Direct naar artikelinhoud
ReportageKazachstan

Op wie schoot het Kazachse leger? ‘Mijn vrouw zei niks. Toen begreep ik dat ze in haar hoofd was geraakt door een kogel’

Illustrator Maria Ilnitskaja staat in haar door plunderaars verwoeste studio op de zesde verdieping van een flat ­tegenover het stadhuis in Almaty. ‘Ik begrijp niet wat ze hier zochten.’Beeld Yuri Kozyrev/Noor

De protesten in Kazachstan eindigden in het grootste bloedbad uit de geschiedenis van het land. Het Kazachse leger doodde in Almaty zeker 225 mensen. Allemaal ‘in het buitenland getrainde bandieten en terroristen’, volgens de regering. Ooggetuigen vertellen een ander verhaal. 

Het is 6 januari, halfzes ’s middags, als Noersoeltan Boerkitbajev door Almaty rijdt op zoek naar een apotheek. Op de achterbank zitten zijn zieke vrouw en drie van zijn vier kinderen. Als hij in de buurt komt van een apotheek in het centrum van de stad, stuit hij op een grote groep demonstranten. Boerkitbajev keert om en neemt een omweg.

Een paar straten verder ziet hij zes militaire voertuigen naderen, waaronder vier trucks met bewapende soldaten achterin. Hij stopt, laat de voertuigen passeren en rijdt verder. Een paar tellen later hoort hij schoten achter zich, uit de richting van de soldaten. Boerkitbajev kijkt om. “Ik zag mijn vrouw zitten met in haar armen onze dochter van zeven maanden. Naast haar zat onze dochter Ajim, helemaal onder het bloed. Mijn vrouw zei niks. Toen begreep ik dat ze in haar hoofd was geraakt door een kogel.”

Boerkitbajev belt het alarmnummer, maar krijgt geen gehoor. Hij scheurt naar het ziekenhuis. “Na tien minuten kwam de arts naar buiten. Hij zei dat mijn vrouw was overleden.”

Twee weken geleden gaf de president van Kazachstan de opdracht aan het leger om “te schieten om te doden”, zonder waarschuwing. Kassym-Jomart Tokajev rechtvaardigde zijn drastische bevel door te stellen dat landelijke protesten gekaapt waren door “in het buitenland getrainde bandieten en terroristen”. Toen Tokajev versterking inriep van het Russische leger, zei hij dat Almaty, de grootste stad van Kazachstan, belegerd werd door 20.000 strijders. Praten met deze mensen was ‘zinloos’, zei Tokajev. “Ze moeten worden vernietigd en dat gaat gebeuren.”

Wat volgde, is het grootste bloedbad uit de geschiedenis van Kazachstan. Binnen enkele dagen zijn zeker 225 mensen omgekomen bij ‘de antiterroristische operatie’, aldus de autoriteiten.

Maar op wie schoot het Kazachse leger? Welke aanwijzingen zijn er voor de aanwezigheid van in het buitenland getrainde bandieten en terroristen? Ooggetuigen en nabestaanden van doodgeschoten Kazachen vertellen in Almaty een verhaal dat tegenstrijdig is met de officiële lezing.

Anderhalve week na het geweld vinden er wegwerkzaamheden plaats op het Plein van de Republiek in Almaty, het middelpunt van het geweld. Bouwvakkers storten nieuw asfalt en vervangen delen van de stoep. Maar het gras is nog rood.

4 januari: ‘De mensen bleven maar toestromen’

Op 4 januari sloten inwoners zich aan bij protesten die enkele dagen eerder waren begonnen in oliestadjes in het westen van het land. Daar werd gedemonstreerd tegen verhogingen van de prijs voor lpg, een veelgebruikte brandstof in Kazachstan.

“Ik heb mensen bijeengeroepen om solidariteit te tonen met de betogers in het westen en om politieke hervormingen te eisen”, zegt Zjanboelat Mamaj, de leider van de Democratische Partij, een beweging die op papier niet bestaat – oppositiepartijen zijn al jaren verboden in Kazachstan. “Normaal gesproken komen er een paar honderd mensen naar protesten. Maar nu bleven de mensen maar toestromen, duizenden, tienduizenden.”

De demonstranten joelen ‘sjal ket’ (‘oude man, ga weg’), doelend op de 81-jarige Noersoeltan Nazarbajev. Hij regeerde Kazachstan drie decennia als president, koos zelf zijn opvolger uit – Tokajev – en liet zich voor het leven benoemen tot ‘leider van de natie’, een titel die hem strafrechtelijke immuniteit geeft en het recht om het regeringsbeleid aan te passen.

Demonstranten in Almaty op 5 januari.Beeld AFP

Onder Nazarbajev vergaarde Kazachstan rijkdom uit grondstoffen, maar het grootste deel van de bevolking profiteerde nauwelijks. Terwijl Nazarbajev midden in de steppe een gloednieuwe hoofdstad uit de grond liet stampen (vernoemd naar zichzelf, Noersoeltan), bleef het gemiddelde inkomen van de Kazachen steken rond de 400 euro per maand. De verhoging van de lpg-prijs ontstak jarenlang opgekropte boosheid over armoede, corruptie en repressie. 

Voor de autoriteiten komen de protesten als een donderslag bij heldere hemel. De politie jaagt demonstranten uiteen met traangas en flitsgranaten. De gasprijzen worden verlaagd, de regering treedt af. Maar de demonstranten nemen daar geen genoegen mee.

5 januari: De sfeer slaat om. ‘Ik zag mannen met grote hamers’

Een dag later gaan ze weer de straat op. Alleen is de sfeer plots anders. Inwoners zeggen dat er op 5 januari nauwelijks politie te bekennen was in de stad. Het internet is afgesloten. Tussen de demonstranten duiken mensen op met wapens.

“Ik zag mannen met grote hamers”, zegt Zjanboelat Mamaj. “Een man droeg een pistool.”

Bij gebrek aan oppositieleiders breekt er op het plein een discussie uit over het strijdplan. Een deel van de demonstranten wil een tentenkamp opslaan, maar anderen roepen op tot plunderingen en geweld. Een van de tegenstanders van een tentenkamp is Arman Dzjoemageldiëv, beter bekend als ‘Wilde Arman’, een kopstuk uit de georganiseerde misdaad.

Het Plein van de Republiek in Almaty, het middelpunt van het het geweld. Het stadhuis en de presidentiële residentie werden zwaar beschadigd.Beeld Yuri Kozyrev/Noor

“Sommigen zeiden dat we het vliegveld moesten innemen of banken moesten beroven”, zegt Dinmuhamed, een van de demonstranten die niet met achternaam in de krant willen wegens angst voor repercussies. “Ze zeiden: je moet nu geld buitmaken, want hoe ga je jezelf anders uit de gevangenis kopen als je opgepakt wordt?”

Een deel van de demonstranten denkt dat de opruiing het werk was van geheim agenten vermomd als demonstrant. De autoriteiten stellen dat er slechts twee groepen aanwezig waren: “Vanaf 5 januari opereerden er uitsluitend terroristen en bandieten in de stad”, zei de openbaar aanklager van Almaty afgelopen zondag.

Op meerdere plekken in Almaty wordt geplunderd. Het stadhuis gaat in vlammen op. De presidentiële residentie loopt zware schade op.

Ook van de studio van illustrator Maria Ilnitskaja blijft niets over. Verdwaasd struint ze door de asresten van haar kunstwerken op de zesde verdieping van een flatgebouw tegenover het stadhuis. “Ik begrijp niet wat ze hier zochten.”

De ravage wordt door Tokajev neergezet als het werk van ‘internationale terroristische groeperingen’. Hij doet een beroep op de CSTO, een door Rusland geleid militair bondgenootschap. President Poetin stuurt nog dezelfde dag militairen. “Dit is niet de eerste en zeker niet de laatste poging tot inmenging in de interne aangelegenheden van onze landen”, zegt Poetin later. Hij stelt dat Rusland de regio zal beschermen tegen ‘kleurenrevoluties’, verwijzend naar pro-democratische opstanden die volgens Poetin zijn georkestreerd door het Westen.

Maar ooggetuigen zien geen buitenlandse strijders. “Het waren gewoon Kazachen”, zegt een kruidenier over een stoet plunderaars die hij zag voorbijtrekken en eten aanbood om zijn winkel te sparen.

“De enige talen die ik heb gehoord zijn Kazachs en Russisch, onze eigen voertalen”, zegt Amir Sjajkezjanov, ooggetuige van plunderingen in zijn wijk en op het plein actief als medisch hulpverlener.

6 januari: ‘De soldaten schreeuwden: we gaan jullie allemaal doodschieten’’

Dan breekt 6 januari aan, de bloedigste dag in Kazachstan sinds de onafhankelijkheid in 1991. De meeste inwoners van Almaty hebben zich opgesloten in hun huizen. Veel demonstranten zijn afgehaakt door de vernielingen van een dag eerder. “Toen ik zag dat er dingen kapot werden gemaakt, begreep ik dat dit niet mijn protest was”, zegt Noerbek, een jonge demonstrant.

Op het plein ontstaat toch een bijeenkomst. Ooggetuigen spreken van twee- tot driehonderd mensen. Een deel van de groep draagt een langgerekt spandoek voor zich uit met het opschrift: “Wij zijn gewone mensen, geen terroristen.”

“Op de zesde heb ik geen bandieten en terroristen op het plein gezien”, zegt een lokale journalist.

Als aanwezigen aan het begin van de avond hun eisen op papier zetten, klinken er knallen. “Ik dacht dat ze ons weer gingen bestoken met traangas en flitsgranaten”, zegt Azjar, een demonstrant die hoopte op democratische hervormingen. “Maar toen zag ik iemand op de grond liggen, bloedend.”

Op een video is te zien hoe mensen met de armen in de lucht naar gewonden op het plein schuifelen, maar terugrennen als er schoten klinken. Demonstrant Dinmuhamed: “De soldaten schreeuwden naar ons: vuile klootzakken, we gaan jullie allemaal doodschieten.”

Demonstranten Azjar and Noerbek op het plein in Almaty waar de protesten plaatsvonden.Beeld Yuri Kozyrev/Noor

Negen dagen later publiceren de autoriteiten een ‘voorlopig dodental’ van de landelijke antiterroristische operatie: 225, onder wie 19 leden van de veiligheidsdiensten.

‘Ik wil weten waarom hij is vermoord’

De aandacht van de staatsmedia gaat uit naar omgekomen agenten. Maar wie zijn de andere doden?

Noerlan Zjagiparov, een bankier, begint op 6 januari met de zoektocht naar zijn broer Jerlan. Jerlan had op die avond een vriend gebeld om te zeggen dat hij bij het plein was aangehouden door het Kazachse leger. Zes dagen later krijgt Zjagiparov bericht dat Jerlan is gevonden in een mortuarium. Jerlans lichaam wordt aangetroffen met twee gebroken handen, nog in de handboeien. Hij heeft een schotwond in zijn buik en een schotwond in zijn hart.

“Mijn broer had niets te maken met religieuze groeperingen”, zegt Zjagiparov. “Hij was historicus, zijn doel was het behoud van het cultureel erfgoed van de Kazachen. Ik wil weten waarom hij is vermoord en wie dit heeft gedaan.”

Onder de doden bevinden zich mensen uit alle lagen van de bevolking. Een chauffeur van een lokale televisieploeg, een mensenrechtenactivist, zeker drie kinderen. In de Nazarbajevstraat, vernoemd naar de leider van de natie, worden enkele voorbijgangers in auto’s doodgeschoten, onder wie de zoon van de rector van een universiteit.

Vooralsnog hebben de Kazachse autoriteiten geen bewijs getoond voor de aanwezigheid van terroristen onder de doden. President Tokajev komt met een theorie die het gebrek aan bewijs moet verklaren: de terroristen hebben mortuaria aangevallen en de lichamen van hun kameraden gestolen ‘om hun sporen uit te wissen’.

De twijfels over de officiële lezing nemen toe na een video op de staatstelevisie die buitenlandse inmenging moet aantonen. In de video zegt een Kirgiziër dat hem 200 dollar is beloofd om de orde te verstoren in Almaty.  Kirgiziërs herkennen de man als een bekende jazzpianist die geregeld in Kazachstan optreedt. Ze wijzen op de zwellingen in zijn gezicht en spreken van een bekentenis onder dwang. Een dag later wordt de Kirgiziër vrijgelaten.

Noersoeltan Boerkitbajev (links), wiens vrouw tijdens de protesten werd doodgeschoten op de achterbank van zijn auto.Beeld Yuri Kozyrev/Noor

Zoeken naar familieleden

Ondertussen blijven Kazachen zoeken naar familieleden bij mortuaria, ziekenhuizen en politiebureaus. Over die laatste plek bestaan zorgen onder mensenrechtenactivisten. Zij spreken van martelingen in cellencomplexen, waar de autoriteiten naar eigen zeggen achtduizend mensen hebben opgesloten.

Een oppositieactivist die na vier dagen vrijkwam uit een politiebureau, moet in het ziekenhuis worden behandeld voor zijn verwondingen. Hij zegt dat hij en andere gevangenen dagenlang zijn gemarteld.

“Het is onzeker of we het werkelijke dodental ooit te weten komen”, zegt Malika Moechanova, een journalist die lijsten bijhoudt van vermisten, gewonden en doden. “Artsen en verplegers weigeren met ons te praten over slachtoffers. In kleine steden zijn mensen nog banger om te praten.”

Haar collega Ajsana Asjim, die een culturele site heeft omgebouwd tot informatieportaal over het bloedbad, vreest dat de autoriteiten willen achterhouden wat er gebeurd is toen ze het internet dagenlang uitschakelden. “Ik ben bang dat er geen onafhankelijk onderzoek komt.”

Tokajev zegt dat mensen die ernstige misdaden hebben begaan zullen worden bestraft. Ondertussen lijkt hij aan de winnende hand in een machtsstrijd met Noersoeltan Nazarbajev, de man die hem aanwees als opvolger. Nazarbajevs rechterhand is gearresteerd op verdenking van hoogverraad en familieleden binnen de veiligheidsdiensten en energiebedrijven zijn ontslagen. De leider van de natie zelf ontkent een machtsstrijd.

Kazachen speculeren dat kampen binnen de machtselite de protesten hebben aangegrepen om rekeningen te vereffenen. Maar ondanks een mogelijk vertrek van ‘de oude man’ heeft niemand een overwinningsgevoel.

Noersoeltan Boerkitbajev, wiens vrouw werd doodgeschoten op de achterbank van zijn auto, zegt dat hij verscheurd wordt door twijfel over de waarheid spreken en liegen. Tegen de drie kinderen heeft hij gezegd dat hun moeder wel terugkomt uit het ziekenhuis. “Maar hoelang hou ik dat vol?”, vraagt hij zich af. “Je kunt een mens niet een leven lang voor de gek houden.”

Tijdlijn

2 januari

Honderden mensen gaan de straat op in Zjanaozen, een oliestad in het westen. Ze demonstreren tegen een verdubbeling van de lpg-prijs.

3 januari

In het hele land sluiten mensen zich aan bij de protesten. De politie voert arrestaties uit.

4 januari

De protesten worden massaal. In Almaty demonstreren tienduizenden. De politie reageert met rubberkogels, traangas en flitsgranaten.

5 januari

President Tokajev roept de noodtoestand uit en vraagt om militaire hulp van de CSTO, een Russisch geleide alliantie. Het internet wordt afgesloten. In Almaty vinden plunderingen en brandstichting plaats. In een andere stad gaat een standbeeld van oud-president Nazarbajev omver.

6 januari

In Almaty en andere steden opent het Kazachse leger het vuur. Militairen van de Russisch geleide alliantie CSTO beschermen gebouwen en strategische infrastructuur.

7 januari

Tokajev zegt dat de orde is hersteld. Achtduizend mensen zouden zijn aangehouden.

10 januari

Internet werkt weer op de meeste plekken in het land.

15 januari

De autoriteiten zeggen dat er 225 mensen zijn omgekomen tijdens de antiterroristische operatie, inclusief 19 leden van de veiligheidsdiensten.

19 januari

Laatste dag noodtoestand.