wielen aan het patineren (het slippen van het achterwiel tijdens het beklimmen van hellingen die er nat en vettig bij liggen, nvdr.) slaan, dat zou niet goedkomen.”

Philipsen: “Over welke afstanden spreken we dan?”

Celen: “In mijn categorie, T2, koersen we 40 à 50 kilometer. Wij starten vanuit Tiegem. Maar de mannen op een tweewieler doen er makkelijk meer dan honderd.”

Philipsen: (verbaasd) “Ja? Dat is al stevig.”

 ©  BELGA

Welke snelheden halen jullie?

Celen: “Op het vlakke rijden we tussen de 32 en 35 km/u gemiddeld. Wanneer het bergop gaat, ligt de snelheid natuurlijk niet zo hoog.”

Philipsen: “Voor een driewieler zijn dat stevige snelheden, amai. Rijden jullie ook op het allerbeste materiaal?”

Celen: “Bij ons zijn er redelijk wat die op een gewone tweewieler rijden en daar een achterstel aan vastkoppelen. Persoonlijk rij ik met een aluminium exemplaar uit één stuk en een voorvork uit carbon. Ik verkies zo een driewieler omwille van de stevigheid, ook al is die ietsjes zwaarder. De fiets waarop ik koers, weegt rond de 13 kilogram.”

Philipsen: “Dat is zes kilo zwaarder dan mijn aeromodel.”

Celen: “Het is vooral het achterstuk dat redelijk zwaar is. Omwille van de twee wielen. Dat bemoeilijkt ook het transport van de fiets. Zo’n driewieler op een vlucht meekrijgen is altijd een gedoe.”

Philipsen: “Hoe heb je die fiets dan in Tokio gekregen?”

Celen: “De driewieler in een box steken, lukt niet. Omdat de maat ervan niet overstemt met de afmetingen die vliegtuigmaatschappijen toestaan. Dus zit er niets anders op dan het voorste wiel eruit te halen en de rest heel dik in te wikkelen met bubbeltjesplastic.”

 ©  BELGA

Heb je ook geprobeerd om op een tweewieler te rijden?

Celen: “Ja, maar dat lukt me simpelweg niet door mijn hemiplegie aan de rechterkant, waardoor ik minder evenwicht heb. Pas op, mijn vader heeft dat ooit geprobeerd. Maar telkens hij me losliet, ging ik pardoes tegen de grond.”

Ondervind je in het dagelijks leven soms hinder van jouw handicap?

Celen: “Amper. Omdat ik mogelijke problemen doorgaans op mijn eigen manier oplos. Zo gebruik ik bijvoorbeeld mijn mond om mijn jas open te ritsen. Dingen waar je twee handen voor nodig hebt, lukken mij soms een stuk moeilijker. Maar ik trek mijn plan. Vroeger had ik wel schrik van wat andere kinderen zouden zeggen als ik met mijn driewieler naar school reed. Jongeren kunnen brutaal zijn in hun uitspraken. Maar eenmaal mijn hoofd op koersen stond, heb ik een klik gemaakt en mezelf voorgehouden: wat maakt de mening van iemand anders uit.”

Net als Jasper heb je allicht moeten leren wat het inhoudt om professioneel topsporter te zijn.

Celen: (knikt) “Toen ik op mijn zeventiende begon, wist ik van niks. Vooral niet op het vlak van voeding. (lacht) Niet dat mijn gewicht zo drastisch is gedaald. Ik heb nu vooral meer spiermassa en een lager vetpercentage.”

 ©  AFP

Hoeveel bedraagt dat dan?

Celen: “Twaalf procent. Wat goed is voor ons.”

Jasper, ik herinner me nog een interview na jouw eerste voorjaar bij UAE waarin je aangaf dat je voortaan meer op je eetgewoonten ging letten.

Philipsen: “Ja? Dat weet ik al niet meer. (lacht) Ik weet alleen dat je als renner een goeie balans moet vinden in je eetgewoonten. Voor mij werkt het als het plezant blijft. Je voeding op punt krijgen is één ding, maar het mentale aspect speelt ook een heel grote rol. Als het hoofd niet meewil, heb je weinig aan iedere gram die je niet meedraagt. Beter één kilo teveel, dan eentje te weinig. Gelukkig ben ik een sprinter. Ik moet bergop niet het verschil maken. Voor die ronderenners is gewicht natuurlijk wel een issue.”

Welke guilty pleasures moet men ten huize Philipsen wegsteken voor jou?

Philipsen: “Goh, alles. Ik eet alles graag. (lacht) Frieten, pizza… Maar als we op ploegstage zijn en er is een chef mee, dan probeer ik er wel een paar weken mee bezig te zijn. De verleiding is er dan ook niet, want er is niets anders voorhanden. Ik ben geen type dat snel bijkomt. Zolang je maar meer verbruikt, dan je opneemt. Dan is het goed.”

Zijn jullie een gelijkaardig type wielrenner?

Celen: (knikt) “Tijdrijden en sprinten kunnen we beiden, dus ja… Ik denk wel dat er overeenkomsten zijn.”

Philipsen: “Als je die twee kunt, dan kun je al bijna alles, ?” (lacht)

Celen: “Inderdaad. (lacht) Qua tijdrijden kan ik nog wel wat progressie maken. Puur op het vlak van trainingsarbeid dan. Qua aerohouding en zo zit het al goed. Voor Tokio ben ik bijvoorbeeld naar de windtunnel geweest om mijn houding en type helm te bepalen.”

Kom je elkaar al eens tegen op training?

Celen: “Soms.”

Philipsen: “Jammer genoeg liggen onze snelheden anders. Ik weet ook niet of je er veel profijt uit haalt als je in de wielen kunt rijden?”

Celen: “Dat wel, het is vooral het bochtenwerk dat me wat achteruitzet. Ik kan de bochten niet zo snel aansnijden als jij. Stel dat je telkens op mij moet wachten, dat zou niet plezant zijn.”

Philipsen: “Train je weleens met wegrenners mee?”

Celen: “Regelmatig met een groep wielertoeristen, ja. Die rijden met een gemiddelde snelheid van 28 à 31 km/u. Dat is ideaal voor mij. Bovendien rijden ze graag over lange, rechte stukken.”

 ©  BELGA

Tim, sinds dit jaar koers je met een topsportstatuut?

Celen: “Klopt. Sinds kort heb ik een contract bij Sport Vlaanderen. Wat mooi uitkomt, want ik ben net afgestudeerd.”

Philipsen: “Welke normen moet je halen om dat contract verlengd te zien?”

Celen: “Een WK-medaille pakken is een must.”

Philipsen: (blaast) “Stevig.”

Celen: “Ik heb kortom twee kansen per jaar: de tijdrit of de wegrit. Dat is de week van het jaar waarin je best niet ziek bent.”

Jasper, de verwachtingen rond jouw persoon zullen in 2022 anders liggen ten opzichte van de voorbije winter.

Philipsen: “Dat mag. Zolang ik me maar focus op datgene waarover ik controle heb. De voorbije winter wilde ik me toeleggen op mijn sprint. Dat is behoorlijk goed gelukt. Nu wil de ploeg meer een échte wielrenner van me maken. Met meer focus op de klassiekers. Vandaar dat ik meer train op het kweken van inhoud. Misschien dat mijn sprint daar een beetje onder zal lijden? We zullen wel zien. Ik hoop vooral dat ik in de lastige wedstrijden frisser aan mijn sprint kan beginnen.”

Op welk soort wedstrijden mik je dan?

Philipsen: “De ploeg heeft Gent-Wevelgem als doel gesteld. Maar dat kan ook een WorldTour-koers als Dwars door Vlaanderen zijn.”

Is wielrennen nu eigenlijk een individuele dan wel een ploegsport?

Philipsen: “Een ploegsport. Zeker voor mij al sprinter, zie ik het zo. Mijn ploegmaten gaan vaak eten, drank of hesjes ophalen bij de wagen opdat ik mijn kan sparen. De lead-out is eveneens een knap staaltje teamwork. En dan is het aan de sprinter om af te werken.”

Celen: “Bij G-sport is dat nagenoeg niet het geval. Dus bij ons kan je veeleer spreken van een individuele sport. Buitenlandse selecties durven het overtal wel eens tactisch uitspelen en vaak sta ik er dan alleen voor. Maar het is ook niet zo dat ik kansloos ben.”

 ©  AFP

Dat hebben we afgelopen seizoen gemerkt. Welke koers win je in 2022 het liefst?

Celen: “Het WK. Dat vindt plaats in het Canadese Baie-Comeau, een plaats waaraan ik leuke herinneringen bewaar want ik won er in 2019 al eens een wereldbekermanche.” (kijkt naar Jasper)

Philipsen: “Een rit in de Tour, zeker. (lacht) Dan heb ik het sowieso al beter gedaan dan in 2021. Nee serieus, ook het voorjaar is belangrijk. Eigenlijk het totale plaatje. De ploeg wint graag. En ik eveneens.”

Verbeter mij als ik mij vergis, maar de Spelen van Parijs 2024 moeten toch al in jullie achterhoofd zitten?

Celen: (knikt) “Met brons en zilver op zak heb ik tijdens mijn interviews in Tokio al uitgesproken: er ontbreekt nog één. Dus ja, de Spelen is één van mijn doelen voor de toekomst.”

Philipsen: “Wie Parijs zegt, zegt sprinten. Maar een klimmetje kan ik ook over. Dus ja, waarom niet? De Spelen spreken iedere topsporter aan, toch? Maar niet dat 2024 nu al nadrukkelijk door mijn hoofd spookt.”

Rest ons nog één vraag: wie verdiende het afgelopen jaar de titel Hams Sportfiguur van het Jaar het meest?

Philipsen: “Voor één keer ben ik voorstander van een ex aequo.” (kijkt naar Tim)

Celen: (lacht) “Die primeur zou inderdaad het mooiste zijn.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer