Direct naar artikelinhoud
InterviewDe Vragen van Proust

Sandra Bekkari: ‘Ik huil heel vaak van empathie, omdat ik mij in het lot van anderen verplaats’

Sandra Bekkari: 'ik heb mijzelf beloofd dat ik nooit zou klagen over mijn leeftijd, in die zin dat ik dankbaar mag zijn voor elk jaar dat ik gezond ouder mag worden.'Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Vierentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Deze week: voedingsdeskundige Sandra Bekkari (48). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

1. Hoe oud voelt u zich?

“In mijn hoofd nog jong. Ik schrik soms van mijn leeftijd. Ik vraag mij heel vaak af, en ik weet dat dit ongelooflijk cliché klinkt: waar is die tijd naartoe? Het gaat altijd maar sneller, heb ik de indruk. Een jaar is niets meer, terwijl een jaar op mijn vijftiende wel een eeuw leek. (lacht)

“Lichamelijk voel ik wel dat die 50 eraan komt. Maar ik heb mijzelf beloofd dat ik nooit zou klagen over mijn leeftijd, in die zin dat ik dankbaar mag zijn voor elk jaar dat ik gezond ouder mag worden. Ik heb een vriendin verloren toen ik 16 was. We willen allemaal lang leven, maar niemand wil verouderen. Dat klopt toch niet, het hoort er gewoon bij.

BIO * geboren op 18 juli 1973 in Oostende * gezondheidscoach en voedingsdeskundige, begeleidt al 25 jaar mensen naar een gezondere levens­stijl * auteur van de kook­boeken­reeksen Nooit meer diëten en Fast Food was van 2017 tot 2019 * elke weekdag te zien in Open keuken op VTM * nam in 2021 deel aan De slimste mens ter wereld * heeft een dochter, Anna (16), uit een vorige relatie en heeft met haar man ­Peter twee pluskinderen, ­Josefien en Andreas

“Ik heb een dochter, Anna, van 16, en twee pluskinderen, Josefien en Andreas, twee twintigers. Zij houden mij jong. Ik heb meer en meer het gevoel dat we vrienden zijn. Zo hebben we met oudjaar samen staan dansen in de living. ‘Kijk hier, onze spring-in-’t-veld’, stuurden ze naar hun vrienden. (lacht) Zij delen ook hun interesses met mij, zo blijf ik mee.”

2. Hoe was uw kindertijd?

“Het meest positieve was dat ik enorm van de zee hield. We woonden in Oostende. Het strand was voor mij één grote speeltuin. Ik had veel vriendinnen en wij zaten vaak van ’s ochtends tot ’s avonds op het strand. Ik zat ook in de plaatselijke atletiekvereniging. Ik was dus goed omringd. Met mijn mama had ik ook een goede band, maar mijn kindertijd was wel wisselvallig door de situatie thuis.

“Ik heb mijn biologische vader nooit gekend; van bij de wieg had ik een stiefvader. In het begin ging alles goed, maar na verloop van tijd kreeg hij een drankprobleem. Dat ging met ups en downs. Er waren momenten waarop het goed ging, wanneer hij niet dronk. Wanneer hij weer eens een poging deed om naar de AA te gaan of medicatie nam om af te kicken. Maar vaak ging het ook slecht. Dan ging mijn moeder bij hem weg, beloofde hij zijn leven te beteren, keerde ze weer terug, ging ze weer weg. Dat was een zware tijd.

“Ik denk dat mijn stiefvader qua inborst wel een goed persoon was, maar de drank heeft alles kapotgemaakt. Hij was duiker van beroep en heeft veel mensen gered, maar hij heeft ook veel drama’s meegemaakt. Zo heb ik hem eens een kindje uit het water zien halen dat hij jammer genoeg niet meer had kunnen redden. Bij het kapseizen van de Herald of Free Enterprise was hij als een van de eersten aanwezig. Maar ik denk dat hij problemen had om dat allemaal te verwerken, want het was heel vaak na een ongeluk dat hij begon te drinken.

“Ik was maar een paar maanden oud toen mijn mama hem leerde kennen, dus ik heb hem altijd als mijn echte vader gezien. Pas toen ik ouder was, heeft mijn mama mij verteld dat ik zijn dochter niet was. Ik vond dat raar, maar meer ook niet. Als ik hem door de jaren heen anders ben gaan bekijken, komt dat door zijn drankverslaving. Ik kon maar niet vatten dat iemand onder invloed zo radicaal anders kon worden. Nog steeds niet. Dat is ook de reden waarom we geen contact meer hebben.

“Mijn echte vader heb ik nooit ontmoet. Pas toen ik zelf een kind kreeg, heb ik even getwijfeld of ik hem moest opzoeken, maar ik heb dat idee laten varen. Het is goed zoals het nu is.”

3. Wat was de moeilijkste periode in uw leven?

“Toen mijn vriendin verongelukt is. Ze had net een brommertje gekregen voor haar zestiende verjaardag. Omvergereden door een kerel onder invloed, met vluchtmisdrijf. Ik weet dat ze haar papa toen hebben moeten tegenhouden, anders had hij die man iets aangedaan.

“Haar dood heeft een gigantische impact op mij gehad. Ik had sowieso al een probleem met mensen die drinken, maar mensen die onder invloed rijden, daar word ik echt kwaad van. Mijn kinderen zeggen vaak dat ik niet overbeschermend mag zijn, maar ik merk dat ik snel zal zeggen: ‘Kom, ik breng je wel.’”

4. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Ik denk dat er heel veel positiviteit in mij zit, dat ik vrij snel de knop kan omdraaien en focussen op het goede. Van het glas dat half­leeg is naar het glas dat half­vol is.”

5. Wat is uw passie?

“Ik denk dat alles begint bij mijn job. Dat is echt mijn passie, in de zin van mensen inspireren om goed of beter voor zichzelf te zorgen. Soms hoor ik: ‘Je hebt mijn leven veranderd.’ Neen, ik verander niemands leven. Dat doe je zelf. Maar ik kan er heel blij van worden als ik iets teweeg kan brengen. Als ik mensen kan aanzetten tot iets wat resultaat geeft. En dat is veel meer dan gewichtsverlies. Sommigen denken dat het bij mij puur daar om gaat, omdat ik met beweging en gezonde voeding bezig ben. Neen, daar gaat het niet om. Het gaat om betere bloedwaarden krijgen, waardoor je bepaalde pillen niet meer moet nemen bijvoorbeeld, of gewoon om beter in je vel zitten, waardoor je je weer gelukkig voelt. Er wordt te veel in extremen gedacht. Het is niet alles of niets. Dagelijks gaan wandelen in de natuur bijvoorbeeld heeft een enorme impact op je gezondheid, zowel fysiek als mentaal. Dat boeit mij enorm.

“Eigenlijk is mijn interesse in voeding en gezondheid ontstaan door te sporten. Als jong meisje sportte ik al op competitieniveau. Ik was op dat moment veel bezig met beweging, maar totaal niet met voeding. Dat is mij ook helemaal niet met de paplepel ingegeven. Maar door op een bepaald moment minder goed te presteren en spijsverteringsklachten te krijgen, is die interesse gegroeid. ‘Je bent wat je eet.’ Dat klinkt ongelooflijk cliché, maar er zit toch heel veel waarheid in. Ik at kilo’s suiker. Ik had geen overgewicht, maar die suikers zorgden er wel voor dat ik heel vaak mood­swings had, dat ik soms goed presteerde en dan weer niet, dat mijn spijsvertering heel vaak overhoop lag. Dat was een kettingreactie.

'Samen eten in het weekend, dat zijn de momenten waarop we echt contact hebben, ook omdat die telefoon er dan niet bij mag. Dat vind ik heel belangrijk.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Toen ben ik daarover beginnen lezen, ben ik opleidingen gaan volgen en heb ik me helemaal in die materie verdiept. Dan heb ik daar eens een lezing over gegeven en later een boek geschreven, en zo is dat gegroeid. Vroeger kon ik een paar mensen in mijn omgeving inspireren, vandaag zijn dat er heel wat geworden. Dat is heel organisch gegroeid, maar het is ook wel fijn dat het zo gegaan is.”

6. Is het leven voor u een ­cadeau?

“Het is niet altijd rozengeur en mane­schijn geweest, maar het is wel een cadeau in de zin dat ik heel graag leef en ongelooflijk dankbaar ben dat ik hier gezond en wel mag zijn, ja. Ik herinner mij vooral ook het moment dat ik mama werd. Mijn grootste wens op dat moment was lang genoeg te mogen leven tot mijn dochter op eigen benen zou staan. Ik ken een aantal mama’s die jong gestorven zijn. Kinderen moeten achterlaten, dat vind ik de grootste nachtmerrie die er is. Onlangs zei ik nog tegen Anna: ‘Mijn grootste wens is dat ik jou volwassen zie worden.’ Toen zei ze al lachend: ‘Allez, nog anderhalf jaar.’” (lacht)

7. Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?

“O, kleine gelukjes die een groot verschil maken. Mooie landschappen, het geluid van de zee, iemand die naar je glimlacht als je gaat wandelen. Een ovenschotel op tafel zetten en daar samen van genieten. Samen eten in het weekend, dat zijn de momenten waarop we echt contact hebben, ook omdat die telefoon er dan niet bij mag. Dat vind ik heel belangrijk. Oprecht tijd voor elkaar maken. De kinderen komen dan thuis en vertellen over hoe hun week is geweest. Ik vind dat ongelooflijk gezellig. Ik zou willen dat die momenten nooit voorbijgingen.”

8. Wat biedt u troost?

“Mijn gezin. En ook de natuur. Ik merk dat die heel veel impact heeft op de dagen dat het wat te veel is. Maar vooral Peter. Als ik mij niet goed voel dicht bij hem gaan zitten en knuffelen, dat geeft mij ongelooflijk veel troost.

“Ik heb Peter leren kennen op mijn veertigste. Het leven begint bij 40, hé. (lacht) Ik had net een relatiebreuk achter de rug en had mijn veertigste verjaardag gevierd met twee vriendinnen en onze kinderen erbij, wat fijn was, maar niet hoe ik me die dag had voorgesteld. Sommige zaken lopen gewoon zo. Vaak omdat het zo moet lopen, want anders had ik Peter waarschijnlijk niet leren kennen. Terwijl hij wel de man van mijn leven is. En ik ook wel de vrouw van zijn leven. (lacht) Doordat we al wat ouder zijn, beseffen we en koesteren we dat meer denk ik. Soms zeggen we weleens: ‘Jammer dat we elkaar niet vroeger hebben leren kennen’, maar dan waren we er ons misschien niet zo bewust van geweest hoe waardevol onze liefde is.”

9. Hoe zou u liefde definiëren?

“Liefde heeft vooral te maken met geven. Respect, vertrouwen, vrijheid geven aan elkaar... Elkaar de vrijheid gunnen om je dromen na te jagen en het beste uit jezelf en uit elkaar te halen.”

10. Waar hebt u spijt van?

“Ik doe niet aan spijt. (lacht) Ik probeer mindful in het leven te staan, ik probeer niet te veel achterom te kijken. En te veel plannen voor de toekomst is ook niet goed, want je moet vooral in het nu leven.”

11. Wat is uw zwakte?

“Ik ben best wel onzeker. Mensen die mij goed kennen weten dat. Peter zegt vaak dat dat mijn grootste uitdaging is, dat twijfelen aan mijzelf. Er is toch vaak dat stemmetje in mijn hoofd: ‘Wat zullen mensen hiervan vinden?’, ‘Is dit wel goed genoeg?’ Ik leg de lat voor mezelf soms te hoog.

“Of ik nerveus was voor De slimste mens? Verschrikkelijk. (lacht) Want ik had mezelf opgelegd dat ik er niet uit mocht liggen na de eerste aflevering. Ik was werkelijk verlamd door de stress. Maar ik ben wel blij dat ik het gedaan heb. Dat ik eindelijk uit mijn comfortzone gekomen ben, want ik denk dat Erik mij al vier jaar gevraagd had. Telkens dacht ik dat dat niets voor mij was. Dat ik ging sterven. En telkens dacht ik: misschien volgend jaar. Tot ze hier thuis zeiden: ‘Doe dat nu gewoon.’ Dat is toch die faal­angst die mij parten speelt.”

12. Wanneer hebt u nog ­gehuild?

“Ik heb een vriendin die zwaar ziek is. Ik ben haar een tijdje geleden gaan bezoeken en in de wagen naar huis heb ik echt gehuild. Ik huil heel vaak van empathie, omdat ik mij in het lot van anderen verplaats.

“Maar ik kan ook snel ontroerd raken door schoonheid, bijvoorbeeld door een ja-woord op een huwelijk. Ik weet nu al dat ik mij op mijn trouw sterk zal moeten houden.” (lacht)

13. Wanneer bent u ooit door het lint gegaan?

(denkt na) “Toen ik eens naar de bibliotheek in Oostende fietste, ik was een jaar of vijftien denk ik, had ik het gevoel dat ik achtervolgd werd. Ik parkeerde mijn fiets en zag die man de bibliotheek binnen­gaan. Dat is oké dacht ik, daarbinnen kan niets gebeuren. Maar hij stond me op te wachten in een gangetje en pakte me vast bij mijn borsten. Ik heb toen geroepen, geslagen, geschopt. Dat is de enige keer in mijn leven waarvan ik denk dat ik iemand iets had kunnen aandoen. Normaal gezien ben ik iemand die dichtklapt.”

14. Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?

“De typische posters uit de Joepie. (lacht) Madonna. En Wham!. Ik vond George Michael ongelooflijk knap. Wat een grote ontgoocheling toen die uit de kast kwam.” (lacht)

'Ik vond George Michael ongelooflijk knap. Wat een grote ontgoocheling toen die uit de kast kwam.'Beeld © Stefaan Temmerman

15. Wat is uw vroegste herinnering?

“Dat moet in de tweede of derde kleuterklas geweest zijn. Ik had een heel lieve juf en zij had pannenkoeken gebakken. Dat was een moment waarop ik dacht: wow, hoe tof is school. Dat gaf mij een heel warm gevoel. Misschien ook wel omdat mijn mama, die dertig jaar in Brussel heeft gewerkt, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat weg was. Ze stond om halfvijf op en kwam pas rond halfacht thuis. Elke dag opnieuw. Ik miste haar natuurlijk. Die gezelligheid op school is me dan ook bijgebleven.”

16. Hebt u soms heimwee?

“Niet zozeer, nee. Ik ga nog altijd graag naar de zee, maar hou steeds meer van het bos. In dat opzicht wonen we hier ideaal. Ik keer niet vaak terug naar het verleden. Het is goed zoals het nu is.”

17. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Ik weet niet direct wat ik mij daarbij moet voorstellen. Maar ik merk wel, de weinige keren dat ik naar de kerk ga voor een begrafenis of een huwelijk, dat het wel iets met mij doet. Ik word daar heel zen en sereen. Op dat vlak ben ik een twijfelaar. Ik ben niet echt gelovig, maar ook geen uitgesproken atheïst.”

18. Welk boek heeft voor u een bijzondere betekenis?

“Ik heb ooit een lezing gevolgd bij een Engelse arts, Alex Richardson, een ongelooflijk inspirerende vrouw. Zij heeft een boek geschreven getiteld Ze zijn wat je ze te eten geeft, over de invloed van voeding en levensstijl op kinderen.

“Ze heeft ook onderzoek gedaan in gevangenissen waaruit blijkt dat gezondere voeding leidt tot minder agressie. Mensen zijn heel vaak bezig met voeding in functie van uiterlijk en gewicht, terwijl de mentale impact ervan vaak wordt onderschat.

“Eetgewoonten zitten vaak al van in de kinderjaren ingebakken. Het is dus niet gemakkelijk om die patronen te doorbreken. Dus moet je proberen het geleidelijk aan te doen. Zoals kinderen leren doseren door hen een koektrommel te geven voor een hele week waarbij ze dan één snoepmoment per dag krijgen. Of kinderen mee boodschappen laten doen en hen zelf groenten en fruit laten uitkiezen. Probeer het vooral niet op een belerende manier te doen en probeer het leuk te houden. Stap voor stap kan het wel.”

19. Waarover bent u de laatste tijd dieper gaan nadenken?

“Over de klimaatcrisis toch wel. Ik vraag me af hoe ik mijn steentje kan bijdragen en nog meer mensen kan inspireren om bewuster te leven en te eten. Sommigen denken nog steeds dat het vanzelf wel goed zal komen, maar neen, het komt niet vanzelf goed.

“Wat kan ik nog meer doen op een haalbare manier zodat ik iets kan betekenen zonder te forceren? Want forceren werkt niet. Dan krijg je weerstand. De balans is helemaal weg. Het kan niet op. Vliegtuigtickets tegen spotprijzen, steaks van 300 gram op restaurant, emmers popcorn in de cinema. Die overdaad kan niet blijven duren. Maar moeten we dan naar het andere extreem? Ik geloof meer in balans en in kwaliteit boven kwantiteit. Wat ik steeds duidelijk probeer te maken is: je kunt gezond en bewust leven, en toch nog steeds heel erg genieten. Velen denken dat een gezond leven saai is. Dat is jammer, want dan wijzigen ze niets.

'Velen denken dat een gezond leven saai is. Dat is jammer, want dan wijzigen ze niets.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Wij zijn ongelooflijk verwend. Wij hebben heel veel comfort. Automatische deuren, afstandsbedieningen... Het kan niet makkelijker. We werken hard, maar heel veel mensen zitten van ’s morgens tot ’s avonds op een stoel en bewegen nauwelijks. Daarnaast is er een overaanbod aan sterk bewerkte voeding die geen verzadiging geeft, wat leidt tot een vicieuze cirkel. Als je mensen dan het advies geeft om vijf keer per week te sporten, haken ze af. Maar als je hen aanraadt om twee keer per week te gaan wandelen, wat meer groenten te eten, niet automatisch de wagen te nemen, als je kleine dingen wijzigt, krijgen mensen het gevoel dat het kan.”

20. Wat vindt u erotisch?

“Mijn man heeft twee kanten. Hij zit vaak strak in het pak, maar hij zingt ook in een Joy Division-tribute band. Donkere muziek, hé. (lacht) Dat contrast vind ik wel prikkelend.”

21. Wat is de speciaalste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?

“Laten we zeggen... Ik klap niet graag uit bed, maar het was niet in bed. Ik zal het daarop houden. Dat blijft privé.” (lacht)

22. Hoe zou u willen sterven?

“Heel oud, liefst. Uiteraard met mijn dierbaren bij mij. Ik wil dat Peter en de kinderen vredig afscheid kunnen nemen. Ik vind het verschrikkelijk wanneer mensen weggerukt worden. ’s Morgens vertrekken en nooit meer afscheid kunnen nemen, dat is een van mijn grootste nachtmerries.”

23. Wat zou u wensen als ­laatste avondmaal?

“Aha! Verse, met de hand gepelde garnalen met verse frietjes en verse mayonaise. Ik hou heel erg van verse garnalen. Ik ben daar natuurlijk mee opgegroeid. Ik herinner mij de eerste keer dat ik garnalen in het binnenland at, en toen dacht: wat zijn dit? (lacht) Ik proef heel graag de zee. Zo ben ik ook een ongelooflijke fan van oesters. Die smaak van zeewater vind ik zalig. Dus oesters mogen er ook bij. En liefst puur, hé. Zonder peper of citroen. O, geweldig!”

24. Welke droom hebt u nog?

“Ik ben blij hoe het vandaag is, dus als het zo mag blijven vind ik het fantastisch. Maar we maken natuurlijk nog wel plannen voor de toekomst. Een van mijn dromen is om naar de Blue Zones te reizen, de vijf regio’s met de langste levensverwachting (Okinawa (Japan), Sardinië (Italië), Nicoya (Costa Rica), Ikaria (Griekenland) en Loma Linda (Californië), red.) om uit te zoeken hoe de mensen daar leven. Dat is iets wat mij fascineert.

“En privé... Trouwen hé. En dan met een oude wagen een roadtrip door Italië maken. ­Hopelijk valt hij niet in panne.” (lacht)