Peru kondigt noodtoestand af vanwege olievervuiling die ontstond na uitbarsting vulkaan

Een olietanker van het Spaanse bedrijf Repsol was vorige zondag onderweg naar La Pampilla, de grootste olieraffinaderij van Peru nabij hoofdstad Lima. De onderzeese uitbarsting van de vulkaan ‘Hunga-Tonga-Hunga-Ha’apai’ in Tonga zorgde er echter voor dat er enorme golven ontstonden. Door het geschommel verdwenen ongeveer zesduizend vaten olie in zee.

De stranden werden hierdoor bedekt met een zwarte smurrie en heel wat dieren lieten het leven. Het Peruviaanse ministerie van Milieu rechtvaardigt de noodtoestand door te wijzen op het feit dat de plotse olievervuiling “een aanzienlijke impact heeft op het mariene ecosysteem van de kust”. Daarnaast bestaat er ook een “groot risico voor de volksgezondheid”.

Peru eist nu een schadevergoeding van de Spaanse oliegigant om het opruimen van de olie te bekostigen. Het bedrijf krijgt tien dagen de tijd om aan alle schoonmaak- en saneringsmaatregelen te voldoen. De plaatselijke autoriteiten beschuldigen Repsol er ook van geen rampenplan te hebben.

De tanker in kwestie, de Mare Doricum, was geladen met 965.000 vaten ruwe olie. De raffinaderij stelt dat het in deze zaak geen verantwoordelijkheid draagt. “Er kwam ook geen waarschuwing van de Peruviaanse maritieme autoriteiten na de uitbarsting in Tonga”, klinkt het. De firma heeft niettemin teams en gespecialiseerde apparatuur ingezet om de verontreiniging op zee en aan land te bestrijden.

Volgens de Peruviaanse autoriteiten verplaatst de olievlek zich met de zeestroming mee in noordelijke richting, waardoor de flora en fauna van twee beschermde natuurgebieden gevaar lopen. Het goedje heeft intussen al 21 stranden vervuild. Ook de potentiële economische gevolgen zijn verontrustend omdat de verontreiniging mogelijk toeristen zal weghouden en vissers hun broodwinning dreigen te verliezen.