Direct naar artikelinhoud
AchtergrondOnderwijs

Steeds meer leerlingen aan het werk én op de schoolbanken: ‘Meer geleerd in het kapsalon dan op school’

Achi Sirwan Sadeq (18) is zeer blij dat ze voor duaal leren koos: ‘Alleen al het feit dat je in school niet met echte klanten werkt. Ik knip niet langer poppen, maar mensen.’Beeld © Eric de Mildt

Achter de schoolbanken zitten combineren met betaald leren op de werkvloer? Steeds meer leerlingen doen dat via een opleiding duaal leren. De Vlaamse regering buigt zich momenteel over een uitbreiding van duaal leren.

“Vorig jaar dacht ik: ik wil gaan werken. School is gewoon niet voor mij. Ik verveelde mij.” Achi Sirwan Sadeq (18) moet lachen en werpt een blik opzij terwijl ze de woorden uitspreekt over videoverbinding – haar praktijkleerkracht zit op gehoorsafstand.

Niet dat die er een probleem van maakt. Samen met collega’s raadde hij de leerling haarzorg net aan om de stap te zetten naar de combinatie van school en werk. “Het was via de leerkrachten dat ik over duaal leren hoorde”, zegt Achi. “Sinds vorig jaar werk ik drie dagen per week in een kapsalon in Kessel-Lo. De overige twee dagen zit ik op school.”

Steeds meer leerlingen volgen net als Achi duaal leren. Vorig schooljaar waren ze met 2.338. Dat is een stijging met 20 procent tegenover de 1.942 leerlingen het schooljaar voordien, zo blijkt uit cijfers van het kabinet van de Vlaamse ministers van Werk Hilde Crevits (CD&V) en Onderwijs Ben Weyts (N-VA). In totaal deden vorig schooljaar zo’n 11.000 leerlingen aan werkplekleren.

Ook stijgt het aantal opleidingen waarin duaal leren mogelijk is. Er zijn nu 129 verschillende opleidingen in het secundair onderwijs en 122 in het buitengewoon onderwijs.

Fouten maken

Duaal leren is relatief nieuw. Na enkele jaren van proefprojecten, organiseren scholen en opleidingscentra de opleiding sinds twee schooljaren. Het verschil met bestaande programma’s van werkplekleren is dat leerlingen of cursisten bij duaal leren een opleiding krijgen op de werkvloer met een betaald contract. Ze doen geen stage nadat ze zaken geleerd hebben op school. Het leidt ook tot een volwaardig diploma secundair onderwijs.

“Ik heb meer geleerd in het kapsalon dan op school”, zegt Achi. “Alleen al het feit dat je in school niet met echte klanten werkt, bijvoorbeeld. Ik knip niet langer poppen, maar mensen. Daardoor kom ik bijvoorbeeld ook met verschillende haartypes in contact. Of ik dan geen fouten maak? Dat is gelukkig nog niet echt gebeurd. Soms vraagt mijn baas me om oefenhoofden mee te brengen. Dat zijn eigenlijk vrienden die model willen staan en een gratis knipbeurt krijgen van mij. (lacht) Als dat goed gaat, mag ik van mijn baas die snit ook bij klanten knippen.”

Dat het aantal leerlingen in duaal leren nu stijgt, is goed nieuws. Duaal leren wordt immers de toekomst voor elke leerling of cursist die de schoolbanken met werkplekleren wil combineren. Volgend jaar gebeurt dat in het volwassenenonderwijs, vanaf het schooljaar 2022-2023 zal ook leren en werken – vorig schooljaar goed voor zo’n 8.500 leerlingen – ingekanteld worden in duaal leren. “Jongeren die uit dat stelsel komen, raken in de praktijk minder vlot aan de bak, terwijl er wel heel wat talent aanwezig is dat alle kansen verdient”, zegt Crevits. “Duaal leren geeft hen meer kansen op dat vlak doordat er met duidelijke beroepskwalificaties wordt gewerkt.” De Vlaamse regering buigt zich nu over die uitbreiding.

Achi Sirwan Sadeq.Beeld © Eric de Mildt

Toekomst

Het vertrouwen van politiek en ondernemingen in duaal leren is dan ook groot. “Scholen houden jongeren beter gemotiveerd om hun opleiding af te maken”, zegt Weyts. “En de bedrijven trainen jonge krachten met de juiste kennis en kunde, zodat ze na hun opleiding vlot integreren op de werkvloer.”

De politiek teert daarvoor op voorbeelden uit landen als Oostenrijk, Denemarken en Duitsland. In de nasleep van de economische crisis van 2008 zorgde het er onder andere voor dat hun jeugdwerkloosheid minder de pan uit rees dan bij ons.

Maar door die afstand zo nauw mogelijk te houden, is de opleiding niet van de poes. “Het klinkt misschien makkelijk, slechts twee dagen naar school gaan, maar je moet er echt voor zijn”, zegt Achi. “Je hebt gewoon veel meer verantwoordelijkheden. Ik móét op tijd komen, anders staat er een klant op mij te wachten bijvoorbeeld.” De opleiding volgen “gewoon voor het extra centje”, gaat niet volgens Achi. “Ik had een vriendin van wie ik voelde dat ze het vooral daarom wilde doen”, zegt ze. “Zij heeft het niet volgehouden.”

De bijhorende imagoboost die werkplekleren zo krijgt, wordt door de hele sector omarmd. Al bestaat de vrees dat de – vaak schoolmoeë – leerlingen die nu in leren en werken zitten, niet allemaal aan de hoge eisen van duaal leren zullen voldoen.

“Leren en werken is een erg flexibele onderwijsvorm”, zegt Wolf Vlaeminck, coördinator van het Kortrijkse Centrum Leren en Werken. “Jongeren krijgen er eigenlijk onderwijs op maat. Leerlingen die er nood aan hebben, krijgen bijvoorbeeld de ruimte om even terug te schakelen. Duaal leren – waar ikzelf ook een grote voorstander van ben voor alle duidelijkheid – stelt daarentegen wel heel wat voorwaarden waardoor de flexibiliteit een beetje wegvalt.”

De sector waarschuwt daar al jaren voor. Vlaeminck voert daar samen met collega’s actie voor onder de noemer “Vergeet dBSO (deeltijds beroepsonderwijs, PG) niet”. En het lijkt alsof de politiek sinds kort ook luistert. “Het gaat om een kwetsbare doelgroep, waardoor we gekozen hebben voor geleidelijkheid, begeleiding en maatwerk”, zegt Crevits. Ook Vlaeminck erkent dat in het nieuwe systeem al meer ruimte is voor kwetsbare profielen. Maar het is nog niet perfect wat hem betreft. “Het mag geen systeem voor witte raven worden. Om te zorgen dat duaal leren echt een kwalitatief merk wordt, zullen we extra middelen nodig hebben.”