Direct naar artikelinhoud
InterviewMiljonair Gary Stevenson

Miljonair Gary Stevenson: ‘Telkens als je gaat winkelen, stroomt je geld naar de rijken’

Gary Stevenson: 'Ik investeer mijn geld in de samenleving én pleit voor een vermogensbelasting. Ik ga dus lijnrecht in tegen mijn eigen financiële belangen.'Beeld David Bebber

Arbeiderskind Gary Stevenson (35) maakte in volle kredietcrisis fortuin als trader in de City. Op zijn 28ste ging hij met pensioen. Net hij strijdt vandaag voor het steviger belasten van de rijken. ‘Ik zie hoe de stuitende ongelijkheid mijn generatie als een kanker aanvreet.’  

Gary Stevenson groeide op in Ilford, in het oosten van Londen. Het gezin Stevenson – vader, moeder en drie kinderen – woonde in een krappe tweekamerflat. Elke ochtend stond vader Stevenson om vijf uur op om naar zijn werk bij de Royal Mail te pendelen. Een half uur later begon Gary aan zijn krantenronde die hem 12 pond (14,5 euro) per week opleverde.

Als jongen van een jaar of tien zag hij de futuristische wolkenkrabbers verrijzen van Canary Wharf, het eveneens in Oost-Londen gelegen nieuwe financiële centrum. “Ik zag die silhouetten aan de horizon en dacht: ‘Daar wil ik later werken en geld verdienen’”, zegt hij met zijn sappige Cockney-accent.

Op de middelbare school van Ilford blonk Gary Stevenson uit in wiskunde, maar kon hij vanwege een chronisch gebrek aan geld nooit mee op schooluitstap. Toch ging hij wiskunde en economie studeren aan de dure, prestigieuze London School of Economics. “Ik was zowat de enige student met een working class-achtergrond en een bijbaan in een meubelwinkel.”

Op het einde van zijn studies won hij de hoofdprijs van een door Citibank georganiseerde wedstrijd: een stage als trader in de Londense City. “Op 30 juni 2008 kreeg ik een vast contract en ging er voltijds aan de slag.”

In 2014 had Stevenson zijn schaapjes op het droge en ging hij met pensioen. Vandaag is hij actief lid van Patriotic Millionaires, een Amerikaanse organisatie van progressieve miljonairs die in 2010 opgericht werd door politiek strateeg ­Erica Payne. Zij verzetten zich tegen belastingkortingen voor de rijken, willen fiscale achterpoortjes sluiten, ijveren voor een progressief belasting­systeem en juichen een vermogensbelasting toe. Wie lid wil worden, moet een vermogen hebben van minstens 5 miljoen dollar (4,4 miljoen euro) en een jaarlijks inkomen van 1 miljoen. Gary Stevenson is een van de zes Britse miljonairsleden. Via Twitter, Facebook en YouTube probeert hij mensen bewust te maken van de groeiende ongelijkheid in de wereld.

Gaat u als Patriotic Millionaire niet in tegen uw eigen belangen als miljonair?

“Als ik alleen rekening zou houden met mijn ­eigen centen wel. Maar ik woon nog steeds in Oost-Londen, dicht bij mijn familie en mijn oude schoolmakkers. In het weekend ga ik met hen naar de pub. Al mijn vrienden hebben het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Ik zie hoe de stuitende ongelijkheid mijn generatie van dertigers als een kanker aanvreet.

“Veel vrienden hebben een klotejob: ze werken keihard, maar worden daar niet goed voor betaald. Het grootste deel van hun inkomen gaat naar de torenhoge huur voor een krappe flat, waardoor ze amper hun gezin kunnen onderhouden. Die bestaansonzekerheid legt ongelooflijk veel druk op hun schouders. 

“Ik pot mijn geld niet op, maar investeer het in de samenleving én ben vragende partij voor een vermogensbelasting. Ik ga dus inderdaad lijnrecht in tegen mijn eigen financiële belangen. Maar ik wil niet dat mijn vrienden angst voor de toekomst hebben en met depressies worstelen. Ja, ik verdiende bakken vol geld, maar dat kwam niet omdat ik zoals de jonge Boris Johnson voorbestemd was voor Eaton, Oxford of de London School of Economics. Rijke mensen zoals Boris leven in een cocon en hebben geen flauw idee van de problemen van de man in de straat. Ik ben ook rijk, maar leef tussen normale mensen. Mijn eigenbelang weegt niet op tegen de belangen van de working class people uit mijn gemeenschap.”

U verzamelde uw fortuin als trader in de ­Londense City tijdens de financiële crisis?

“Ik was actief op de markt van leningen op korte termijn. De kredietcrisis van 2008 zorgde voor een instorting in het aanbod van dat soort van leningen, terwijl de vraag zeer groot werd. In de jaren vóór de financiële crisis had een trader die in kortetermijnleningen handelde geen sexy imago. De hippe kerels met de ingewikkelde kredieten verdienden geld als slijk, terwijl de jongens en meisjes van de kortetermijnrente in een hoekje wat zaten aan te modderen. We handelden in leningen van een jaar, een week en soms maar één dag. De winst bedroeg vaak niet meer dan wat kleingeld.

BIO

* geboren in 1986 in Londen * studeerde wiskunde en economie aan de London School of Economics en aan Oxford * maakte van 2008 tot 2014 fortuin in de Londense City als beurs­handelaar * voert actie tegen de groeiende ongelijkheid in de samenleving * pleit als miljonair voor veel hogere belastingen voor de (super-)rijken 

“Maar de financiële crisis van 2008 blies al die pompeuze, ingewikkelde kredietkerels weg. ‘Mijn’ sector van kortetermijnleningen in dollars werd een kolkende markt. We brachten tot twintig keer meer op dan in normale tijden. Ik zie u denken: ‘Hoezo? De hele bankenwereld lag toch op apegapen?’ Niet dus, voor ons was het een knotsgekke tijd.” (lacht)

Had de bank waarvoor u werkte het dan niet zwaar te verduren? Kortetermijnleningen waren toch niet de corebusiness van Citibank?

“De bank daverde zeker even op haar grondvesten. Ook al draaide mijn afdeling plots als een tierelier, we maakten ons wel degelijk zorgen of Citibank ook niet ten onder zou gaan. Zeker in het begin van de crisis was het nagelbijten. Na een tijd ebde de onrust weg.

“In de City word je enkel en alleen beoordeeld op de hoeveelheid geld die je opbrengt. Als je het met bakken tegelijk laat binnenstromen, ben je de koning van de beursvloer. Na de crash bakten de gasten die de bank 5 tot 100 miljoen dollar per jaar hadden opgebracht, er plots niets meer van. Wij hesen onszelf op de troon.”

Wat was uw geheim?

“In 2009 zag ik hoe mijn meer ervaren teamgenoten geld als slijk begonnen te verdienen en ik kopieerde hun handelingen. Het jaar daarop verdiende ik iets minder dan 400.000 pond (480.000 euro) en in 2011 haalde ik mijn eerste miljoen binnen. Ik was succesrijk omdat ik elk jaar juist gokte op de rente: nul procent. In de jaren voor de kredietcrisis schommelde die rond de 4 tot 7 procent. In 2008 werd ze tot nul herleid. De verwachting onder mijn collega-traders was: ‘Over anderhalf jaar schiet die weer omhoog. Dan zal de economie zich herpakken.’ Dat was wat ze op school tijdens hun cursussen economie geleerd hadden. Alleen gebeurde dat in 2009 niet. ‘No worries. Ze stijgt volgend jaar wel.’ Maar ook in 2010 kwam er geen schot in de zaak. ‘Geen paniek! Volgend jaar gebeurt het zeker!’

“Eind 2010 toonde de economie tekenen van verhitting, met krapte op de arbeidsmarkt en inflatie, zoals nu. ‘Voortekenen voor een renteverhoging’, geloofden mijn collega’s. ‘2011 wordt hét jaar!’ Maar de rente bleef nul, net als alle jaren erna. Ik was zowat de enige die heel de tijd consequent bleef gokken dat de normalisering níét zou volgen. Dat leverde mij miljoenen op.”

Ook vandaag is de rente nul.

“Ja, en is het niet verbazingwekkend dat dit hele nulrenteverhaal intussen veertien jaar aan de gang is? Wat ik zo bizar vind, is dat daar bijzonder weinig aandacht voor is, terwijl zo’n lange periode met een heel lage rente vanuit historisch perspectief zeer ongewoon is. Tot 2008 was Japan het enige land met een lange nulrente; dat is daar al zo sinds het begin van de jaren negentig.

“Weet u wat ik nóg ongewoner vind? Dat sinds 2008 álle economen constant voorspellen dat de rente het eerstvolgende jaar zal beginnen stijgen. Het maakt niet uit of ze progressief of conservatief zijn, aan de universiteit werken of bij een bank: allemaal herhalen ze sinds 2008 jaarlijks hun mantra: ‘Volgend jaar gaat de rente omhoog.’ Nope. Zowat alle economische experts falen collectief veertien jaar op rij, en toch blijft dat onder de radar. Niemand lijkt daar aanstoot aan te nemen.”

Waarom is dat zo problematisch?

“Omdat ze ons samen met een stijgende rente een verbetering van de economie voorspiegelen, terwijl in werkelijkheid helemaal niets beter wordt. De kern van de zaak is dat we in het centrum van een ongelijkheidscrisis zitten. Zolang de rente op nul staat, boeten gewone mensen aan koopkracht in. Intussen ontvangen rijke mensen wél vers geld, wat ze niet laten rollen maar investeren in aandelen op de boomende beurzen of op de florerende vastgoedmarkt. Waardoor ze nóg rijker worden.

'Rijke mensen zoals Boris Johnson leven in een cocon en hebben geen flauw idee van de problemen van de man in de straat. Ik ben ook rijk, maar leef tussen normale mensen.'Beeld via REUTERS

“De meeste economen hebben geen voeling met het échte leven. Ze stammen bijna allemaal uit rijke families. Zeker in het Verenigd Koninkrijk zitten de faculteiten economische wetenschappen vol met jongens en meisjes uit de hogere sociale klassen. Die rijkelui/economen blijven roepen: ‘Maak jullie geen zorgen, het wordt beter!’

“Neem het niet persoonlijk, maar ik vind het een grote schande dat geen enkele journalist daar aandacht aan schenkt. Want het is als de dokter die tegen zijn doodzieke patiënt zegt: ‘Je zit nu even in een dipje, maar morgen ben je weer zo fris als een hoentje. Ga gerust naar huis.’ Waarna de patiënt een dag later het tijdelijke met het eeuwige wisselt. Economen geven continu dat valse sussende signaal: ‘Alles komt goed’. Jammer genoeg geldt dat alleen voor economen die met hun familiefortuintje kunnen spelen op de beurs; de aandelenmarkten verdubbelen immers jaarlijks.”

Proberen economen ons dan opzettelijk in slaap te sussen met hun mantra dat het beter wordt?

“Dat geloof ik niet. Ik ben er vrij zeker van dat zowat alle economen die onzin zelf geloven.

“Je kunt economen indelen in twee groepen: die van de academische wereld en die van de financiële. De academici zijn de proffen economie aan de universiteiten, de centrale bankiers en de economen bij de overheden. De financiële economen staan met hun voeten in de modder; je vindt ze op de beursvloeren.

“De academische economen zijn degenen die al jaren verkondigen dat het allemaal goed komt. Het merkwaardige is dat de financiële economen dat riedeltje zeer lang gevolgd hebben. Als trader was ik zowat de enige die daar tegenin ging, wat meteen de basis vormde voor mijn succes. In 2020 kwam samen met corona de kentering: vandaag zijn veel van mijn vroegere collega’s in de City het met me eens dat de rente nog zéér lang nul zal blijven. Covid zorgde voor grote stress en zeer onstabiele markten, waardoor de hele financiële sector nu schreeuwt: ‘Nooit wordt het nog beter! De nulrente is voor eeuwig gebeiteld!’”

De rente wordt toch door centrale bankiers kunstmatig op nul gehouden?

“Het klopt inderdaad dat de centrale banken de échte verantwoordelijken zijn voor de situatie waarin we zijn aanbeland. Economen diagnosticeren vervolgens dat we met een tijdelijk probleem zitten, terwijl het permanent geworden is. In 2008 werd de rente op nul gezet omwille van de kredietcrisis, in 2011 was de staatsschuldencrisis het excuus en daarna was het de fout van die koppige economie die het vertikte om aan te zwengelen. Nu moet de rente op nul blijven omwille van covid. Er is altijd wel een reden te verzinnen. Het échte probleem zijn de economen met hun langdurig gesus dat de lage rente van voorbijgaande aard is. Intussen verarmt de grote groep gewone mensen, terwijl een kleine groep rijken steeds rijker wordt.”

Er zijn toch economen met naam en faam die veel aandacht schenken aan ongelijkheid? Denk maar aan Thomas Piketty met zijn bestseller Kapitaal in de 21ste eeuw.

“Zeker. Door dat boek kreeg hij bij het grote publiek zelfs de status van een rockster­econoom. Vóór de publicatie van Kapitaal in de 21ste eeuw was hij voor gewone stervelingen een nobele onbekende, maar genoot hij in academische kringen al wel die rocksterstatus. Na de publicatie viel hij bij de academici in ongenade en werd hij op een zijspoor gezet. Want op een diepgaande studie naar groeiende ongelijkheid zaten academische economen niet te wachten. Ongelijkheid blijft in de economische wetenschappen een ‘nichemarkt’. Economen zijn getraind in het hanteren van ingewikkelde wiskundige modellen met weinig oog voor ongelijkheid. Daar komt dus ook bij dat ze zelf van rijke komaf zijn.”

Is de groeiende ongelijkheid een rechtstreeks gevolg van het nulrentebeleid?

“De lage rente is niet de rechtstreekse oorzaak. De toenemende ongelijkheid is een gevolg van het feit dat die kleine groep gefortuneerden zowat alle activa in handen heeft. Zij bezitten de bedrijven, productiemiddelen, installaties en organisaties. De meeste winkels en huizen zijn in handen van de rijken. Telkens wanneer jij gaat winkelen, je huur betaalt of je hypotheek aflost, stroomt jouw geld naar de rijken. De ongelijkheid neemt toe door die continue cashflow van arm naar rijk. De stroom geld van degenen die geen activa in handen hebben naar de rijke bezitters, zal nooit opdrogen. Tenzij er een fiscale correctie komt en een vermogensbelasting een deel van dat geld terug naar de gemeenschap helpt vloeien.

'Als er na drie keer stemmen voor een redelijk politicus helemaal niets in de samenleving verandert, wordt de verleiding vanzelf heel groot om de vierde keer voor een extremist of populist als Trump te kiezen.'Beeld AP

“In de jaren tachtig werd op een bepaald moment beslist om het inkomen van de rijken steeds minder te belasten, waarna zij hun vermogen drastisch zagen groeien. Al dat extra geld gebruikten ze om de schaarse activa van de armeren zoveel mogelijk op te kopen. Zo werden ze nóg rijker.”

Het neoliberalisme zoals dat door de Britse premier Margaret Thatcher en de Amerikaanse president Ronald Reagan in de jaren tachtig werd doorgevoerd, is de wortel van alle kwaad, met een minimum aan ‘bemoeizuchtige’ overheid en een maximum aan privé-­initiatief en individuele vrijheid?

“Ik hou niet zo van dat uitgeholde containerbegrip ‘neoliberalisme’. Al klopt het dat de huidige toenemende ongelijkheid een gevolg is van het beleid van politici zoals Thatcher en Reagan om rijken zo weinig mogelijk te belasten.

“Het is poepsimpel: stel dat je een vermogen bezit van 10 miljoen euro dat jaarlijks 300.000 euro inkomen opbrengt waar je amper belastingen op moet betalen. Met 100.000 euro kun je dan een gerieflijk leven leiden, en met de resterende 200.000 euro koop je activa op die je vermogen verder helpen groeien. Stel dat je een vermogen hebt van 1 miljard euro. Dan heb je een jaarlijks inkomen van 30 miljoen euro. Dan kun je met 1 miljoen euro een gerieflijk leven leiden, en met de resterende 29 miljoen activa opkopen. Bij wie kopen al die rijken hun activa? Bij de gewone gezinnen natuurlijk, die zich steeds minder kunnen permitteren. Dat is toch zo helder als pompwater? Rijke mensen verzamelen hun vermogen op de kap van de armen, om vervolgens hun door dat vermogen gegenereerde inkomen te gebruiken om de laatste activa van die armen in te pikken. Het is toch hoog tijd dat dat systeem van steeds groter wordende ongelijkheid aan banden wordt gelegd?”

Met een vermogensbelasting?

“Dat is het makkelijkste scenario en ik heb daar als superrijke geen enkel bezwaar tegen. Nog beter is dat de rijken zelf spontaan hun vermogen gedeeltelijk beginnen af te bouwen en het geld massaal laten rollen, zodat er een transfer komt van hen naar de gewone mensen. Want dat gebrek aan rollend geld was de voorbije twintig jaar óók een probleem. Alleen werd er dan met een beschuldigende vinger naar Jan Modaal gewezen ‘die op zijn schamele spaarcenten zat’, en niet naar de miljonairs en miljardairs van deze wereld. Zodra de rijken hun centen laten rollen, zal de economie heropleven. Als ze niet vanzelf meer willen uitgeven, zullen ze daar met een vermogensbelasting toe gedwongen moeten worden.”

Waarom gaat u niet in de politiek?

“Ik praatte daar tijdens de lockdown vaak over met mijn schoonmaakster. Zij is een gewone mevrouw uit Oost-Londen en begon er telkens opnieuw over: ‘Waarom stap je niet in de politiek, Gary?’ Ik antwoordde: ‘Dat zou ik kunnen doen, maar dan moet ik eerst lid worden van Labour.’ Ze zei: ‘Als je voor die partij opkomt, stem ik niet voor je.’ Wat wil zeggen dat Labour een ontzettend groot probleem heeft, want ooit waren de socialisten dé spreekbuis van de working class.

“In Groot-Brittannië is het wantrouwen tegenover alle politici enorm groot. Ik voel dat wantrouwen niet, omdat ik voorlopig geen politicus ben. Ik kom op de radio, breng vrank en vrij mijn boodschap en voel dat gewone mensen me op handen dragen. Ze vinden het fantastisch dat ik eerlijk ben en zeg waar het op staat. Maar als ik écht iets wil veranderen, moet ik wellicht in de politiek stappen. Alleen vrees ik dat al die gewone mensen mij dan ook zullen wantrouwen. Ik vind het heel jammer dat het vertrouwen in een sociaaldemocratische partij zoals Labour zo laag is. De steeds groter wordende ongelijkheid zou dringend aangepakt moeten worden, want ze vormt een grote bedreiging voor onze hele samenleving.”

De ongelijkheid wakkert de polarisatie aan?

“Ja, en ook de radicalisering: steeds meer gewone mensen zoeken hun heil bij extreemrechts en bij populisten als Donald Trump of Boris Johnson. Maar redelijke politici én economen moeten ook de hand in eigen boezem steken. Want als er na drie keer stemmen voor een redelijk politicus helemaal niets in de samenleving verandert, wordt de verleiding vanzelf heel groot om de vierde keer voor een extremist of populist met een radicale ‘oplossing’ te kiezen.

“Ik zie hoe mijn gewone vrienden steeds harder moeten knokken om het hoofd boven water te houden. Hun toekomst oogt allesbehalve rooskleurig. Intussen wordt de status quo gepredikt en blijft alles bij het oude. De verantwoordelijkheid is verpletterend van economen die ons blijven voorspiegelen dat het ‘volgend jaar beter wordt’. Als het vooruitzicht is: je schip zal ‘maar’ langzaam zinken, stem je toch voor om het even welke idioot? Want of dat schip nu snel of traag zinkt, verdrinken doe je toch.”