Direct naar artikelinhoud
InterviewLiam en Stefan Everts

Liam en Stefan Everts: ‘Uitgaan met vrienden doe ik zelden of nooit, maar dat vind ik niet erg’

Liam en Stefan Everts: ‘Uitgaan met vrienden doe ik zelden of nooit, maar dat vind ik niet erg’
Beeld Geert Van de Velde

Het is een klinkende naam in de motorcross: Everts. Eerst was er Harry, die in de jaren 70 en 80 vier keer wereldkampioen werd. Daarna kwam zoon Stefan Everts, met tien wereldtitels de beste motorcrosser aller tijden. En nu staat een nieuwe telg in de startblokken, klaar om naar eeuwige roem te scheuren: (klein)zoon Liam debuteert dit jaar in de MX2-klasse. Zijn enige ambitie: wereldkampioen worden, net als zijn vader en grootvader.

Liam Everts stoomt zich momenteel in Spanje klaar voor het nieuwe seizoen. Hij is er met een ploegmaat en met zijn vader, die hem zoals altijd bijstaat met raad en daad.

Liam Everts: “Me aan hem spiegelen doe ik niet. Hij heeft tíén wereldtitels, dat is zot veel. Nu, hij won zijn eerste wereldtitel op zijn 18de in de 125cc-klasse. Ik heb die klasse al gewonnen op mijn 15de, dus eigenlijk héb ik hem al geklopt. (grijnst) Jammer genoeg is dat slechts een officieuze titel, want de 125cc-klasse telt niet meer mee als wereldkampioenschap.»

Je opa is viervoudig wereldkampioen, je vader wordt nog steeds beschouwd als de beste motorcrosser aller tijden. Jij kreeg op je tweede al een ‘contract’ voor drie seizoenen bij Yamaha, het team van je vader. Had je ooit een andere keuze dan motorcrosser worden?

Liam: “Ja hoor, tuurlijk wel. Opa en papa hebben me nooit gepusht. Ze hebben me nooit in die richting geduwd, maar ze hielden me gelukkig ook niet tegen toen ik vroeg of ik mocht crossen.

“Ik ben natuurlijk wel in die wereld opgegroeid, ik moet een jaar of 3 geweest zijn toen ik de eerste keer op een motor zat. Ik heb altijd gereden, maar dat was puur voor het plezier. Dat ik het ook professioneel zou kunnen doen, dat besef kwam pas later, toen ik competitie begon te rijden.”

Had je snel door dat je talent had?

Liam: “Nee. Als je ergens mee begint, gaat dat niet meteen geweldig. Je oefent, en blíjft oefenen, in de hoop dat je beter wordt. Dat is met alles zo. Je moet hard werken om ergens te raken.”

Is het in de motorcross een voordeel om Everts te heten?

Liam: “De naam brengt een zekere druk met zich mee. Mensen verwachten dat ik net zo goed word als papa en opa, merk ik. Maar ik trek me daar weinig van aan. De grootste druk komt van mezelf: ík wil presteren, steeds beter doen.”

Stefan: “Hij kan goed met die druk om. Hij wordt ook begeleid, onder meer door sportpsycholoog Rudy Heylen, een crack in zijn vak.

“Ik weet zelf hoe moeilijk het is om met de naam Everts in de motorcrosswereld terecht te komen. Mijn vader was vier keer wereldkampioen: dan start je niet vanuit de luwte. Ik heb daar enorm van afgezien. Niet door mijn vader, ik legde zélf die druk op mijn schouders, ik wilde minstens even goed doen, en liefst beter. Had ik niet zo’n doorzettingsvermogen gehad, was ik eraan ten onder gegaan, denk ik.

“Zonder die druk had ik nóg meer bereikt, daar ben ik zeker van. Maar in de beginjaren zat ik mezelf te veel in de weg om goed te kunnen presteren. Dat wilde ik Liam besparen, daarom heb ik al van in het begin professionele begeleiding voor hem ingeschakeld.”

Liam: “Langs de andere kant besef ik ook dat ik geluk heb: papa helpt me op training en tijdens wedstrijden. Die begeleiding heeft niet iedereen.”

Is hij streng?

Liam: “Als het moet, klopt hij op tafel. Maar ik vind dat niet erg: hij doet dat om mij beter te maken.”

Liam en Stefan Everts: ‘Uitgaan met vrienden doe ik zelden of nooit, maar dat vind ik niet erg’
Beeld Geert Van de Velde

Je vader werd begeleid door je grootvader. Stefan zei destijds over Harry: ‘Hoe goed alles ook ging, hij dramde altijd door over dat ene kleine foutje.’

Liam: “Opa was nog een stuk strenger dan papa. Het waren ook andere tijden, natuurlijk. De manier van trainen en wedstrijden rijden is sindsdien helemaal veranderd.”

Stefan: “Mijn papa was strenger, dat klopt, maar dat heeft me zo goed gemaakt. De top bereiken kan maar op één manier, en dat is door af te zien. Dat is overal zo: als je het wilt maken in de bedrijfswereld, moet je ook hard zijn. De concurrentie is zwaar en als je beter wil zijn, moet je je grenzen verleggen. Anders rij je gewoon mee met de rest, en dat is, zeker voor ons, niet de bedoeling.”

Met grootvader Harry en vader Stefan. ‘Ik moet een jaar of 3 geweest zijn toen ik voor het eerst op een motor zat. Papa heeft me nooit gepusht.’Beeld Photo News

ONVERDRAAGZAAMHEID

Liam, je windt er geen doekjes om: jouw enige ambitie is om wereldkampioen te worden.

Liam: “(knikt) Minstens één keer, al zal het nog niet voor meteen zijn. We beschouwen dit jaar vooral als een jaar om te trainen en te leren. Maar wereldkampioen worden is inderdaad wat ik wil, de rest telt niet voor mij.”

Moet je veel laten voor je sport?

Liam: “Mijn middelbare school heb ik afgewerkt via de examencommissie. Uitgaan met vrienden doe ik zelden of nooit. En verder moet ik op mijn eten letten, al eet ik weleens frietjes, of wat snoep. Ik ben 17 hè, dat moet kunnen.

“Al bij al vind ik niet dat ik veel opofferingen moet doen. En wat ik toch moet laten, kost me geen enkele moeite. Ik cross gewoon heel graag en ik vind het niet erg om alles in functie van mijn sport te stellen.”

Wat maakt het voor jou zo mooi?

Liam: “Op sommige dagen, zoals vorig jaar tijdens een race in het Italiaanse Arco di Trento, voelt álles gewoon juist. Ik was één met de motor die dag, ik had het gevoel dat alles lukte. Dat zijn momenten die je niet meer vergeet.”

Stefan: “Hij heeft een enorme passie. (mijmerend) Het zou fantastisch zijn mocht hij ooit die titel pakken. Stel je voor: drie generaties op rij wereldkampioen. Hoeveel families kunnen dat zeggen? Ik denk dat ze op de vingers van één hand te tellen zijn.

“Weet je, ik zag eigenlijk al vanaf het prille begin dat Liam talent had. Zijn bochtensnelheid zat goed, hij wist wanneer hij moest schakelen, hij voelde zijn motor aan: het was allemaal heel mooi om te zien. Dat is nog geen garantie om het te maken, natuurlijk, er komt nog veel meer bij kijken. Je moet een sterk lichaam hebben, goeie botten en pezen, je hebt een enorm doorzettingsvermogen nodig. Maar het talent heeft hij duidelijk wel.”

Had je gehoopt om in hem een opvolger te vinden?

Stefan: “Eerst wel. Het werd ook snel duidelijk dat het hem interesseerde. Ik ben zelf gestopt met rijden toen Liam twee was, maar ik ben wel in de cross blijven werken, en hij wilde overal mee naartoe. Als klein manneke kende hij al elke rijder, hij liep in de paddock tussen de kampioenen. Hij begon hun brillen te verzamelen, elk weekend kwam hij met vijf, zes stuks naar huis. Later verzamelde hij truitjes, dan nummerplaatjes. Hij was erdoor gebeten. Het was eigenlijk een herhaling van de geschiedenis, ik was als kleine jongen ook al zo bezeten.

“Nu, toen hij daadwerkelijk begon te racen, heb ik me weleens afgevraagd of dat zo’n goed idee was. Motorcross is een gevaarlijke sport, dat weet ik als geen ander. Ik ben nog elke keer blij als we heelhuids thuiskomen. Zijn mama zit daar ook mee, zij heeft het met mij al eens meegemaakt, en nu begint alles opnieuw. Ze vindt het nog moeilijker nu het om haar kind gaat. Maar we beseffen dat het erbij hoort.”

Liam: “Ze zegt heel vaak tegen mij: ‘Voorzichtig zijn, hè!’ Maar ze ziet dat ik doe wat ik graag doe, en dat is voor een moeder ook veel waard.”

Het voorbije seizoen moest je vervroegd afsluiten na een val.

Liam: “(knikt) En het stomme is: het was zo’n onnozele val. Eind oktober maakte ik een spectaculaire val in Arco di Trento, in Italië. Zonder zware gevolgen, gelukkig. Een week later schoof ik weg tijdens de training. Het leek mee te vallen, maar op de foto zagen ze uiteindelijk toch dat er een breuk in mijn schouderblad zat. Waarschijnlijk ben ik stomweg met mijn schouder op een steen terechtgekomen. Mijn seizoen was meteen voorbij.

“Een maand na mijn val kwam het nieuws dat Rene Hofer was overleden (de 19-jarige Oostenrijkse motorcrosser kwam tijdens het skiën onder een lawine terecht, red). Zijn zus is één van mijn beste vriendinnen, en ik had al een paar keer met Rene samengereden. We zouden dit jaar samen in de MX2 crossen. Dat drama zette mijn blessure wel meteen in perspectief.”

Is je schouder hersteld intussen?

Liam: “Ja, ik zit opnieuw op de motor. Tussen kerst en nieuw zijn we gaan trainen in Portugal, nu rijden we dagelijks op de circuits in Spanje. Het gaat goed.”

Waarom trainen jullie in het buitenland?

Liam: “Ten eerste vanwege het weer. In België regent het vaak, en als het circuit blank staat, kun je niet trainen. Ten tweede zijn er in Spanje ook veel meer circuits, waardoor we meer variatie in de trainingen kunnen steken. In België is er amper nog plaats om te trainen. Onze overheid doet niks voor de motorcross (blaast). Ik kan me daar enorm over opwinden.”

Stefan: “Ooit was motorcross één van de belangrijkste sporten in België. De jaren 90 waren top, ik leverde toen mooie duels met Joël Smets en Marnicq Bervoets. Motorcross kreeg aandacht in de media, wedstrijden werden live uitgezonden. Ze kwamen vanuit alle landen naar hier om te trainen. Vanaf de jaren 2000 begon het achteruit te gaan. Wij zijn toen gaan samenzitten met de politiek, en daar kwam in 2002 de belofte uit dat er in iedere provincie een aantal circuits bij zouden komen. Dat is nooit gebeurd. Integendeel, er zijn er nog meer verdwenen. Om je een idee te geven: in de jaren 80 waren er meer dan zestig oefenterreinen in België. Nu nog vijf. (windt zich op) Het is altijd hetzelfde verhaal: één buur klaagt over lawaai of stof, en de boel wordt in gang gezet. Ik snap echt niet dat zoiets kan. Door een circuit te sluiten, raken ze niet één iemand hè, dat heeft een impact op duizenden mensen.

“Ik heb jarenlang de wereld afgereisd, ik was fíér als onze Belgische vlag werd gehesen. Maar als ik nu zie wat er van onze sport gekomen is… Wij zullen hier niet lang meer blijven, hier is geen plaats meer voor ons. Zolang de politiek haar nek niet durft uit te steken en enkel aan de stemmen denkt, zal er niks veranderen.”

Het is natuurlijk wel een feit dat de uitlaatgassen van motoren een impact hebben op de milieuvervuiling.

Stefan: “Ach, ze vinden altijd wel een stok om mee te slaan. Maar het is niet zo dat we daar geen rekening mee houden. In 2012 werd, op initiatief van Eric Geboers, de werkgroep ‘Red de Motorcross’ opgericht. We zetten ons in voor de sport en proberen iets te doen aan de milieuproblematiek. Zo zijn er onder onze impuls in vijf jaar tijd meer dan 50.000 bomen aangeplant. Daar heeft geen haan naar gekraaid, het is amper in de media gekomen. Dat is jammer, maar ik ben nog steeds blij dat we dat hebben gedaan. Al zal het vermoedelijk nooit genoeg zijn om op te kunnen tegen de onverdraagzaamheid van zovele mensen.”

ONVERDRAAGZAAMHEID
Beeld Geert Van de Velde

VACCINS EN DRUGS 

Heeft corona een grote impact op je sport?

Liam: “Toch wel. Normaal beginnen we in maart aan het seizoen, vorig jaar konden we pas in juni starten. Plus: normaal gezien hebben we telkens twee dagen wedstrijd, dat werd teruggebracht tot één dag.

“Dit jaar zou alles terug min of meer normaal worden. Er zouden zelfs weer races buiten Europa mogelijk zijn, met wedstrijden in Argentinië, Brazilië en Indonesië. Die zijn er twee jaar niet geweest.”

Volg je het nieuws rond de coronamaatregelen?

Liam: “Nee, dat is een ver-van-mijn-bedshow. Ik ben ook nogal anti, eigenlijk. Ik was niet van plan om me te laten vaccineren. Maar zonder prik wordt het ingewikkeld om naar wedstrijden af te reizen, dus in feite had ik geen keuze. Intussen ben ik twee keer gevaccineerd.”

Wat is de reden dat je geen vaccin wilde?

Liam: “Ik vertrouw het niet helemaal. Ze weten er nog zo weinig over. En wat is het voordeel? Ik ben 17, ik leef en eet gezond, ik sport. Corona gaat mij niet ziek maken. Waarom zou ik dan iets in mijn lichaam laten spuiten waarvan ik niet weet hoe ik erop ga reageren? Of wat de gevolgen op de lange termijn zijn?

“Ik denk trouwens dat ik al corona heb gehad. Tijdens die week in Arco di Trento was ik ziek: ik had keelpijn, een verstopte neus, hoofdpijn. Alle typische symptomen. Maar ik ben niet getest, dus zeker weet ik het niet.”

Er was de voorbije weken veel te doen over de vaccinatie van topsporters. Tennisser Novak Djokovic weigert zich te laten vaccineren, maar dat bracht zijn deelname aan de Australian Open in het gedrang.

Stefan: “Het is zoals Liam net zei: als je moet reizen, kom je er niet onderuit. Het doet er niet toe of je een sportman of -vrouw bent, het is voor iedereen zo. En het zal er niet op beteren, denk ik. Het vaccin zal op steeds meer plaatsen vereist zijn. Het is niet verplicht, maar in feite hebben we weinig keuze.”

Begrijp je de overbezorgdheid van Djokovic?

Stefan: “Goh, we hebben al zoveel andere vaccinaties gehad, al van kinds af aan. Ik denk dan: doe het gewoon, al was het maar om anderen niet in gevaar te brengen. Ik heb er alleszins niet over nagedacht: ik heb me meteen laten vaccineren, en Liam intussen dus ook. Al heeft hij gewacht tot na het seizoen, voor het geval hij bijwerkingen zou hebben.

“Eigenlijk begrijp ik alle heisa niet zo goed. Een Deense ploegmaat van Liam vertelde over een betoging van antivaxers in zijn thuisland: er zijn toen een aantal jongeren opgepakt die drugs op zak bleken te hebben. Die gasten maken zich dus druk over het vaccin, maar vinden het blijkbaar geen probleem om hun lijf vol te proppen met drugs, of andere ongezonde dingen, zoals sigaretten of alcohol. Da’s toch gek?”

Ben je bang om corona te krijgen? Je hebt drie jaar geleden in coma gelegen nadat je bij een liefdadigheidswedstrijd in Congo werd gestoken door een malariamug.

Stefan: “Het maakt me niet bang, maar ik besef wel heel goed wat mensen die ontwaken uit hun coma nog te wachten staat. Hoeveel maanden of jaren ze nodig gaan hebben om er fysiek weer bovenop te komen. Ik lag zeventien dagen in coma en heb drie jaar moeten werken om te herstellen, dan nog wetende dat ik als als voormalig topsporter een sterk lichaam heb. Ik kon niks meer, zelfs niet meer slikken. Al mijn kracht was weg. In goed twee weken tijd.”

De dokters gaven je toen zo goed als geen enkele overlevingskans.

Stefan: “Het is een klein mirakel dat ik hier nog zit. Niemand heeft ooit zoiets overleefd. Ik was echt bijna weg, maar iets of iemand heeft mij teruggehaald.”

Ben je intussen volledig hersteld?

Stefan: “De malaria is uit mijn lichaam, maar ik kan nog steeds niet werken. Ik blijf last hebben van mijn voeten. De dokters hebben acht tenen moeten amputeren – rechts heb ik geen tenen meer, links nog twee. Daar heb ik veel last van. Aan mijn ene voet heb ik nu nog altijd een open wonde. Het blijft sukkelen, maar het wordt beter. De eerste jaren heb ik veel last gehad, en heel veel medicatie en pijnstillers moeten slikken. Tot ik zei: ik stop met al die rommel. Nu is het leefbaarder.”

Je bent nog steeds niet pijnvrij?

Stefan: “Nee. Dat ga ik nooit meer zijn.”

Hoop je op een dag weer te crossen?

Stefan: “(overtuigd) Ja. Ik heb al een ereronde gereden in Engeland vorig jaar, op een circuit waarmee ik een hele geschiedenis heb. Ze vroegen me om één rondje te doen, ik kon het niet weigeren. En daar zal het niet bij blijven, er komt zéker nog een vervolg.

“Ik ben blij dat ik dankzij Liam opnieuw kan meedraaien in de sport, ook zonder zelf te rijden. Dit is mijn wereld. Ik ben groot geworden op het circuit en in de caravan, ik heb 18 jaar zelf meegedraaid aan de top.

“Sport is iets speciaals. Het zit vol grote emoties, die snel kunnen kantelen van euforie naar teleurstelling. Als je dat eenmaal gewoon bent, is het moeilijk om er afscheid van te nemen.Ik zou niet kunnen wennen aan het ritme van een doorsnee werkweek.”

Zou jij het kunnen, Liam? Wennen aan een leven buiten de sport?

Liam: “Geen idee, daar heb ik nog nooit over nagedacht. Maar ik denk het wel. Ik sta heel positief in het leven, ik maak van alles het beste. Mocht het om welke reden dan ook stoppen, vind ik vast wel weer iets anders dat me gelukkig zal maken.”

© Humo