Direct naar artikelinhoud
InterviewGoedele Devroy

‘Villa Politica’-anker Goedele Devroy: ‘Een vette knipoog of een aai over je knie? Toen hoorde dat erbij’

Goedele Devroy begrijpt dat mensen de politiek wantrouwen, maar nuanceert: ‘Het is niet de schuld van de politici dat de vaccins niet waterdicht zijn.’Beeld Illias Teirlinck

Ze won een persprijs en ging Villa Politica presenteren. Maar in 2021 kreeg ook het vertrouwen in de politiek een deuk en was seksistisch gedrag van mannen volop in het nieuws. Goedele Devroy (53): ‘Als een vrouw haar mening geeft en op tafel slaat, is ze toch vlug een bitch.’

Behalve corona en de tijd bevindt zich in de Grote Lijst der Onverbiddelijkheid ook het krantenarchief. Elke zucht of boude uitspraak die ooit geregistreerd werd, belandt voor eeuwig in de digitale kluis van het gedrukte woord. Eveneens te vinden in die kluis: een vloek van Goedele Devroy. “Godverdomme!”, riep ze op de avond van 14 september 2011. Want terwijl ze op de stoep van de Wetstraat verslag uitbracht van de langste regeringsonderhandelingen ooit, reed de auto van toenmalig vicepremier Laurette Onkelinckx (PS) over haar rechtervoet.

Met die voet is het goed gekomen en op straat staat ze niet meer, maar Devroy keerde in 2021 wel terug naar de politieke journalistiek, haar geliefde stal. Nu Linda De Win met pensioen ging, is zij degene die sinds september Villa Politica presenteert, elke woensdag en donderdag vanuit het Vlaams en federaal parlement.

Alvorens haar carrière die nieuwe wending nam, kreeg Devroy in 2021 nog goed nieuws, want in juni won ze een Belfius-persprijs voor haar reportage ‘Wachten op zorg’, die Pano in september 2020 uitzond. In die reportage laat Devroy mensen aan het woord die zorgen voor een kind met een handicap en al jarenlang tevergeefs wachten op beloofde Vlaamse hulp. Het is een problematiek die ze goed kent, want Devroys zoon Quinten kan wegens een chromosomale afwijking niet praten en amper stappen. Hij is 21, maar heeft de geestelijke leeftijd van een kind van 1 jaar en heeft continu zorg nodig.

Goedele Devroy

geboren op 31 januari 1968 in Leuven

studeerde Germaanse Talen aan de KU Leuven

werkt sinds 1995 voor de nieuwsdienst van de VRT

maakt sinds 2004 deel uit van de politieke redactie van de VRT

presenteert sinds september Villa Politica 

Devroys reportage heeft impact gehad: enige tijd later besliste de Vlaamse regering om mensen die in de zogenaamde prioriteitengroep 1 op de wachtlijst staan — zij die het dringendst hulp nodig hebben — dan toch verder te helpen. Moesten ze tot nu wel vijf jaar wachten voor ze hun persoonsvolgend budget kregen, dan is dat aangepast naar maximaal achttien maanden. Devroy: “Dat is nog steeds anderhalf jaar, maar een begrenzing van het wachten — en dus een vooruitzicht — is belangrijk voor iemand die op hulp rekent. Ik hoop wel dat deze belofte waargemaakt kan worden. De Vlaamse regering zal daar in de toekomst ook extra geld voor moeten vrijmaken.”

Mensen uit de groepen prior 2 en prior 3 — bij wie de hulpvraag iets minder dringend is — zijn wel de dupe van deze beslissing, zegt Devroy. “Zij zitten nu in complete onzekerheid en weten niet of ze ooit nog hun budget zullen krijgen.” Devroy noemt het een contractbreuk van de overheid. “Iedereen die op een wachtlijst staat, heeft ooit een brief gekregen van de overheid waarin wordt meegedeeld dat hij recht heeft op een persoonsvolgend budget. Vervolgens wordt dat budget niet toegekend. In elke andere sector zouden daar betogingen en rechtszaken van komen, maar mantelzorgers komen niet op straat. Cynisch genoeg zijn zij het gewoon dat ze niet krijgen waar ze recht op hebben. En ze hebben geen tijd om te betogen.” In groep 2 en 3 staan nog ongeveer 15.000 mensen op de wachtlijst.

‘Wachten op zorg’ is een mooi voorbeeld van journalistiek die impact heeft. Bijna elke reportage van Pano weegt op het beleid, zegt Devroy, en leidt op zijn minst tot parlementaire vragen. “Ik heb een jaar voor Pano gewerkt, en heb de grootste bewondering voor onderzoeksjournalistiek. Het is de moeilijkste vorm van journalistiek. Ik ben blij dat de VRT daarin blijft investeren.”

Heeft een programma als Villa Politica ook impact?

“Dat moet ik nog ondervinden, ik ben pas drie maanden bezig. Ik merk wel dat politici er belang aan hechten om in ons programma te komen. Maar het is natuurlijk een vluchtig genre. De interviews in Villa Politica gaan meestal over de waan van de dag. Het is het tegenovergestelde van wat Pano doet.

“Ik doe dit wel heel graag. Ik heb te weinig geduld om me maandenlang in een onderwerp te verdiepen en stapels documenten door te nemen.”

“En ik kan minder goed tegen langdurige lage stress. Geef mij maar de kortstondige adrenaline van een live-uitzending.”

De Standaard schreef over uw overstap naar Villa Politica: ‘Door interne en persoonlijke besognes dreigde een dood spoor, het pensioen van De Win kwam als een opportuniteit.’ Wat wordt daarmee bedoeld?

“Ik heb dat ook gelezen. (denkt even na) Ik was gestopt met mijn werk op de politieke redactie van Het journaal wegens interne zaken, waarover ik verder geen commentaar ga geven. Laten we zeggen dat het ging om onverenigbaarheden met leidinggevenden, waardoor ik me daar niet meer goed voelde. En ik kon ook niet meer goed om met de stress die gepaard gaat met werken voor Het journaal. Dan heb ik eerst die reportage voor Pano gemaakt, en daarna was het even niet duidelijk hoe ik zou verdergaan. Toen de kans van Villa Politica kwam, was het dus eigenlijk evident dat ik dit ging doen.

“In tegenstelling tot bij Het journaal weet ik nu ook wanneer ik moet pieken en wanneer het rustiger wordt. Die voorspelbaarheid en regelmaat zijn heel belangrijk voor mij om het aan te kunnen in combinatie met de zorg voor Quinten, die elk weekend bij mij is.”

Waar komt uw interesse voor de politiek eigenlijk vandaan?

“Goeie vraag, want bij ons thuis werd nooit over politiek gesproken. Mijn ouders waren daar totaal niet mee bezig. Ik wel. Vanuit een soort rechtvaardigheidsgevoel, denk ik. Verontwaardiging ook. En nieuwsgierigheid: waarom zit onze samenleving in elkaar zoals ze in elkaar zit, waarom is er armoede, hoe zitten belastingen in elkaar? (lacht) Ja, zelfs belastingen interesseren mij.”

Behoorlijk wat mensen zijn vandaag teleurgesteld in of kwaad op de politiek. Begrijpt u dat?

“Natuurlijk. Ik vermoed dat de meeste mensen kwaad en gefrustreerd zijn wegens de aanpak van de coronacrisis. De recente beslissing om de cultuursector te sluiten was echt wel een collectieve vergissing van het Overlegcomité. En de episode daarvoor, met drie opeenvolgende Overlegcomités met telkens strengere maatregelen, verdient ook geen schoonheidsprijs.

“Maar als je er zoals ik wat dichter op zit, begrijp je wel hoe het allemaal gebeurt. Het probleem is dat er te veel profileringsdrang heerst bij politici. De ene politicus wil zich opwerpen als de grote verdediger van het onderwijs, de andere van de horeca, nog een andere van het zorgpersoneel, en vanuit die optiek eisen ze allerlei maatregelen of versoepelingen. Vervolgens wordt er een robbertje gevochten op het Overlegcomité, waarbij je na afloop winnaars en verliezers hebt. En na een week begint dat spel opnieuw.

‘Toen ik out was met een burn-out, vroeg ik wat aanpassingen om de stress aanvaardbaar te maken. Dat bleek zeer problematisch te zijn.’Beeld Illias Teirlinck

“Dit zou de gang van zaken niet mogen zijn als het over volksgezondheid gaat. In het begin van de coronacrisis was dat ook niet het geval. Toen werd vooral uitgevoerd wat de experts zeiden, omdat de politici geen enkel idee hadden van wat ze moesten doen. Maar dan werden die experts weer in twijfel getrokken door politici die niet aan de knoppen zaten. Kortom, het is vaak een droevig schouwspel geweest.

“Het moet in elk geval voorspelbaarder worden. Mensen willen het niet laten afhangen van de laatste ideetjes van een politicus of hun zaak nu openblijft of dicht moet. Die coronabarometer zou al veel kunnen helpen (vooraf vastgelegde criteria om te bepalen in welke fase van de pandemie we zitten en welke specifieke maatregelen in die fase nodig zijn, zodat die niet langer beslist worden op ad hoc-overleg, red.). Die zou er echt moeten komen. Want alle politici beseffen ook wel dat drie Overlegcomités na elkaar geen goed effect hebben gehad, en dat de sluiting van de cultuursector terecht veel protest heeft uitgelokt. Als je beleid zelfs vernietigd wordt door de Raad van State, dan zat je er echt wel naast. Het vertrouwen in de wijsheid van het Overlegcomité zit nu wel onder nul.”

Politiek commentator Alain Gerlache zei onlangs in De afspraak op vrijdag: ‘De vertrouwensbreuk tussen delen van de bevolking en politici is heel gevaarlijk’. Bent u het daarmee eens?

“Zeker. Als mensen de hele politieke klasse over één kam scheren en niemand meer vertrouwen, dan heeft je democratie een groot probleem. De politiek zal hard moeten werken om die vertrouwensbreuk te herstellen.”

Was dat twintig, dertig jaar geleden beter? Hadden mensen toen meer vertrouwen in politici?

“Ik denk het wel. Vooral omdat er toen veel minder gecommuniceerd werd door de politiek. Vandaag voelen politici zich geroepen om op sociale media elkaar zwart te maken, en voortdurend te roepen waar ze tegen zijn, waar ze voor zijn, wat ze willen en niet willen. Dat creëert verwachtingen voor de achterban. Verwachtingen die vervolgens meestal niet ingelost worden, waardoor je met een teleurgestelde bevolking achterblijft.

“Iemand als Jean-Luc Dehaene communiceerde bijna niet. Als journalisten hem iets vroegen over onderhandelingen of beslissingen, zei hij: geen commentaar, je zult het wel horen als het zover is.”

Je zou nochtans denken: hoe meer communicatie, hoe transparanter het voor de burger wordt.

“Ik zou tegen mijn eigen winkel spreken als ik zei dat politici meer hun mond moeten houden. (lacht) Nee, transparantie is inderdaad positief. In principe kun je heel goed zien wie welke standpunten inneemt en wie welke maatregelen uitvoert, maar de meeste mensen hebben geen tijd om zoals ik van ’s morgens tot ’s avonds de politiek te volgen. Ze krijgen maar een klein beetje mee van alles wat er wordt gecommuniceerd, en meestal zijn dat de gebroken beloftes en de wispelturigheid.

“Maar een deel van de onvrede vind ik ook onterecht. Het is níét de schuld van de politici dat het coronavirus varianten heeft gekregen die besmettelijker zijn. Het is níét de schuld van de politici dat de vaccins niet waterdicht zijn. Zij hadden dat gehoopt, net zoals wij, maar het is niet uitgekomen, en dat kun je hen niet verwijten.

“Wat niet wil zeggen dat er geen fouten zijn gemaakt. Ook door wetenschappers. Dat er in het begin gezegd is dat mondmaskers een vals gevoel van veiligheid geven, dat was niet helemaal eerlijk. Dat vond ik zelf ook problematisch. Je moet, zeker in crisissen, zo eerlijk mogelijk communiceren.”

Ter verdediging klinkt het dat het doel de middelen heiligt: men wou een rush op mondmaskers voorkomen, want de weinige maskers die er waren, had men nodig voor het zorgpersoneel.

“Dan had men moeten zeggen: mondmaskers helpen, maar maak er zelf, want er zijn er niet veel en degene die er zijn, hebben we nodig voor de zorg. Mensen zouden dat toch begrijpen? Ik geloof echt dat je een groot deel van de mensen wel meekrijgt als je eerlijk communiceert.”

In Nederland is na negen maanden onderhandelen exact dezelfde regering gevormd als degene die ontslag heeft moeten nemen omdat ze haar burgers onterecht beschuldigd had van fraude. Dan kun je niet verwonderd zijn dat mensen denken: hoe is dit mogelijk?

“Dat is inderdaad een begrijpelijke reactie. Die toeslagenaffaire was schandalig (meer dan 25.000 Nederlandse ouders werden door de overheid beschuldigd van fraude met kinderopvangtoeslag, waardoor ze ten onrechte grote sommen geld moesten terugbetalen en vaak in de schulden raakten, red.). Ze gaan het wel goedmaken, zo staat nu in het regeerakkoord: de gedupeerde mensen zullen ruimhartig gecompenseerd worden. Ik mag het hopen.”

Hebt u zelf nog geloof in de politiek? Stemt u als burger nog met volle overtuiging op deze of gene partij?

“Jazeker. Ik denk heel goed na over wie mijn stem het meeste verdient. Ik zal nooit een foertstemmer worden. Als mensen het niet langer belangrijk vinden dat de politicus die hun opvattingen het meest vertegenwoordigt een plaats krijgt in het parlement, dan is je democratie er niet goed aan toe. Trouwens, politici zijn níét allemaal hetzelfde. Er bestaan heel grote verschillen in ideeën en standpunten.”

Kennen mensen die verschillen nog?

“Dat denk ik wel, maar ze zijn vaak teleurgesteld door het verschil tussen het partijstandpunt en de beslissing die uiteindelijk uit de bus komt. In coalitieregeringen worden compromissen beslist. Daardoor krimpt het centrum en groeien de extremen. Bovendien lezen mensen minder kranten dan vroeger. Dat is verontrustend. Televisie is vluchtig en slogans op sociale media zijn basaal, terwijl in een geschreven stuk meer plaats is voor achtergrond en nuance. Goed geïnformeerd zijn vraagt dus ook wel een inspanning van de burger.”

Op de eerste betoging tegen de coronamaatregelen was de VRT aanwezig met neutrale bollen op hun microfoons, waarop het logo van de openbare omroep dus niet te zien was.

“De haat die sommige mensen voelen tegenover politici, uiten ze ook steeds meer tegen journalisten. Zeker op een betoging als deze is de sfeer jegens de pers agressief, want volgens de mensen die daar bijeenkomen zijn de reguliere media leugenaars.”

Merkt u zelf dat de houding tegenover journalisten verruwd is? Of werd u vroeger ook al uitgescholden?

“Op een Vlaams Belang-congres kon je vroeger weleens uitgescholden worden. Begin jaren 2000 werden er al toespraken gehouden die geheel en al gewijd waren aan het ophitsen tegen de VRT. Ik herinner me congressen waar ik me echt niet op mijn gemak voelde. Waar ze in mijn oor kwamen sissen dat ik een vuile, linkse rat was. Of ze kwamen tegen je montagebus schoppen. Maar daarbuiten heb ik, behalve het gebruikelijke gescheld op Twitter, zelf weinig ervaring met agressie.”

Linda De Win zei ooit dat ze zich als vrouw extra moest bewijzen toen ze op de nieuwsdienst begon.

“Dat was in mijn tijd zeker ook nog zo.”

Waaraan hebt u dat gemerkt?

(twijfelt even) “Bijvoorbeeld aan het feit dat ik op een gegeven moment een minder goede evaluatie kreeg dan mijn mannelijke collega’s, terwijl ik me net als zij uit de naad gewerkt had en geen fouten had gemaakt. Ik heb daarover toen formeel een klacht ingediend, en ik heb gelijk gekregen. De evaluatie werd ingetrokken. Het was het perfecte voorbeeld van alledaags seksisme. Louter omdat ik een vrouw ben, was ik door een mannelijke leidinggevende minder goed beoordeeld.”

‘Op een gegeven moment kreeg ik een minder goede evaluatie dan mijn mannelijke collega’s, terwijl ik me net als zij uit de naad gewerkt had en geen fouten had gemaakt. Ik heb daarover toen formeel een klacht ingediend, en ik heb gelijk gekregen. Het was het perfecte voorbeeld van alledaags seksisme.’Beeld Illias Teirlinck

Maar misschien had u uw werk ook minder goed gedaan dan uw mannelijke collega’s?

“Nee, dat was niet zo. En dat kon ook aangetoond worden. Als vrouw moest je echt wel enorm excelleren om als evenwaardig beschouwd te worden. En als je een burn-out hebt gehad (Devroy kampte in 2015 met een burn-out, red.), wordt het nog wat moeilijker. Dan word je nog wat gemakkelijker opzijgeschoven.

(denkt opnieuw na) “Ik ben lang de enige vrouw geweest op de politieke redactie. In de ogen van de bazen blijf je dan toch vaak ‘het meisje’. Ook in de ogen van politici, trouwens. Vroeger ging ik vaak samen met Johny Vansevenant of Mark Van de Looverbosch een politicus interviewen; zij voor de radio, ik voor tv. In het informele gesprek voor en na het interview gebeurde het vaak dat mannelijke politici gewoon niet naar mij keken. Als ik een vraag stelde, keken ze tijdens hun antwoord naar Johny of Marc. Heel bevreemdend soms.”

Zijn die verhoudingen ondertussen veranderd?

“Zeker, er werken hier nu ook veel meer vrouwen dan vroeger. En nu ik Villa Politica doe, moeten politici wel naar mij kijken, want er staat niemand anders naast mij.” (lacht)

Aan iemand als Martine Tanghe werd toch niet voorbijgegaan.

“Klopt. Zij liet niet over zich heen lopen. Ik ook niet, maar dat wordt je dan vaak weer niet in dank afgenomen. Als een man zijn mening geeft en op tafel slaat, wordt dat gerespecteerd. Doet een vrouw hetzelfde, is ze toch snel een bitch, heeft ze kapsones, en moet dat de kop worden ingedrukt. Ook dat is seksisme.”

Een van de meest flagrante uitingen van seksisme dit jaar waren de uitingen van Eddy Demarez over de Belgische basketbalvrouwen.

“Dat was erg, maar ik had ook wel te doen met Eddy. Hij is heel zwaar aangepakt. Ik ken hem als een fijne collega. Dat soort seksistische uitspraken of grappen heb ik hier in de loop der jaren toch wel vaker gehoord op de redactievloer. Ik keur dat absoluut niet goed. Het is een foute machocultuur die niet meer van deze tijd is. Maar Eddy heeft er wel een zware prijs voor betaald.”

Hoe moeten we het dan zien? Als een poging om grappig gevonden te worden door de andere mannen?

“Ik denk het, ja. Sowieso zal die gebeurtenis een cultuuromslag teweegbrengen. Zoals de zaak-De Pauw dat ook doet. Mannen zullen wel meer gaan nadenken voor ze zich respectloos uitlaten over vrouwen.”

Maar verandert er ook iets in het denken over vrouwen?

“Bij de jongere generatie zie je toch al van wel. Voor die zogezegd grappig bedoelde seksistische of racistische opmerkingen heerste tot voor kort nog veel tolerantie, maar die verdwijnt toch razendsnel.”

Hebben politici ooit avances gemaakt bij u als vrouwelijke journalist?

“Avances niet echt, maar een compliment over je uiterlijk of je kleding, een vette knipoog of een keer over je knie wrijven, dat was vroeger soms wel de cultuur. Vijftien jaar geleden waren politici minder voorzichtig dan vandaag, laat ik het zo zeggen. Ik heb er zelf nooit veel aanstoot aan genomen. Het was vervelend, maar het hoorde erbij en je maakte er geen spel van. Nu ik er zo over nadenk: de zeden zijn toch echt wel veranderd.”

Is er op de VRT rekening gehouden met het feit dat u uw werk altijd heeft gecombineerd met de mantelzorg voor uw zoon?

(denkt even na) “Het antwoord is nee. In die zin dat er geen andere regels gelden voor jou dan voor iemand anders.”

“Nadat ik een jaar thuis geweest was met een burn-out, vroeg ik een aantal aanpassingen om de stress aanvaardbaar te maken, zoals iets meer controle over mijn agenda en voorspelbaarheid. Maar dat bleek zeer problematisch te zijn. Het werd gezien als het vragen van privileges. Terwijl er in dit land wetten zijn op werkbaar werk. Mensen die een burn-out hebben gehad, mogen redelijke aanpassingen vragen aan hun werkgever. Maar hoewel mijn directe collega’s er ook geen probleem mee hadden, was het blijkbaar toch niet evident.”

U bent mantelzorger voor Quinten. Wat houdt dat concreet in?

“Dat ik hem elke vrijdagavond ga halen in Bindkracht, de voorziening waar hij tijdens de week verblijft, en dat hij tot zondagavond bij mij is. Ik heb daar nood aan. Ik kan niet praten of bellen met mijn zoon, dus om contact met hem te hebben wil ik hem elk weekend zien. Hij wordt heel goed verzorgd in Bindkracht, maar ik moet hem een tijdje bij mij hebben om zeker te zijn dat alles goed met hem gaat.”

Een zware job tijdens de week, en vervolgens heel het weekend voor uw zoon zorgen, dat is niet niks.

“Het is wel pittig, ja.”

Is er nog genoeg vrolijkheid en lichtheid in uw leven?

“O, maar die weekends zijn leuk, hoor. Als Quinten gezond is, is hij een plezier om in huis te hebben. Elke dag gaan we twee keer wandelen, welk weer het ook is. We gaan op café, we gaan naar de stad, we winkelen, en hij vindt dat allemaal leuk. Elke vrijdagavond is hij buiten zichzelf van vreugde als ik hem kom ophalen. Het is ook vermoeiend, hoor, want hij slaapt ’s nachts niet zoveel, waardoor ik op zondagavond meestal doodmoe ben.”

Is hij gelukkig in Bindkracht?

“Ik denk het wel. Maar hij is ook zo graag thuis. Er zal een moment komen waarop we het fysiek niet meer zullen aankunnen om voor hem te zorgen. Daar kijk ik niet naar uit. Daarom probeer ik goed in vorm te blijven en veel aan sport te doen, om het zo lang mogelijk te kunnen volhouden.”

In de eerste weken, maanden, jaren word je wellicht opgeslorpt door die handicap van je kind. Slijt dat met de jaren?

“Het verdriet vermindert. De eerste tien jaar kon ik er elk moment van de dag door overmand worden, maar op een bepaald moment is die aanvaarding er en denk je niet meer aan wat had kunnen zijn. Want dat is wat je verdrietig maakt: denken aan wat had kunnen zijn maar er niet is.

“Los daarvan zal ik altijd bezorgd blijven om zijn geluk. Heeft hij geen pijn? Is hij tevreden? En wie gaat zien wat hij nodig heeft als ik er niet meer ben? Want ik vind het al zo moeilijk om het te zien, en ik ken hem het beste.”

'Ik vond het vreselijk toen ik die diagnose tinnitus kreeg. Ik dacht: ik ben nog maar 47 en ik zal nooit meer stilte hebben.'Beeld Illias Teirlinck

Wat als u ooit ziek wordt? Of sterft? Dat lijkt me geen evidente vraag.

“Het is zeker geen evidente vraag. Ik denk er veel over na. Maar ik zou het ook eens moeten opschrijven. Ik blijf dat voor me uitschuiven, maar in 2022 ga ik een testament maken om voor hem in de toekomst toch enkele belangrijke zaken te regelen. Er zal waarschijnlijk niemand zijn die hem elk weekend naar huis haalt, maar ik hoop dat hij ook na mijn dood goed verzorgd wordt en niks tekortkomt. En dat er iemand met hem naar het ziekenhuis gaat als het nodig is.”

Tijdens de lockdown vorig jaar hebt u hem langere tijd in huis gehad.

“Ik moest kiezen: ofwel zou hij permanent in de voorziening blijven, ofwel permanent bij mij, en ik heb voor het laatste gekozen. Hij is toen tien weken thuis geweest. Heel vermoeiend, wegens het slaapgebrek, maar achteraf gezien was het ook een heel mooie periode. Het was prachtig weer toen, dus we maakten geweldige wandelingen. Quinten is al die tijd heel rustig en tevreden geweest.”

Maakt Quinten nog ontwikkelingen door? Of is hij al enkele jaren hetzelfde kind?

“Ontwikkelingen zijn bij hem altijd erg langzaam geweest. Het is nu vooral een kwestie van te verhinderen dat hij achteruitgaat, door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat hij elke dag wat stapt. Dat vraagt een inspanning, want vaak heeft hij daar helemaal geen zin in. Maar als hij niet oefent, leert hij het af. Hij heeft niet alleen een mentale achterstand, hij heeft ook fysieke problemen met zijn spieren.”

Wegens de stress hebt u in 2015 ineens tinnitus gekregen. Hoe is het daar nu mee gesteld?

“Ik sukkelde allang met een verkoudheid die niet overging, ik was doodop en had een lage weerstand, en op een gegeven moment begonnen mijn beide oren te piepen. Steeds luider. Tot het onhoudbaar werd. Ik moest stoppen met werken, en toen ben ik fysiek compleet ingestort.

“We zijn nu zeven jaar verder, en de tinnitus is er nog altijd. Wel minder hard dan vroeger. Meestal heb ik er geen last meer van, alleen als ik te weinig geslapen heb. De kunst is om er niet op te focussen, en dat lukt me steeds beter.

“Ik vond het vreselijk toen ik die diagnose kreeg. Ik dacht: ik ben nog maar 47 en ik zal nooit meer stilte hebben.”

U zei daarstraks dat ‘wij’ voor Quinten zorgen. U hebt al enige tijd een nieuwe partner, wilt u daar iets over vertellen?

(lacht) “Dat ik heel blij en gelukkig met hem ben. Dat het een geweldige man is om dit te willen doen, elk weekend mee zorgen voor een kind met een handicap dat niet zijn eigen kind is. Hij doet het zo goed en met zoveel liefde, en daar ben ik heel dankbaar voor. We zijn nu drie jaar samen. Zonder hem waren de dingen minder goed gelopen.”

Wat zou u antwoorden op de vraag of u gelukkig bent?

“Ik heb alles wat een mens wensen kan. Een job die ik graag doe, een man die ik graag zie, en mijn kind is gezond. Want Quinten heeft geen pijn en alles gaat goed met hem. Ik ben dus heel gelukkig.”