Direct naar artikelinhoud
BoekenEen systeem zo magnifiek dat het verblindt

Aan het wiskundige brein van Amanda Svensson ontsproot een duizelingwekkende roman: ‘Ik wilde zien of ik het kon’

Een van de personages woont op Paaseiland. ‘Zonder familiegeheimen geen goed verhaal.’Beeld Getty Images/EyeEm

Waarlijk duizelingwekkend is Een systeem zo magnifiek dat het verblindt. Het is het eerste boek van de Zweedse Amanda Svensson dat in het Nederlands is vertaald. Goed dat dat gebeurd is.

Er is een hamster die Essie de escapist heet en een meisje met hamsterachtige wangen op een schilderij van Rubens. Er is de wens naar een marmeladekleurige kat die de Franse naam Marmelade (met rollende rrrrr) zal krijgen en onder een tafel in een café zit een marmeladekleurige kat die later weer bij iemand op schoot zit.

Er is de pauw Göran in een Zweeds park, op Paas­eiland hangen pauwenveren in een boom en in Londen draagt iemand pauwenveervormige sieraden. En overal, overal trillen cicaden met hun fijnmazige vleugels. 

Het zijn kleine spelletjes waarmee Amanda Svensson de verhaallijnen in haar roman Een systeem zo magnifiek dat het verblindt verbindt. En die kleine spelletjes speelt ze ook in het groot, want werkelijk alles hangt met elkaar samen in het verhaal van een vervreemde twee-eiige drieling.

‘Nadat was gebeurd wat was gebeurd’, een tragedie die diep heeft ingegrepen in hun leven, zijn de midden-twintigers ieder huns weegs gegaan. Hun toch al niet zo aanwezige vader is verdwenen met vermoedelijk een nieuwe Duitse liefde; hun moeder blijft, hoewel het tegendeel is bewezen, geloven in hun heilige drie-eenheid. 

De briljante Sebastian heeft het Zweedse Lund verruild voor Londen, waar hij werkt in een raadselachtig instituut voor hersenonderzoek. Buizenpost is er het middel tegen digitale hacks, dagelijks vliegen tientallen vogels tegen de gevel te pletter, maar daar is iedereen aan gewend.

De fobische Clara is toegevoegd aan het ‘precariaat der zzp’ers (zelfstandigen, red.)’. Ze is ontslagen als journalist bij een krant die de journalistiek in het nieuwe medialandschap heeft afgezworen, en voegt zich bij een groepje klimaatvluchtelingen dat op Paaseiland het uitsterven van de mens afwacht in een wereld die niet meer te redden valt.

En dan is er nog de bipolaire Matilda, die alles in kleuren ziet en met name (pauw)blauw niet verdragen kan; zij woont in Berlijn onharmonieus samen met een snusverslaafde Zweed en zijn vroegwijze dochtertje, en probeert via yoga verbeten een beter, opener en minder cynisch mens te worden.

Alle drie wanen ze zich wisselkind in een wereld met een keur aan bijfiguren. Om er enige te noemen: een patiënte/minnares die nog maar twee dimensies kan zien; een directeur met een hang naar jaffacakejes die zijn werknemers als in terreurcellen laat werken; een blinde fotograaf met visioenen en een voormalig kindsterretje dat op haar/zijn/dier Nemesis wacht. 

Dat vermengd met sociale en culturele verwijzingen naar onder meer (de poëzie van) Philip Larkin, (de fotografie van) Francesca Woodman, (de kunst van) Francisco Goya, (de staat van zijn van) Kate Middleton en (de films van) Dakota Fanning. Et voilà: Svensson creëert Een systeem zo magnifiek dat het verblindt — sprankelend en duizelingwekkend tegelijk.

Ik dacht bij het lezen vaak: wauw, hoe zou het zijn om in het hoofd van die vrouw te zitten.

“Ik heb een heel methodologisch brein. Ik hou van wiskunde, vooral van vergelijkingen. Ik ben ook altijd dol geweest op puzzels, grote puzzels. Mijn ouders hebben me verteld dat ik die als kind zelfs ondersteboven kon leggen. Lego bouwde ik strikt volgens de gebruiksaanwijzing, bij koken volg ik altijd het recept. Ik hou ook van strijken.

“De hang om orde aan te brengen die ik heb, kun je in groter verband zien als een verlangen naar veiligheid en geborgenheid in een wereld die zo groot is, zo verbonden en tegelijkertijd zo gefragmenteerd. Ik wilde een Grote Roman schrijven, gewoon om te kijken of ik dat kon. En ik begon te spelen met het idee dat alles in de wereld met elkaar samenhangt, benieuwd hoe ver ik dat experiment kon doordrijven.”

Dat willen we zo graag geloven, is de kern van uw boek. Als alles samenhangt, schept dat orde in de gekte van ons bestaan. Anders rest ons de chaos.

“Als je godsdienstig bent, kun je je vasthouden aan het systeem van het geloof. Ben je dat niet, dan zoek je elders zin, in je familieleven bijvoorbeeld: ook een systeem op zich. We klampen onszelf vast aan wat veilig voelt. We houden daarom ook niet van verandering; ja, we denken van wel, maar dat is vaak alleen maar oppervlakkig. Verhuizen, of je haar verven. Maar echte, fundamentele verandering vinden we eng.”

Svensson: ‘Zo voelde het soms wel bij het schrijven, als een schip dat elk moment kon kapseizen.’Beeld ALEXANDRA AELLIS

Dat klinkt als iets persoonlijks.

“De angstgevoelens die door het boek lopen, zijn inderdaad die van mij. Het gevoel dat alles fout kan gaan, catastrofaal kan zijn, daar kamp ik al mijn hele leven mee. Ik ben pessimistisch ingesteld en pas recent gaan inzien dat dat tegelijkertijd een sterke drijvende kracht is. Doemdenken bepaalt wat we doen vanuit wat we niet willen dat er gebeurt.

“En ik weet nu ook dat dat niet vreemd is, dat is evolutionair vastgelegd; we moesten altijd op onze hoede zijn voor potentiële bedreigingen. Alleen is álles nu een potentiële bedreiging, er kan tegenwoordig zoveel meer misgaan dan dat je een leeuw tegen het lijf loopt. We worden nu constant getriggerd – een heel ongezonde manier van leven.”

Dat zoeken naar orde in uw boek was dus ook vanuit persoonlijke urgentie?

“Ja absoluut. Het schrijven was in die zin een grote puzzel voor mezelf. Het zoeken naar en vinden van de juiste stukjes en die aaneenleggen. Ik schrijf nooit van begin tot eind, het begint met losse ideeën. Zoals mijn fascinatie voor het brein en mijn belangstelling voor neurowetenschap, waardoor het Londense wetenschappelijk instituut ontstond. Of de ondergang van een klassieke beschaving op Paaseiland en ontbossing, de klimaatcrisis die toen ik in 2014 begon aan dit boek nog niet zo alom aanwezig was. En pas later zie ik de samenhang. Maar die ordening werkt in een boek, per saldo een kunstwerk. Het is gevaarlijk als je de wereld zo gaat zien. Oorzaak en gevolg zijn in het echte leven niet eenduidig.”

In een Zweedse recensie was er lof voor hoe u deze enorme ‘stoomtanker’ op koers hebt weten te houden.

“Ja, zo voelde het soms wel, als een groot schip dat op het punt stond te kapseizen. Ik had zoveel in beweging gebracht dat ik dacht dat het schip nooit zou kunnen blijven drijven. Maar ik ben ook heel koppig. Toen alles eenmaal samenviel kon ik al die terugkerende symbolen, patronen, referenties door de tekst verwerken.

“Waar het allemaal vandaan komt, soms weet ik dat zelf niet. Een Franse journalist vroeg me: waarom die cicades? Ik kan me niet herinneren hoe en wanneer ik daarop ben gekomen. Schrijven kan een ­beetje angstaanjagend zijn. Of laat ik het magisch noemen. Ik weet dat het uit mijn eigen hoofd komt – maar hoe?”

En ook een boek als een soap met alle woeste verwikkelingen, zoals u schrijft: ‘De soapopera is het enige waarachtige vertelformaat.’

“Ik heb in mijn jeugd zo verschrikkelijk veel soaps gevolgd en dat heeft de manier waarop ik schrijf gevormd: als er geen ruzies zijn tussen broers en zussen, als er geen familiegeheimen in de achtergrond sluimeren, dan is het geen goed verhaal. Die dramatiek, ik besloot er helemaal voor te gaan. Het echte leven zit meer als een soap in elkaar dan we denken; het zijn onze eigen obsessies, onze eigen dwaas- en dommigheden die als in een lachspiegel alleen maar een beetje worden uitvergroot.”

Amanda Svensson, 'Een systeem zo magnifiek dat het verblindt', Wereldbibliotheek, 512 p., 24,99 euro. Vertaling Kim LiebrandBeeld rv