Zo’n 135.000 kinderen in de provincie Antwerpen tussen 5 en 11 jaar komen in aanmerking om zich te laten vaccineren tegen het coronavirus. Ze hebben op een zeer kleine minderheid na ook allemaal een uitnodiging gehad. Ruim een derde van de kinderen heeft intussen ook een eerste prik gehad. Dat blijkt uit een rondvraag van Gazet van Antwerpen bij de eerstelijnszones (ELZ’s).

Daarmee is de provincie Antwerpen een van de betere leerlingen van de klas in Vlaanderen. Ook daar zijn vrijwel alle kinderen uitgenodigd (99,3%), maar blijft het vaccinatiepercentage voorlopig steken op 17%.

(Bekijk bovenstaande afbeelding hier in groot formaat)

“We zitten nu aan bijna 40%, waarmee de vaccinatiecampagne vlot van start is gegaan”, zegt Sarah Verherstraeten van ELZ Baldemore (regio Balen-Dessel-Mol-Retie). “In tegenstelling tot de vaccinaties voor volwassenen en jongeren vanaf 12 jaar stellen we niet al vooraf een datum en tijdstip voor, maar kunnen ouders zelf hun prikmoment inplannen: op woensdagnamiddag of zaterdag. Het enige struikelblok zijn annuleringen als gevolg van een coronabesmetting of opgelegde quarantaine.”

Dat merken ze ook in ELZ Klein-Brabant. “Er worden nu wel wat afspraken geannuleerd door besmettingen en quarantaines”, zegt Leen Lejon, verantwoordelijke van het vaccinatiecentrum Klein-Brabant. “Die mensen geven aan later wel te willen komen. Daardoor schuift alles nu enkele weken op.”

De omikronvariant lijkt de vaccinatiecampagne voor kinderen dus wel wat te vertragen. Dat stelt ook Joris Moonens vast, woordvoerder van het Agentschap Zorg en Gezondheid. In heel Vlaanderen gaat het om ongeveer 32.000 gepasseerde afspraken. “Maar wellicht zijn er ook heel wat ouders die nog niet beslist hebben en dus nog even willen afwachten“, zegt hij. “We hadden er sowieso rekening mee gehouden dat de vaccinatiegraad in die leeftijdscategorie lager zou liggen. We voelden dat daar meer twijfels rond zijn.”

Vaccin voorkomt MIS-C

Toch lijken die twijfels stilaan weg te ebben. Dat ervaart Daan Van Brusselen, kinderinfectioloog van GZA Ziekenhuizen. “We hebben duidelijk meer twijfels voor onze kinderen dan voor onszelf”, zegt Van Brusselen. “Maar ik denk dat we er intussen ook heel wat hebben kunnen wegnemen. Dat voelen we in de praktijk. De laatste weken hebben we ook veel geleerd. Als kinderen gevaccineerd zijn, zal de transmissie van het virus in het algemeen afnemen. Dat wisten we al. Maar nu weten we ook dat MIS-C, het syndroom dat bij kinderen na een coronabesmetting kan optreden, kan voorkomen worden door de vaccinatie. De kans op MIS-C is klein, maar als we het zien is het vaak ernstig. Dat kan een extra motivatie zijn om kinderen toch te laten vaccineren. Bovendien hebben we in New York gezien dat kinderen die het vaccin krijgen tot 70% minder kans hebben om het virus op te lopen. Bij hospitalisaties ligt dat percentage nog hoger.”