Direct naar artikelinhoud
NieuwsAnne Frank

Historici schieten gaten in de Anne Frank-onthulling. ‘Je kunt niet iemand half veroordelen’

Anne Frank.Beeld RV

‘Flinterdun’, ‘Immoreel’: historici uiten stevige kritiek op de theorie dat een Joodse notaris Anne Frank verraden heeft. We zetten drie zwakke plekken in het onderzoek op een rij.  

1. Wat zegt een anoniem briefje? 

In 1945 ontving de vader van Anne Frank, de enige overlevende van het gezin, een anoniem briefje dat hij pas in de jaren zestig aan de politie gaf: ‘Uw schuilplaats te Amsterdam werd indertijd medegedeeld aan de Jüdische Auswanderung te Amsterdam, Euterpestraat, door A. Van den Bergh, destijds woonachtig nabij het Vondelpark, O. Nassaulaan.’

Dit briefje, waarvan de onderzoekers een kopie bemachtigden, zette hen op het spoor. Het leidde uiteindelijk - even kort door de bocht - tot de theorie dat de notaris als lid van de Joodse Raad beschikking had over adressen van onderduikers, die hij, toen de situatie voor hemzelf penibel werd, ruilde voor zijn eigen vrijheid.

Maar het enige wat dat briefje bewijst, zegt historicus en schrijver Bart van der Boom die jarenlang onderzoek deed naar de Joodse Raad, is dat Van den Bergh is beschuldigd van het verraad, niet dat hij het ook wás. “Er waren in die tijd allerlei verhalen over verraad door de Joodse Raad, waarvan vele niet waar bleken.”

“De inhoud van dit briefje was al bekend”, zegt Eric Somers, onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Niod). “Als historicus kun je niets met een anoniem briefje.” Van wie het komt, is bepalend voor de betrouwbaarheid, legt hij uit.

Beeld uit het boek 'Het verraad van Anne Frank': de Joodse Raad, Amsterdam 1942, met notaris Arnold van den Bergh (m.), die in het boek als de schuldige wordt ‘ontmaskerd’.Beeld Image Bank WW II

Dat het coldcaseteam veronderstelt dat Van den Bergh de adressen deelde met de Duitsers om zijn gezin te redden, vindt Somers “geen conclusies die je op een historisch verantwoord wetenschappelijk onderzoek baseert”. “Je kunt niet iemand half veroordelen. Deze man wordt nu gepositioneerd als de verrader van Anne Frank, dat is best immoreel.”

Een verdienste van het onderzoek is wel dat het briefje nu minder schimmig is dan het voorheen was, zegt Gertjan Broek, die bij de Anne Frank Stichting in 2016 onderzoek deed naar de arrestatie van de onderduikers in het Achterhuis. “Er is meer duidelijkheid. De afzender is nog steeds anoniem, maar wellicht komt daar nog verandering in.”

2. De onwaarschijnlijke rol van de Joodse Raad

“Zeer explosieve informatie”: zo noemen de onderzoekers de ontdekking van een getuigenis van een Duitse tolk die zij in het archief voor bijzondere rechtspleging vonden. Deze tolk vertelde dat hij een gesprek opving tussen een sergeant van de Duitse militaire politie en rechter-plaatsvervanger Willy Stark over de Joodse Raad en onderduikadressen.

De sergeant zou om een lijst verzocht hebben, waarop de Joodse Raad tussen de vijfhonderd en duizend adressen had gestuurd. Op de vraag hoe de Joodse Raad daaraan kwam, antwoordde hij dat brieven uit Westerbork aan ondergedoken familieleden via de Joodse Raad werden gestuurd.

“Het is waanzin om zo’n ernstige beschuldiging te baseren op iets wat iemand zegt gehoord te hebben, in het kader van zijn eigen berechting. Dat is flinterdun bewijs voor dit verhaal. Schokkend gewoon”, zegt historicus Bart van der Boom, verbonden aan de Universiteit Leiden. “Ik kan mij hier echt over opwinden.”

Ook Somers, die zich tientallen jaren bezighoudt met het onderwerp, is het bestaan van eventuele lijsten nergens tegengekomen en vindt het “hoogst onwaarschijnlijk”. Hij wijst er ook op dat de Joodse Raad werd opgeheven in september 1943. De arrestatie is in augustus 1944. “Dat zou betekenen dat deze Arnold van den Bergh bijna een jaar met deze lijsten zou hebben rondgelopen.”

3. Andere scenario’s zijn nog steeds waarschijnlijk

Wat als het gewoon toeval was, dat de familie Frank ontdekt werd? Dat is een theorie waar de Anne Frank Stichting een aantal jaar geleden zelf mee kwam. Op hetzelfde adres waar zij waren ondergedoken, was de firma Giessen & Co gevestigd. Vijf maanden voor de arrestatie werden twee werknemers gearresteerd voor de clandestiene handel in distributiebonnen.

“De SD joeg op ondergedoken Joden, maar ook op mensen die clandestien koeien en schapen slachtten en voedselbonnen verhandelden”, zegt Gertjan Broek van de Anne Frank Stichting. Bij de arrestatie van de familie Frank was volgens hem ook iemand van deze afdeling aanwezig. “Het kan zijn dat er tussen die twee gebeurtenissen een verband bestaat.”

Hij ziet die theorie niet ontkracht in het boek van het coldcaseteam. Ook Somers van het Niod noemt deze theorie als nog steeds mogelijk. “Dit zou kunnen verklaren waarom er nog een overvalwagen gebeld moest worden om de acht onderduikers op te halen. Die hebben een tijdje zitten wachten.”

Ook Sytze van der Zee, schrijver van oorlogsboeken, ziet zijn theorie dat het mogelijk om de beruchte collaborateur Ans van Dijk ging, niet ontkracht. 

Somers: “Het Niod heeft eerder geconcludeerd dat hard bewijs voor het verraad van Anne Frank niet te leveren valt. Nu het coldcaseteam echt alles overhoop heeft gehaald en we het nog niet zeker weten, zal dat bewijs ook nooit geleverd worden.”