Direct naar artikelinhoud
InterviewDemografe Soumaya Majdoub

‘Niet overbevolking maar overconsumptie is de echte olifant in de kamer’

Drukte in een Chinees treinstation tijdens de eindejaarsperiode in 2016.Beeld Photo News

Dat overbevolking aan de basis ligt van tal van problemen, is een mythe. Dat schrijft demografe Soumaya Majdoub (VUB) in haar nieuw boek Consumeren als konijnen. ‘De weg uit de klimaat- en milieucrisis loopt niet via de baarmoeder.’

“De fundamentele bron van alle onze problemen, en milieuproblemen in het bijzonder, is overbevolking”, zegt de Britse documentairemaker David Attenborough. En hij is niet alleen. Of het nu gaat over klimaatverandering, ontbossing of het ontstaan van pandemieën: “Wie de uit afpelt, komt tot de kern”, schrijft bioloog Jelle Reumer in zijn essay Teveel. “Het aardoppervlak is overwoekerd met mensen. Onze planeet lijdt aan een nare huidaandoening.” Een taboe bovendien, volgens Reumer en vele anderen, zij het dan toch een veelbesproken taboe. 

Maar daar is demografe Soumaya Majdoub (VUB) het niet mee eens. Zij vindt overbevolking als bron van alle kwaad in de eerste plaats een hardnekkige misvatting met nare gevolgen, betoogt ze in haar essay Consumeren als konijnen, de mythe van de overbevolking.

Is de bezorgdheid van mensen zoals David Attenborough dan niet terecht?

“Hun bezorgdheid is terecht, maar negeert een belangrijk deel van het verhaal. De rijkste helft van de wereldbevolking is goed voor zo’n 86 procent van de de CO2-uitstoot. De armste helft voor slechts 14 procent. En de allerarmste landen, waar bijna 10 procent van de wereldbevolking woont, is slechts verantwoordelijk voor 0,5 procent van de uitstoot. Zelfs als er in de lage-inkomenslanden, waar de bevolkingsgroei het hoogst is, een paar miljard mensen zouden bijkomen, scheelt dat amper in de uitstoot. Dat moet je er wel bij vertellen.”

Wanneer welvaart stijgt, stijgt ook de levensverwachting en daalt het geboortecijfer. Als die demografische transitie zich overal voltrekt, plafonneert de wereldbevolking tegen het eind van de eeuw op tien à twaalf miljard mensen. Dat is nog steeds veel.

“De vraag is dan: veel ten opzichte van wat? Overbevolking kun je niet aantonen met absolute cijfers. We weten dat het mogelijk is om zoveel mensen te voeden. Er is ook genoeg ruimte. Als je alle huidige 7,9 miljard mensen allemaal een stuk grond van 100 vierkante meter wil geven, passen ze zo goed als allemaal in de staat Texas.” 

Onze impact reikt natuurlijk wel veel verder dan de plek waar we wonen. En hoe minder talrijk we zijn, hoe makkelijker het is om die impact te beperken, toch?

“Die impact is geen kwestie van loutere aantallen, maar van overproductie en overconsumptie. En het is slechts een klein deel van de wereldbevolking dat daar verantwoordelijk voor is.

“Interessanter dan de vraag of we met te veel zijn – wat met cijfers makkelijk te weerleggen valt – vind ik daarom de vraag wie dat beweert en waarom.”

De zorg om overbevolking maskeert volgens u vaak een vrees voor onderbevolking.

“De eerste theorieën over overbevolking ontstonden in Europa, waar in de achttiende en negentiende eeuw de eerste demografische transitie plaatsvond en de vruchtbaarheidscijfers daalden.

“Die ideeën ontstonden in de periode waarin het kapitalisme vorm kreeg. In de achttiende eeuw werden voorheen gemeenschappelijke landbouwgronden geprivatiseerd. Kleine boeren moesten als gevolg daarvan naar de steden trekken om er voor een hongerloon te werken voor de grootgrondbezitters. Tegen die achtergrond ontwikkelde Thomas Malthus zijn theorieën over voedselschaarste als gevolg van de als konijnen kwekende armen. Die moesten we volgens Malthus vooral niet te veel helpen, want dan zouden ze zich nog meer voortplanten. 

Solden in Gent. ‘Door te teren op goedkope grondstoffen en arbeid elders houden we ons systeem, gebaseerd op overproductie en overconsumptie, draaiende’, stelt El Majdoub.Beeld © Eric de Mildt

“De angst voor overbevolking had helemaal niets te maken met wat de aarde aankon, maar alles met het beschermen van de belangen van de gegoeden en het vermijden van een egalitaire samenleving. Dat is vandaag nog altijd zo.”

Hoezo?

“De angst voor een eindige planeet die zou botsen met exponentiële groei  voedde het ontstaan van de eugenetica. Arm zijn werd gezien als een gevolg van genetische kenmerken en armen werden een vijand die tot buiten de grenzen moesten worden bestreden. De oorsprong van onze negatieve houding tegenover migratie ligt in die periode. De vrees voor politieke instabiliteit wanneer de woekerende massa’s zich zouden blijven voortplanten, maakte van geboortebeperking een element van het  buitenlands beleid. In plaats van de ongelijkheid aan te pakken die aan de basis lag voor hongersnoden en andere leed in zogenaamde ontwikkelingslanden, zochten politici de oplossing in het controleren van het bevolkingsaantal.”

Daar is de doorsnee milieubewuste mens die zich zorgen maakt om de planeet toch niet mee bezig?

“Neen. Maar die mensen reproduceren wel dezelfde beelden en retoriek die bepalen hoe we over anderen denken. Metaforen zoals een ‘tsunami’ van vluchtelingen zijn niet onschuldig. Daarom vind ik het belangrijk erop te wijzen waar dat denken vandaan komt, en dat mensen beseffen dat de weg uit de klimaat- en milieucrisis niet via de baarmoeder loopt. Niet overbevolking maar overconsumptie is de echte olifant in de kamer.”

Hoe lossen we die problemen dan wel op?

“Dat vraagt om een kritische blik op de ingebakken machtsverhoudingen. Alleen zo kunnen we de ongelijkheid wegwerken die nodig is om ons systeem gebaseerd op overproductie en overconsumptie draaiende te houden. Dat kan alleen doordat we teren op goedkope grondstoffen en arbeid elders. Als we daartoe bereid zijn, kan de rest van de wereldbevolking een inhaalbeweging maken met een minder grote ecologische impact.”