Direct naar artikelinhoud
InterviewVRT-journalist Yasmina El Messaoudi

VRT-journalist Yasmina El Messaoudi: ‘In Marokko ben ik niet meer dan een toerist. Uiteraard’

Yasmina El Messaoudi: ‘In het dorp is een straat naar mijn moeder vernoemd. Voor mijn vader is dat een grote troost. Hij is vaker bij dat naambordje dan op het kerkhof.’Beeld Aurélie Geurts

Na de dood van haar moeder bereikte de innerlijke tweestrijd bij VRT-journalist Yasmina El Messaoudi (38) een breekpunt: was ze nu Vlaams, zoals haar moeder, of Marokkaans, zoals haar vader? ‘Mijn afkomst was een handicap die ik moest verstoppen.’

In de winter van 2019 overleed de moeder van Yasmina El Messaoudi op haar 71ste aan de gevolgen van pancreaskanker. In het Vlaams-Brabantse Kapelle-op-den-Bos, het dorp waar ze woonde, was Mim Van Keer geen onbekende. Onder het pseudoniem Mim El Messaoudi schreef ze boeken over de Marokkaanse samenleving, de migratieproblematiek en de helende kracht van Arabische en Berberse verhalen.

“Mijn moeder zag zichzelf als een sheherazade, een verhalenverteller”, zegt Yasmina El Messaoudi. “In de Arabische cultuur is de mondelinge overlevering belangrijk. De verhalen die mijn vader vertelde, schreef mijn moeder neer. Ze liet ook overal kattebelletjes achter en schreef kaartjes bij elke geboorte en met Kerstmis. Met haar boeken gaf ze lezingen in scholen en gevangenissen. Mensen hingen aan haar lippen wanneer ze vertelde.”

‘Straatkat’ is het koosnaampje dat Mim haar dochter gaf. “Als kind zat ik als een kat tegen de deur te krabben om naar buiten te kunnen. Ik speelde elke dag met de kinderen op straat. We tennisten, voetbalden en fietsten rond met kaarten in onze wielspaken.” 

Van dat koosnaampje ‘Straatkat’ maakte El Messaoudi, eindredacteur en nieuwslezer bij Radio 2, de titel van haar boek dat ze na de dood van haar moeder schreef. “Het is niet alleen bedoeld voor mensen die rouwen, maar voor alle straatkatten die zich nergens thuisvoelen.”

Tegelijk wil El Messaoudi haar stem laten horen in het racismedebat. Door haar gemengde afkomst laat ze zien dat de realiteit niet zwart of wit is. “Ik wil weg van de grote ideologieën en terug naar de individuele verhalen. Achter tweets en ideeën zitten gewone mensen die verdriet hebben omdat hun moeder is gestorven of omdat ze zich genegeerd voelen op hun werk.

BIO

* geboren op 9 augustus 1983 * groeide op in Kapelle-op-den-Bos * presenteerde vanaf 2008 als eerste Nederlandstalige anker van Marokkaanse origine het journaal op TV Brussel * was twee jaar lang de stem van Closing Time Soul op Radio 1 * sinds 2017 aan de slag bij Radio 2

“In het begin hoorde ik: what the fuck, haar moeder is nog geen maand dood en ze staat te feesten alsof er niets aan de hand is. Maar het is niet omdat je op een tafel springt, dat je gelukkig bent. Iedereen rouwt op een andere manier. Dit is mijn verhaal en ik hoop dat daar begrip voor komt. Als mensen vinden dat ze na het lezen van mijn boek nog altijd op extreemrechts moeten stemmen, moeten ze dat vooral doen. Maar dan hebben ze tenminste mijn verhaal gehoord.”

In 2017 wordt duidelijk dat je moeder pancreaskanker heeft. Voor jou begint het afscheid dan al. Hoezo?

“Pancreaskanker is meedogenloos: als je er last van krijgt, is de tumor al verweven met andere organen. Mijn vader en broer hoopten dat een operatie of chemo redding zouden brengen, maar ik wist dat het over een jaar gedaan zou zijn. Ik was bang dat ik zou vergeten hoe haar stem klonk, hoe ze rook, hoe ze lachte en aanvoelde. Op fijne momenten heb ik dat altijd – ik word al triest omdat het bijna voorbij is. Bij haar had ik dat maal duizend. Ik dacht: ik moet dit hard vasthouden, want straks is ze er niet meer.”

Je moeder daarentegen leek zich neer te leggen bij haar nakende dood. Ze was niet kwaad of opstandig.

“Mijn moeder was haar hele leven al bezig geweest met afscheid nemen. Ze verloor haar vader op haar dertigste en haar moeder werd dement. Ze heeft haar zien aftakelen en was bang dat wij hetzelfde zouden meemaken: dat we haar zouden verliezen terwijl ze nog leefde. Dat wilde ze ons niet aandoen. Op haar vijftigste had ze haar begrafenis al geregeld en toen ze kanker kreeg, maakte ze haar euthanasiepapieren in orde. Ik werd daar soms kwaad van: ‘Je doet alsof je er al niet meer bent!’”

Hoe reageerde je vader op haar euthanasieplannen?

“Mijn vader is moslim. Hij is open en pragmatisch, maar voor hem is euthanasie onbespreekbaar: Allah geeft en Allah neemt. Mama heeft nog een aantal chemosessies gehad om de tumor te verkleinen, maar dat hielp niet. Integendeel: het gezwel werd groter en drukte op haar organen.

“Door de morfine was ze steeds minder helder. Omdat de pijn ondraaglijk werd, zette ze de euthanasie in gang. Het was pijnlijk om te zien hoe dat voor mijn vader een breekpunt was.

“Op een woensdag zou het gebeuren. De nacht ervoor was ik blijven slapen. Er stond een ziekenhuisbed in het salon, ik sliep naast haar op de zetel. Om drie uur die nacht schoot ik plots wakker. Het was muisstil. Ik deed het licht aan en riep haar naam, terwijl ik haar hand vastpakte. Maar die voelde ijskoud aan. Ik reageerde bijna opgelucht, ze hoefde dan toch geen euthanasie te krijgen. Ik liep naar boven, naar mijn papa, en in een mengeling van shock en uitgelatenheid riep ik dat ze overleden was.”

Het rouwproces dat volgde, was overrompelend. Je vluchtte in feesten, drinken en one­nightstands. De enige manier om te overleven, dacht je, was om alles stuk te maken. Waarom?

“Omdat je dan de zekerheid hebt dat het niet nog erger wordt. Een paar maanden voor mijn moeder stierf, was er een einde gekomen aan mijn relatie van zeven jaar. Ik had het gevoel dat alles wat ik liefhad, verdween: mijn moeder, mijn vriend, mijn kat, het appartement waar ik woonde. De enige manier om daarmee om te gaan, was om de duistere kant op te zoeken waar alles toch al slecht en zonder verwachtingen en eenzaam was.

'Ik stoor me aan omschrijvingen zoals ‘de Marokkaan van de groentewinkel’. Sorry, dat is geen Marokkaan, dat is een Belg.'Beeld Aurélie Geurts

“Tussen de diagnose en haar overlijden zat ongeveer een jaar. Telkens als ik naar mijn moeder ging, stond dat in het teken van het naderende afscheid: de laatste keer samen winkelen, de laatste keer een pannenkoek gaan eten. Het heeft bijna iets sadistisch, hoe het einde gerekt kan worden. Na haar overlijden dacht ik dat ik mijn rouw had gehad. Natuurlijk was dat niet zo. Een jaar lang heb ik afstand genomen van vrienden en familie omdat het te pijnlijk was: in die wereld was zij er nog. Dus ging ik uit in Brussel met mensen die ik niet goed kende en die amper wisten wat er met mijn moeder was gebeurd.

“Een jaar na haar dood ben ik compleet ingestort. Ik dacht dat ik een verkoudheid had, maar ik ben een maand thuisgebleven omdat ik op was. Ik werkte toen al voor de VRT, maar nog zonder vast contract. Ik deed vroege shifts, presentaties en lezingen door elkaar, ik ging uit. ’s Zondags kwam ik thuis op het tijdstip waarop ik de dag nadien moest opstaan.”

Herinner je je nog veel van die periode?

“Nee, en dat is de reden waarom ik ben gaan schrijven. Ik vreesde dat ik zou moeten terugkijken naar een zwart gat. Het werd mijn therapie.”

Door het uiteenvallen van je oergezin vraag je je steeds nadrukkelijker af: ben ik nu Vlaams of Marokkaans?

“Die verscheurdheid was er altijd al, maar door haar dood viel er niet meer aan te aankomen. Als kind wilde ik Vlaams zijn: ik zat op een Vlaamse school met Vlaamse kinderen. Ik wilde niet opvallen en in de stroom opgaan. Op de middelbare school is dat gekeerd door een meisje in de klas dat half Marokkaans en half Spaans was. Zij was daar trots op, waardoor ik dacht dat ik mijn Marokkaanse kant meer moest opzoeken.

“Op mijn dertigste ben ik voor de eerste keer op reis gegaan naar Marokko. Ik dacht dat ik er ging thuiskomen tussen mensen met dezelfde naam en hetzelfde uiterlijk. Maar ik was niet meer dan een toerist – uiteraard. Toen wist ik: ik behoor niet tot één kamp of één gemeenschap. Door de dood van mijn moeder besefte ik dat de enige plaats verdwenen was waar het vanzelfsprekend is te zijn wie ik ben en waar ik geen kant moet kiezen.”

De zoektocht naar je roots deed je eerder al uitkomen bij een reis naar Marokko, wat je vader uitdrukkelijk verbood. Waarom?

“Ik had een vriend, ben niet getrouwd en heb geen kinderen. Voor mijn vader is dat al lang geen issue meer, maar in Marokko is de familie-eer belangrijk. Hij was bang dat ik die zou besmeuren door ernaartoe te reizen zonder hoofddoek en met een vriend die geen moslim is. Het was mijn grote droom om naar daar te reizen met mijn baba (Arabisch voor vader, red.) als gids, maar dat zat er niet in.

“Tijdens de reis kon ik het niet laten om door zijn geboortedorp te rijden. Ik had hem moeten beloven dat ik niet zou uitstappen en zeker niet de aandacht zou trekken, laat staan zeggen dat ik een El Messaoudi ben. Het brak mijn hart, maar ik moest loyaal blijven aan mijn vader.

“Normaal laat hij mij vrij. Als tiener mocht ik uitgaan, make-up dragen en korte rokjes aandoen. Maar de wetten van zijn gemeenschap laten hem niet los. Dat wilde ik honoreren, omdat hij voor mij en mijn broer veel heeft opzijgezet. Om ons dezelfde kansen te geven, is hij uit Brussel weggetrokken en in het dorp van zijn vrouw gaan wonen. Een waardevolle les: opdat twee culturen elkaar kunnen begrijpen, moet je empathisch en flexibel zijn.”

In je boek beschrijf je een aantal racistische voorvallen uit je jeugd en kindertijd. Hoe ging je daarmee om?

“Als mijn afkomst ter sprake kwam, of als iemand me ‘makak’ noemde, kreeg ik fysieke gewaarwordingen: mijn maag kromp ineen, ik voelde mijn hart in mijn keel kloppen. Als kind kon ik dat nog niet bestempelen als racisme, maar ik voelde dat het mijn zwakke plek was. Het was een gebrek, een handicap die ik moest verstoppen.”

Sommige mensen zullen denken: weer een boek over iemand die zich tekortgedaan voelt. Waarom vind jij het belangrijk om het toch te hebben over het racisme dat je meemaakte?

“Ik heb erover getwijfeld, maar als ik die voorvallen niet zou vermelden, zouden mensen mijn strijd tussen twee kampen niet begrijpen. Ik wil geen medelijden opwekken, maar het draagt wel bij tot hoe ik me voel.

“Mijn therapeut zei ooit dat mijn identiteit een lappendeken is en dat ik nooit echt bij een groep zal horen. Ik merk nu dat ik zulke mensen opzoek. Ik zoek andere straatkatten, mensen die zich om verschillende redenen verscheurd voelen: vanwege hun geaardheid, omdat ze single zijn of omdat ze er op hun werk niet bijhoren.”

Heb je bij de nieuwe generatie het gevoel dat zij daar anders mee omgaat? Je schrijft dat de kinderen van je broer er minder last van lijken te hebben. Zij zijn juist trots op hun roots.

“Ja, om de simpele reden dat hun scholen gemengder zijn dan vroeger. Ze worden omringd door kinderen met ouders uit alle windstreken.

Yasmina El Messaoudi houdt een foto van haar ouders vast. ‘Mijn moeder zag zichzelf als een sheherazade, een verhalenverteller. De mensen hingen aan haar lippen.’Beeld Aurélie Geurts

“Op sociale media zie ik vaak discussies over het gebruik van het woord ‘allochtoon’ en ‘buitenlander’. Maar vanaf welke generatie spreek je nog over allochtonen, Marokkanen of Berbers? Er zijn ook mensen zoals ik, die én Vlaams én Marokkaans zijn. Dat is de realiteit van de toekomst, gemengde culturen en afkomsten gaan meer voorkomen. Ik stoor me aan omschrijvingen zoals ‘de Marokkaan van de groentewinkel’. Sorry, dat is geen Marokkaan, dat is een Belg. Het is niet meer zoals zestig jaar geleden. Belgen zijn er in alle kleuren, vormen en achtergronden. Het wordt tijd dat mensen daaraan wennen.”

Willen ze dat wel? De verrechtsing zit overal: het racistische discours is gemeengoed geworden en in de peilingen blijft Vlaams Belang de grootste partij in Vlaanderen.

“Niet iedereen die op het Vlaams Belang stemt, is een racist. Veel mensen zijn de politiek moe en geven een proteststem. Als ik op sociale media iets post en mensen reageren daar discriminerend op, probeer ik te bemiddelen. Ik geloof niet in rechtlijnig tegenover elkaar staan. Ik kijk met mildheid naar Vlaams Belangstemmers. Het enige waarop ik kan hopen, is een beetje begrip. Zo werkte het ook bij mijn ouders: hun relatie kon alleen maar slagen door wederzijds begrip.”

Waarom moeten we begrip hebben voor mensen die op Vlaams Belang stemmen?

“Omdat als we onze handen ervan afhouden, het misschien erger wordt. Als je één iemand kan overtuigen om na te denken, heb je al gewonnen. Mijn moeder gaf regelmatig lezingen. Elke keer benadrukte ze de gelijkenissen tussen de verschillende culturen. Zo zorgde ze voor toenadering. Als ik altijd zou zeggen wat ik denk, zouden mensen niet luisteren naar wat ik te zeggen heb. Ik zou versleten worden voor ‘linkse trut’. Maar als je mijn verhaal loskoppelt van de politiek, kan ik laten zien dat er meer gelijkenissen zijn dan verschillen.”

Je hebt lang in Brussel gewoond, onlangs verhuisde je naar Mechelen. Een grote aanpassing?

“In Mechelen is volgens de stadsmarketing ‘iedereen Mechelaar’, wat ik toejuich. Toch mis ik de Brusselse lappendeken. Ik woon aan de vaart, een witte gettobuurt. Er zijn gemengde buurten in Mechelen, maar die zijn aan de uiteinden van de stad. Wonen in Brussel zit vol hindernissen, maar de mensen gaan daar flexibel mee om. Er is weinig racisme en veel pragmatisme. O ja, Belgen van Poolse origine kunnen negatief zijn over Marokkanen, maar ze gaan er wel winkelen.

“Corona was de reden van mijn verhuis. In Brussel woonde ik op een gelijkvloers appartement. Tijdens de lockdown at, sliep en werkte ik in dezelfde ruimte. Dat was verstikkend. Ik wilde een huis met verdiepingen. In Brussel is dat onbetaalbaar, in Mechelen vond ik een huisje met een koer. Het gebrek aan een buitenruimte had zich laten voelen: in Brussel mocht je tijdens de eerste lockdown niet eens op een bank zitten.

“Brussel is fantastisch omdat het er bruist, maar door corona is het een spookstad geworden. Wanneer ik ging wandelen, was alles leeg. De opwinding, de afwisseling, het kosmopolitische, de feestjes: dat is weg. De laatste jaren waren ook moeilijk. Aan Brussel kleefde verdriet, het was een periode van vluchten en afscheid. Dat heeft een rol gespeeld in het omdraaien van de bladzijde.”

Afgelopen zomer kreeg je moeder een straatnaam in Kapelle-op-den-Bos. Een mooie erkenning, niet alleen voor haar, maar ook voor haar gemengde gezin.

“Zeker. Voor mijn vader was het een troost om te merken dat moeke graag gezien was in het dorp. Toen de Cyriel Verschaevelaan een andere naam moest krijgen, konden de inwoners voorstellen indienen. Mijn moeder was een van de namen: ze was bekend van haar boeken en haar vrijwilligerswerk. Bij de onthulling van het straatnaambordje had mijn vader tranen in de ogen. Hij gaat regelmatig naar de straat – ik denk zelfs dat hij vaker aan het naambordje is te vinden dan op het kerkhof. Haar verkiezing voelde als een warme deken: wij zijn deel van het dorp, meer dan ik misschien dacht.”

Yasmina El Messaoudi, 'Straatkat', Uitgeverij Vrijdag, 248 p., 21,99 euro.Beeld rv