Direct naar artikelinhoud
InterviewElke Geraerts

‘Na de lockdown besefte ik wat voor een fantastisch experiment dit is’

Elke Geraerts.Beeld Steven Richardson

Doctor in de psychologie Elke Geraerts (39) is een verrassende stem in de stroom van onheilsberichten over de coronapandemie. In haar boek De mentale reset beschrijft ze hoe de gezondheidscrisis een geweldige kans is om ons leven en werk beter af te stemmen op ons brein. Minder stress en meer veerkracht, dat willen we allemaal. Maar is het zo simpel? Volgens Geraerts wel, dus. 

Als kind al raakte Elke Geraerts gefascineerd door hoe ons brein ons gedrag bepaalt, toen haar oma dement werd. Ze ging psychologie studeren, doctoreerde op een onderzoek naar trauma’s bij slachtoffers van kindermisbruik, en bouwde aan een succesvolle academische carrière aan de universiteiten van Harvard en St Andrews, Maastricht en Rotterdam. Acht jaar geleden gooide ze haar beroepsleven om en richtte ze het bedrijf Better Minds at Work op, waarmee ze bedrijven helpt om een aangenamer werkklimaat te creëren en burn-outs te vermijden. Haar bestseller Mentaal kapitaal zette haar op de kaart als expert in veerkracht. En dus liet ze ook in de coronacrisis geregeld van zich horen. Bijvoorbeeld toen ze zich een jaar geleden boos maakte over de communicatie van de regering en de virologen, die ons ‘als imbecielen behandelden’.

Elke Geraerts: “Ik heb toen veel verwijten gekregen van collega’s, die vonden dat je als psycholoog de moraal van de mensen hoog moet houden. Ik werd ook benaderd vanuit de GEMS (het adviesorgaan van de experten over de corona-aanpak, red.): ‘Elke, zwijgen.’ Maar ik vind nog altijd dat de regering met haar desastreuze communicatie de veerkracht van dit land zwaar op de proef heeft gesteld. We kregen nauwelijks uitleg over de coronamaatregelen en de logica achter haar beslissingen. We moesten het gewoon slikken.”

Toch waren we erg volgzaam. Té volgzaam, vond u.

“Ik moet zeggen dat ik heel blij was met de burgerlijke ongehoorzaamheid die de cultuursector twee weken geleden toonde. Niet dat we de maatregelen zomaar naast ons moesten neerleggen – en voor de duidelijkheid: ik ben ook geen antivaxer. Maar ik zie al langer een trend dat mensen het stuur van hun leven uit handen geven, alsof de overheid een hotelbediende is die onze auto veilig gaat parkeren terwijl wij inchecken in onze comfortzone. En als er iets fout loopt, is het niet onze schuld. De reactie van de cultuursector stelde me gerust dat we niet allemaal gewoon klakkeloos de regels volgen, maar ze ook ter discussie durven te stellen. Politici mogen af en toe ook hun fouten toegeven. Dat ze die vierde golf niet hadden zien aankomen, bijvoorbeeld. Ook dat is goeie communicatie.”

Laten we het hebben over de meest opmerkelijke communicatie in je boek: ‘Ik had de coronatijd voor geen goud willen missen.’ Nou!

(knikt) Klopt. Uiteraard wil ik niet voorbijgaan aan al het negatieve dat de covidcrisis heeft meegebracht: de vele overlijdens, de druk op de zorg, de mensen die in armoede zijn beland of de gevolgen dragen van long covid… Maar het is ook een unieke kans om op een radicaal andere manier te gaan leven en werken. Het voelt als een welkome pauzeknop die werd ingedrukt over de hele wereld. De pandemie geeft ons nieuwe inzichten waarmee we kunnen experimenteren om een mentale reset te maken, en een betere versie van ons leven te creëren.”

Je spreekt uit eigen ervaring, vertel je in je boek.

“Ja, toen de eerste lockdown begon, zat ik privé in erg woelige wateren. Mijn man en ik hadden net beslist om uit elkaar te gaan. Door de maatregelen kon ik niet verhuizen, en die eerste maanden van de coronacrisis deelden we noodgedwongen het huis. Dat was lastig. We probeerden nog samen te eten als de kinderen erbij waren, maar het was hartverscheurend om te zien dat het gezin dat je zo graag wilde er niet meer was. Tegelijk kreeg mijn bedrijf een zware klap. De coronacrisis maakte onze volle agenda leeg. ’s Nachts lag ik te piekeren over de vraag hoe het verder moest als ik mijn werknemers op tijdelijke werkloosheid moest plaatsen. Ik heb het toen moeilijk gehad. Toen ik naar een eigen stek kon verhuizen, moest ik wennen aan weekends zonder mijn dochtertjes. Niemand had me verteld hoeveel verdriet daarbij komt kijken.

“Na een paar weekends van nietsdoen en zwelgen in tranen heb ik beslist dat het moest stoppen. Ik voelde dat die negatieve spiraal me meetrok, en ik ben op zoek gegaan naar activiteiten die me energie gaven. Fietsen, wandelen of een kwartiertje yoga… En ik paste alles toe wat ik ooit over veerkracht had geschreven. Ik stond stil bij mijn eigen gedachten. Wat ben ik nu aan het denken? Hoe rationeel is dat? Laat ik me niet meeslepen in doemscenario’s?

“Zo ben ik stilaan sterker geworden. Ik heb intussen een nieuwe liefde gevonden en de agenda van Better Minds at Work zit weer vol. Alleen heb ik mijn leven en mijn werk compleet anders ingericht dan vroeger, en voel ik me daar veel gelukkiger bij. Zo ben ik gaan nadenken over manieren waarop ook anderen een crisis kunnen ombuigen tot iets positiefs. En dan kijk ik altijd eerst naar de vraag: hoe kunnen we ons leven en ons werk beter afstemmen op de werking van ons brein?”

Dat is jouw stokpaardje: ons brein staat zo hard onder druk dat we de pedalen dreigen te verliezen.

“Ik noem het een collectieve breincrisis. Met dat geweldige intellect van ons hebben we een wereld gecreëerd waarin we niet meer kunnen volgen. Er komen voortdurend prikkels op ons af, zoveel dat het voor onze hersenen lijkt alsof we op het flitsende Times Square in New York staan. Dat zorgt voor stress, te weinig recuperatie, concentratieproblemen. Toch zijn we verslaafd aan al die digitale prikkels. Algoritmes zorgen dat we massaal in dezelfde richting lopen. Allemaal online shoppen op Black Friday, terwijl we eigenlijk niets nodig hebben.

“Door al die snelle oppervlakkige prikkels gaan we minder de diepte in. We onthouden ook steeds minder, omdat we alles uitbesteden aan digitale hulpmiddelen. Het telefoonnummer van je eerste lief ken je nog wel, maar niet dat van je huidige partner. Je kunt je brein vergelijken met een spier. Als je het niet traint, wordt het slap en kwetsbaar voor blessures.

“En dat in een maatschappij waar druk-druk-druk de norm is. Als ik vóór de pandemie naar een netwerkfeestje ging, vroegen ze mij: ‘En Elke, hoe gaat het? Druk zeker?’ In één zin, ik hoefde niet eens te antwoorden. Uit balorigheid antwoordde ik dan dat dat wel meeviel, en dan keken ze mij aan alsof mijn succesvolle jaren achter mij lagen.

“We leefden al jaren op een manier die ons brein niet aankon. Vorig jaar zaten bijna 112.000 Belgen al meer dan een jaar thuis door een depressie of een burn-out. Ik weet niet hoe de cijfers er vandaag voor staan, maar ik merk wel bij de klanten die we ondersteunen dat de vierde coronagolf een extra knauw heeft gegeven. We zagen licht aan het einde van de tunnel, en plots werden we weer de andere kant uitgestuurd. En nu zitten we terug in niemandsland.”

In het ‘ondertussen’, zoals je dat mooi verwoordt in je boek.

“Ja, en dat ‘ondertussen’ bezorgt mensen een onaangenaam gevoel. Mensen houden niet van veranderingen, al zeker niet als ze halverwege in de lucht blijven hangen. Ze geven de voorkeur aan de status quo: liever op veilig spelen dan iets nieuws proberen. ‘Want,’ zeggen ze, ‘we hebben er al zoveel moeite voor gedaan.’ Terwijl er in dat ‘ondertussen’ net een geweldige kans zit om te gaan experimenteren. Je kunt zélf dingen veranderen, en bepalen welke richting je de komende jaren wilt uitgaan.

“Het heeft weinig zin om te wachten tot de pandemie voorbij is en we weer naar vroeger kunnen. Veel pandemieën duren jaren, zo toont de geschiedenis, dus misschien moeten we ook accepteren dat ‘ondertussen’ het nieuwe normaal wordt. Misschien zullen onze winters de komende jaren altijd in een halve lockdown verlopen, wie zal het zeggen?

“Het mag duidelijk zijn: zoals vroeger, vóór de pandemie, wordt het nooit meer. Nog heel wat mensen moeten die klik maken. En dat zal flexibiliteit vragen. Ook op het gebied van werk, het domein waar de pandemie het meest heeft ingegrepen.”

Ontsprankeld

De breincrisis woedde al een hele tijd, maar de coronapandemie maakte alles wel nog erger.

“Anderhalf jaar isolatie, spanningen, onzekerheid en angst om ziek te worden: dat knaagt aan je veerkracht. Veel mensen kwamen in een spiraal van negativiteit, wat niet zo verwonderlijk is als je weet dat ons oerbrein – ons instinct, het oudste deel van onze hersenen dat gericht is op overleven – zich graag laat meeslepen door slecht nieuws.”

Ontsprankeld
Beeld Saskia Vanderstichele

Is dat zo?

“Ons oerbrein is altijd alert voor gevaar, maar ons leven is niet zo gevaarlijk. Als jij straks naar je auto wandelt, dan weet je dat daar geen beer staat te wachten. Dat reptielenbrein verveelt zich dus, en is dan al blij met negativiteit waarop we kunnen focussen. Bij een auto-ongeluk kúnnen we simpelweg niet wegkijken. De eerste weken van de coronacrisis: ons oerbrein smulde van die negatieve berichtenstroom, toch? De taferelen in de Italiaanse ziekenhuizen waren dramatisch, maar we wilden ze wel zien. Voor je het weet, zit je in een spiraal van negativiteit, een verslavende vicieuze cirkel. We voelen angst, die we vervolgens voeden door op zoek te gaan naar informatie die onze angst bevestigt en vergroot. We bingewatchten tijdens corona het ineenstorten van een wereld in crisis.

“Dan vergt het net een extra portie bewustzijn om dat te corrigeren met je prefrontale cortex, het deel van de hersenen dat we gebruiken om beslissingen te nemen en emoties te reguleren. Ik gebruik graag het beeld van een glazen lift waarin je omhoog gaat om alles in perspectief te zien. Als je op het gelijkvloers blijft, word je meegezogen door het negatieve dat rondom je gebeurt, maar als je het vanuit de hoogte bekijkt, zie je dat er best nog veel goeds gebeurde. De solidariteit met de zorg en met elkaar, de manier waarop we toch konden blijven werken en de kinderen nog onderwijs kregen…

“Toch hadden we allemaal lichte klachten, omdat het leven zijn glans verloren leek te hebben. Vóór de pandemie hadden we te veel prikkels, en nu kwam er juist te weinig in ons leven. We voelden ons collectief ontsprankeld. Door dat prikkelvrije leven gingen onze cognitieve vermogens erop achteruit. Vergelijk het met de symptomen van een bore-out. Er was te weinig hoop, te weinig om naar uit te kijken, en dat stompt af. Je kunt je minder goed concentreren, je ziet op tegen moeilijke taken…”

Bedoel je dat we dommer geworden zijn tijdens de pandemie?

“Niet echt, maar onze focus ging wel achteruit. Bij veel mensen die thuiswerkten, zag je dat ze te weinig recuperatie namen, dat ze voortdurend allerlei dingen tegelijk wilden doen. Uiterst vermoeiend en heel stressvol, en je cognitieve vermogens lijden daaronder. Bovendien sliepen we slechter, wat ook nefast is voor je concentratie en je algemene welzijn. Volgens onderzoekers van de VUB hadden de Belgen vier keer meer slapeloosheidsklachten dan voor de pandemie.

“We raakten ook nog meer verhangen aan de digitaliteit. We waren voortdurend omringd door schermen die ons konden afleiden met e-mails, nieuwsflitsen, tekstberichtjes… Dat zijn verslavende prikkels die ons brein lui maken, waardoor we het echte, moeilijkere werk op de lange baan schuiven.”

Hoezo?

“Je smartphone ligt nu naast jou. Telkens als je een ‘ping’ hoort van een bericht dat binnenloopt, komt er dopamine vrij in je hersenen: een instant geluksshot. Je hersenen zijn blij met een nieuwigheid. Hoelang zijn wij nu aan het praten? Je oerbrein denkt dan (trommelt met de vingers op tafel): ‘Vooruit, wanneer komt er iets nieuws?’”

Ah! Vinden we dit gesprek nu al saai?

“Ik niet, hoor! (lacht) Mijn oerbrein misschien wel. Maar mijn prefrontale cortex is nu dominant, en die vindt het boeiend. Maar stel, mijn telefoon ligt open voor mij en het scherm licht op. Dan word ik toch even uit mijn flow gerukt: ‘Hola! Wat zou dat zijn?’ Zelfs als je dan niet gaat kijken, ben je toch afgeleid. Dus als je je aandacht erbij wilt houden, zet je je telefoon best af, of leg je hem in een andere ruimte.”

Door al die oppervlakkige nieuwsberichten worden we minder empathisch, schrijf je.

“Ook dat is wetenschappelijk onderzocht. Oppervlakkige prikkels zijn voor het oerbrein als niknakjes: lekker, simpel te behappen, en we hoeven er niet echt over na te denken. Maar zodra het nieuwe eraf is, word je minder betrokken en is het niet meer interessant. Na een tijdje word je immuun voor beelden van een ramp. Empathie heeft een houdbaarheidsdatum.

“Kijk naar de mensen die getroffen werden door de overstromingen in Wallonië. Duizenden vrijwilligers uit het hele land stonden klaar om te helpen, maar het Rode Kruis liet weten dat er nog geen vrijwilligers nodig waren. Wat een gemiste kans! Want als het Rode Kruis pas een maand na de watersnood contact opneemt, hebben veel mensen plots niet meer zoveel zin om te komen helpen. Ze zijn gedemotiveerd, en dan is het achteraf moeilijker om dat engagement weer aan te zwengelen. Maar als je je inzet voor een goed doel op een moment dat je empathie het grootst is, raak je betrokken en onderhoud je je empathie, omdat je aanvoelt dat het zín heeft wat je doet, en je er de goeie gevolgen van ziet. Dan rijd je ook nog vier maanden na de watersnood van Brugge terug naar Pepinster.

“Hetzelfde gebeurt als je je gaat verdiepen in een problematiek. Als je oppervlakkig blijft in je nieuwsconsumptie, gaat het op den duur het ene oor in en het andere uit. Ikzelf vermeed die snelle updates over corona en las in het weekend liever een paar grotere verhalen, waardoor je wat meer diepgang krijgt.”

Ontsprankeld
Beeld Saskia Vanderstichele

Groeien door trauma

En toch, ondanks al dat onheil, zeg jij dat de coronapandemie een zegen is voor het mentale welzijn.

“Ik was in de eerste maanden overtuigd van het tegendeel. Maar cijfers toonden een genuanceerder beeld. In Nederland zag je dat het aantal psychisch ongezonde mensen in 2020 niet was gestegen tegenover de jaren voordien. Volgens een studie van The Lancet daalde het suïcidecijfer in die eerste maanden van de pandemie zelfs.

“We weten nog niet hoe dat komt en of dat effect zal aanhouden, maar voor mij is het intussen wel duidelijk dat de mentale voordelen opwegen tegen de nadelen. Juist doordat de coronacrisis zo lang heeft geduurd, zijn veel mensen erin geslaagd om een nieuw evenwicht te vinden. Gemiddeld duurt het 66 dagen om een nieuwe gewoonte aan te kweken, en daar hadden we door de aanhoudende pandemie ook de tijd voor. Als ik nu tijdens onlinesessies bij de medewerkers van bedrijven informeer naar de positieve gevolgen van de crisis, krijg ik een tsunami aan reacties. ‘Meer tijd voor mijn gezin’, ‘meer beweging’, ‘gezondere voedingsgewoonten’, ‘meer focus op het werk’… Veel mensen hebben geleerd uit de pandemie, en zijn gaan beseffen dat ze er het beste van moesten maken door zelf de controle over hun leven te nemen.”

Je laat het eenvoudig klinken, maar sommige mensen hebben de coronacrisis ervaren als een trauma.

“Toen ik voor mijn doctoraat onderzoek deed naar slachtoffers van seksueel misbruik heb ik er zelf honderden gezien, en ze gingen allemaal anders om met wat hun was overkomen. Je kunt gebukt blijven gaan onder posttraumatische stress, maar de psychologie kent ook het fenomeen van posttraumatische groei. Ik zie nog altijd die charismatische vrouw binnenkomen in mijn bureau, een spraakwaterval. Haar reactie op het kindermisbruik was: ‘Ik zal eens tonen wat ik waard ben, hij krijgt me niet klein.’

“Onderzoekers hebben overlevenden van de scheepsramp met de Herald of Free Enterprise in 1987 gevolgd, en zagen dat een flink aantal daar sterker uitkwam. De ramp was een soort van baken geworden in hun leven, een referentiepunt, waarna al het andere niet meer zo erg was. Zo kun je ook met de trauma’s van de coronacrisis proberen om te gaan: groeien, in plaats van er gebukt onder te gaan.”

Maar niet iedereen is zo sterk en veerkrachtig, toch?

“Aan je genen, je opvoeding en je omstandigheden kun je inderdaad niet zoveel veranderen. Maar waar je wel controle over hebt, is je mindset. Geluksprofessor Lieven Annemans zei het al: ‘Zelfs wie niets heeft om te klagen kan nog ongelukkig zijn.’ Je kunt je wentelen in een negatieve gedachtestroom, óf je kunt zeggen: ik kies nu om het anders te gaan doen. De mensen die focusten op de dingen waarover ze wel controle hadden, en die corona niet zagen als iets wat hun alleen maar overkwam, kwamen de crisis vaak veel vlotter door.”

Is dat niet vooral een boodschap voor geprivilegieerden?

“Ik hoop van niet. De principes van je brein zijn niet anders als er minder geld op je bankrekening staat. En ik krijg óók reacties van mensen die het moeilijk hebben, op de lezingen die ik geef in culturele centra, bijvoorbeeld. Iemand die al heel lang op een wachtlijst voor psychologische hulp staat en die me zegt dat mijn boek kracht heeft gegeven om op een andere manier hulp te zoeken. Mensen die het moeilijk hebben om hun energiefactuur te betalen, hebben óók baat bij een andere mindset waardoor ze minder stress ervaren en open naar de dingen kunnen kijken. Ik heb zelfs één keer een reactie gekregen van iemand die zei dat ze er een einde aan wilde maken, maar dat mijn boek haar van de rand had weggehouden en de eerste stimulans had gegeven om verder te gaan. Daar stond ik versteld van. Ik ben al blij als ik een eerste zaadje bij de mensen kan planten om de volgende stap te zetten.”

Geef eens een voorbeeld van hoe je je veerkracht kunt trainen.

“De eenvoudigste techniek is je bewust worden van je eigen gedachten, als je je verliest in doemscenario’s. Dat is geen rocket science: je staat gewoon stil bij wat je aan het denken bent en je probeert het in perspectief te zien. Als je je bewust wordt van hoe dat oerbrein met ons aan de haal gaat en ons negatiever en minder gefocust maakt, kun je het ook veranderen.

“Je komt bijvoorbeeld een collega tegen op het werk met wie je het absoluut niet kunt vinden, en van wie de haren op je armen recht gaan staan. Die collega is voor het oerbrein een stressfactor, en de respons is stress. X leidt tot Y, en daar heb je geen inspraak in, denk je. Tenzij je Y weet te omzeilen door naar een Z te gaan. Dat je bijvoorbeeld vijf keer een diepe buikademhaling doet, zodat je je bewust wordt van wat die ontmoeting met je doet, en de stress neutraliseert. Dat zijn kleine dingen die iedereen zichzelf kan aanleren en waardoor je gaat aanvoelen: het hóéft niet naar Y te gaan.

“Dat kun je toepassen in allerlei situaties. Als je aan de kassa van de supermarkt staat en je opwindt omdat je wéér de traagste rij gekozen hebt, bijvoorbeeld. Onzin natuurlijk, maar als je je laat meeslepen wordt je stress alleen maar groter, waardoor je minder focus hebt, en in je verstrooidheid een zak met boodschappen vergeet, wat je nog méér stress geeft. (lacht) Klinkt herkenbaar, zie ik. Als ik in zo’n situatie zit, forceer ik me om een vrolijk praatje met de kassierster te maken. Dat maakt andere hormonen vrij dan stress en adrenaline, en je gaat op een heel andere manier de winkel uit.”

Het nieuwe IQ

Werk is het domein waarop de coronacrisis de meeste impact had, zei je al. De toekomst van werken is hybride, gonst het overal in het bedrijfsleven: deels op kantoor en deels thuis.

“Klopt, maar dan zullen ze dat thuiswerk wel anders moeten organiseren. Na de derde golf zag ik veel bedrijfsleiders terugkeren naar kantoor met de redenering: we hebben anderhalf jaar thuisgewerkt, nu gaan we combineren. Thuis én op kantoor, het beste van twee werelden. Maar als we blijven thuiswerken zoals tijdens de lockdown, loopt het faliekant af. Want hoe ging dat bij velen? De ene videovergadering na de andere, zonder pauze. Een belangrijk dossier afwerken en tegelijk binnenlopende mails beantwoorden om te laten zien dat je aan het werken bent, en niet aan het shoppen op de Meir. Een belangrijk telefoontje doen tijdens het koken. Meer stress, minder recuperatie, werknemers die steken laten vallen. Minder verbondenheid onder collega’s, minder betrokkenheid. Dat is voor iedereen nefast. Bedrijven zullen samen met hun werknemers een andere vorm van thuiswerk – én kantoorwerk – moeten bedenken die minder stressvol is. Breinvriendelijker, zodat je meer gedaan krijgt in minder tijd.

“Dat kan natuurlijk niet in een cultuur van controle waarin je telt hoeveel uren mensen aan hun computer zitten en hoe snel ze op een e-mail reageren. Het vergt een cultuur van vertrouwen, waarbij je ervan uitgaat dat de meeste mensen deugen, en dat ze meestal aan het werk zijn, ook al zitten ze thuis. Dat ze aan het werken zijn, net omdát ze niet antwoorden. Maar dat stuit in veel bedrijven nog op weerstand.”

Je hebt het vaak over onze focus die verloren gaat: aandacht is het nieuwe IQ. Relatietherapeute Esther Perel zegt hetzelfde over relaties: aandacht is het nieuwe goud, want er wordt van alle kanten aan je getrokken om je aandacht te krijgen, zodat er maar een klein beetje overblijft voor je partner.

“Ha, dan ben ik in goed gezelschap. (lacht) Aandacht is niet alleen in je relatie maar ook in je werk het hoogste goed. Het is niet hoelang je aan iets werkt, maar hoe geconcentreerd. Je kunt misschien wel vijf uur achter je computer zitten, maar daarom heb je nog geen artikel geschreven. Ons brein heeft na een afleiding 25 minuten nodig om weer in de flow te raken. En die flow zelf duurt 45 minuten tot twee uur, afhankelijk van hoe interessant je de materie vindt. Dan is het goed om even te pauzeren, al is het maar vijf minuten, en dan weer verder te doen. Net omdat die focustijd zo kort is, is het belangrijk om hem goed af te bakenen.”

Je gebruikt graag het beeld van de olifant en de konijnen.

(lacht) Het is gek, maar die metafoor heb ik ooit gebruikt in één van mijn eerste lezingen, en hij is sindsdien een eigen leven gaan leiden. Ik moest drie uur spreken voor vierhonderd werknemers van de Volvo-fabriek in Gent, van de CEO tot de operator aan de band. Ik was behoorlijk nerveus, want hoe ging ik iedereen zo lang boeien? En dus stak ik er iets ludieks in. De olifant is de prioriteit die je volle aandacht nodig heeft en die je strategisch moet plannen. Het konijn is de waan van de dag: alles wat je aandacht wegneemt. E-mails, telefoons, tekstberichtjes, collega’s die je wat komen vragen…

“Doorgaans starten mensen hun dag met de konijnen: laat ik al dat kleine grut eerst maar doen, dan heb ik dat toch al achter de rug. Maar voor je het weet ben je van alles tegelijk aan het doen, en ons brein is niet gemaakt om te multitasken: multitaskers zijn tot 40 procent minder efficiënt. En dat terwijl je ’s ochtends doorgaans het frist bent en dan best de olifanten kunt najagen, want die vergen meer concentratie.”

Hoe kun je een olifant najagen als je aan de band staat bij Volvo?

“Ook daar is het belangrijk om je te concentreren op je taak, en niet gestoord te worden door collega’s die van alles komen vragen. Uiteraard hangt het van je job af wat de olifanten en de konijnen zijn. We hebben bijvoorbeeld een callcenter begeleid dat schadeclaims van auto-ongelukken deed. Ze moeten telkens de telefoon opnemen als iemand belt voor een nieuw dossier, maar tegelijk moeten ze de dossiers ook verwerken. Het dossier is de olifant die de aandacht vraagt, en de nieuwe aanvragen die binnenlopen zijn de konijnen. Dat voortdurend wisselen was heel stresserend voor de werknemers. Het team is het werk anders gaan organiseren, breinvriendelijker: één groep startte met het behandelen van een dossier, de olifant, terwijl de andere helft stand-by was voor de binnenkomende telefoons met nieuwe dossiers. Na anderhalf uur wisselden ze. Het gevolg was dat zowel de medewerkers van het callcenter als de klanten veel tevredener waren.

“Andere bedrijven spreken af om een blok van twee uur te plannen in de voormiddag, waarin niemand elkaar lastigvalt – olifantentijd – of ze leggen ’s morgens geen meetings meer vast.

“Wat ik voor mezelf doe, is zoveel mogelijk telefoneren in plaats van te zoomen. Sommige mensen vinden het tegenwoordig een belediging als je ze gewoon belt. ‘Geen videocall?’ ‘Nee, alsjeblieft, niet de tiende videovergadering op één dag,’ antwoord ik dan. Ik merk dat ik beter gefocust ben als ik bel, want ik gebruik maar één zintuig, en ik ben niet bezig met hoe ik eruitzie op dat schermpje.”

Bij Better Minds at Work kom jij vooral in aanraking met bedrijven die inzitten met het mentale welzijn van hun personeel, maar zie je het daardoor niet te rooskleurig? Werknemers worden nog altijd keihard op straat gezet omdat het bedrijf anders niet genoeg winst maakt.

“Die kom ik ook tegen, hoor. Onlangs kreeg ik een vraag voor een lezing in een Belgisch bedrijf dat naar de beurs gaat. Voor een bedrag dat nog nooit iemand mij had voorgesteld, zo laag.”

Hoeveel?

“100 euro. Ik was best wel verbouwereerd, en heb een opvoedende mail teruggestuurd met een echte offerte. Ik schreef dat je van een bedrijf dat naar de beurs ging toch wel zou verwachten dat het welzijnsbudget hoger is dan 100 euro. Dat soort bedrijven zijn er dus zeker, maar ik merk wel dat veel werkgevers inzetten op mentaal welzijn omdat de medewerkers het niet meer trekken. De werkdruk is hoog en de stress ook, en mensen laten daardoor cognitief steken vallen. Of het nu vanuit een visionaire gedachte vertrekt of gewoon omdat het niet anders kan, het resultaat is wel dat er meer wordt nagedacht over het welzijn op de werkvloer.

“Ik merk in mijn dagelijkse contacten dat veel mensen door de coronacrisis bewuster met hun leven en hun werk omgaan. Ze vragen zich af welke kant ze uit willen, waar ze energie van krijgen. We hebben een loopbaanbegeleidingscentrum waar we nu meer dan ooit aanvragen krijgen van mensen die hun job op een andere manier willen doen, of zelfstandige willen worden. Dus er beweegt wel wat. Dat momentum moeten we grijpen.

“Van de jongeren is vaak gezegd dat zij tijdens deze coronacrisis de verloren generatie zijn, maar daar ben ik het helemaal niet mee eens: ik heb goeie hoop dat er juist een veerkrachtige, empathische generatie zal opstaan. Ik maak me meer zorgen over volwassenen die niets doen met deze twee jaar durende pauzeknop. Dan vrees ik dat wij de verloren generatie worden.”

Elke Geraerts – De mentale reset. Hoe hybride werken en leven je veerkracht vergroten, Lannoo

© Humo