Direct naar artikelinhoud
InterviewLetty Vleminckx (35)

Letty’s ex-vriend sprong met hun dochter van het viaduct: ‘Ik weet dat het mijn fout niet is. Hij heeft me onderschat’

‘Twee weken na de moord wilde ik mijn zinnen verzetten met Netflix. We hadden vijf profielen – Kevin, ik en de drie kinderen – maar hij had de namen veranderd in: ‘you’, ‘killed’, ‘us’, ‘both’, ‘!!!’.’Beeld Saskia Vanderstichele

Op woensdag 27 januari 2021 werd Letty Vleminckx (35) gewekt door haar moeder: ‘Sta op, Letty, er staat politie voor de deur.’ Het was zes uur in de ochtend toen drie agenten zich in de inkomhal wurmden. Pas toen ook Letty’s vader de trap kwam afgedaald, gaven ze een verklaring voor hun bezoek: enkele uren eerder had Letty’s ex zich van het viaduct van Vilvoorde gestort, met in zijn armen hun 6-jarige dochter. Een jaar na de fatale sprong doet Letty Vleminckx voor het eerst uitgebreid haar verhaal. ‘Wat hij heeft gedaan, ging niet over Cassandra. Het ging over mij.’ 

Nood aan een gesprek?

Praten helpt, dat kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be. 

Op de laatste dag van 2021 zitten we in de woonkamer van Letty en haar nieuwe vriend Arthur. Het gesprek volgen kan hij niet – hij is Franstalig – maar hij wijkt geen moment van haar zijde. Als de tranen komen, reageert hij feilloos, met een arm om haar schouders, een tedere aai over haar rug. Op deze plek heeft Cassandra nooit gewoond – na de breuk met haar ex Kevin in oktober 2020 was Letty weer ingetrokken bij haar ouders – maar alles ademt haar aanwezigheid: de foto’s aan de muur, de eenhoorns in de vitrinekast.   

Letty Vleminckx: “Ze was gek op die dieren, dus nu doet iedereen me eenhoorns cadeau. Van mijn baas kreeg ik deze (steekt haar voeten in een paar roze eenhoornvoetverwarmers). Dat doet me plezier: dan weet ik dat ze Cassandra niet zijn vergeten.”

Ik zie dat je ook een eenhoorn op je pols hebt getatoeëerd.

Vleminckx: “Die tattoo verbergt een eerdere tatoeage met onze vijf initialen: die van Kevin, mezelf en de drie kinderen – zijn oudste dochter, mijn zoon Owen en onze Cassandra. Na wat er is gebeurd, kon ik die niet snel genoeg bedekken. De vijf vergeet-me-nietjes rond de eenhoorn staan voor de vijf volle jaren dat ik Cassandra bij me heb gehad. Het zesde bloempje is niet helemaal opengebloeid: ze is drie weken voor haar zevende verjaardag vermoord.”

Hoe gaat het vandaag met je?

Vleminckx: “Het gaat. Ik heb veel geluk dat ik mijn job nog heb – ik werk in een IT-bedrijf. Gedurende een bepaald aantal uur per dag heb ik iets om me op te concentreren. Wat met Cassandra is gebeurd, probeer ik daarbuiten te verwerken. Na de moord heb ik veel gehad aan de steun van mijn collega’s. Geen enkel bedrijf is natuurlijk op zoiets voorbereid. Wat doe je als de dochter van je collega is vermoord? Toen hebben ze besloten verlofdagen af te staan. Dan hoefde ik niet op ziekteverlof en had ik toch de tijd om op adem te komen. Zelfs collega’s die ik nog nooit had gesproken, hebben me verlofdagen gegeven. Zoveel goedheid raakt me.

“Ik heb natuurlijk ook mijn zoon van bijna 12. In de weken dat Owen bij me is – met zijn papa heb ik al jaren een week-weekregeling – put ik extreem veel kracht uit die jongen. Dat, samen met de steun van Arthur, mijn familie en vrienden, heeft me gered.” 

Na elk familiedrama komen dezelfde vragen bovendrijven: hoe is het zo ver kunnen komen? Waar liep het fout? Waren er tekenen aan de wand? De dag voor Kevins sprong had de politie hem nog opgepakt en verhoord na een paar onrustwekkende uitspraken, maar gerustgesteld door zijn antwoorden mocht hij weer naar huis. Verdere stappen zouden volgen, maar voorlopig was het gevaar geweken. Dácht men. Niemand – niet de politie, niet Letty – had een vermoeden van wat zou volgen.

Vleminckx: “Ik wéét waar het is fout gelopen: Kevin was op het eind niet goed meer in zijn hoofd. Na de moord zijn de puzzelstukjes in elkaar gevallen. Wat ik had gezien als tekenen van een depressie na onze breuk, bleek iets veel grootser te zijn. Misschien had ik sneller iets in de gaten moeten hebben, maar hoe dan ook: ik had er niks aan kunnen veranderen. Zijn besluit stond vast: hij wilde mij pijn doen. No matter what.”

'Misschien had ik sneller iets in de gaten moeten hebben, maar ik had er niks aan kunnen veranderen. Hij wilde me pijn doen, no matter what.'Beeld Saskia Vanderstichele

Hij kon jullie breuk niet verkroppen.

Vleminckx: “In oktober had ik de knoop doorgehakt: ik wilde weg. In 2015 waren we al even uit elkaar gegaan, omdat hij me had bedrogen met de moeder van zijn oudste dochter. Hij had berouw getoond en ik wilde het nog een kans geven, maar het laatste jaar van onze relatie kwam ik steeds meer tot de conclusie: zo wil ik niet de rest van mijn leven doorbrengen.”

Het had nooit goed geboterd tussen hem en je zoon.

Vleminckx: “Kevin was erg streng voor Owen. We hadden een andere kijk op opvoeding: voor Kevin moesten kinderen zo snel mogelijk groot worden. Gingen we ergens heen, dan moesten de kinderen stilzitten. Maar je kunt van een kind toch niet verlangen dat het zich gedraagt als een volwassene? In het begin kon Owen die strenge hand wel gebruiken: hij is nogal een uitbundige jongen. Maar op den duur liep het uit de hand. Eén keer, toen Kevin zijn geduld verloor, heeft hij de tablet van Owen op de grond gegooid. Op een kind maakt zoiets indruk.”

Was hij ook zo streng voor Cassandra?

Vleminckx: “Voor haar toonde hij iets meer begrip. Ook bij zijn oudste dochter zag hij de dingen al wat sneller door de vingers. Bij Owen niet.

“De eerste keer dat we een koppel werden, was ik een jaar of 19. Het liep stuk, hij kreeg een dochter, en ik leerde de papa van Owen kennen. In 2012 kwamen we elkaar opnieuw tegen via Facebook, net op het ogenblik dat we allebei weer single waren. Opnieuw klikte het.”

Wat trok je aan in hem?

Vleminckx: “Moeilijke vraag. Misschien zag ik in dat strenge kantje ook iets beschermends en zorgends. Hij gaf me het gevoel: op mij kun je rekenen. Met mijn ex had ik wat financiële problemen gekend, maar Kevin stond stevig in z’n schoenen, had zijn eigen huis in Willebroek, waar we samen introkken. Ik dacht: met hem kan ik weer een veilig gezin opbouwen.

“Vrij snel raakte ik zwanger. We waren dolgelukkig met Cassandra. Ik had mijn koningswens: eerst een zoon, dan een dochter. Tot die eerste breuk in 2015 dacht ik dat ik het perfecte gezin had. Pas daarna is de twijfel gekomen. Had het met corona te maken? Ik weet het niet.”

Kreeg Kevin het zwaar tijdens de lockdowns?

Vleminckx: “Geen idee. Hij sprak nooit over zijn gevoelens. Ik zag wel dat hij soms worstelde met iets, maar hij wilde er nooit over praten. Zelfs over zijn werk wist ik amper iets. Alleen als we bij collega’s over de vloer kwamen – hij werkte als verfmenger – ving ik weleens iets op.”

Ging hij soms naar de dokter? Slikte hij medicatie?

Vleminckx: “Nooit. Zelfs als hij lag te creperen van de koorts, vertikte hij het om een pijnstiller te nemen. Zijn lichaam zou het zelf wel te boven komen. ‘Ik zal mijn ziekte wel affretten’, zei hij dan.”

Hij probeerde zich altijd sterk te houden?

Vleminckx: “Proberen was het niet. Hij hád gewoon een sterk karakter. Daarom twijfel ik er ook niet aan: zodra zijn beslissing was genomen, viel er niks meer aan te veranderen.”

TWEE HUISJES

Vleminckx: “Toen ik besloot weg te gaan, heeft hij een hele nacht gehuild en alles uit de kast gehaald om me te overhalen, maar voor mij was het te laat. Ik had al zo vaak aangehaald dat het niet meer ging, dat er dingen moesten veranderen. Maar ik heb hem ook meteen gerustgesteld: ik wilde geen strijd maken van onze breuk. Zijn eerste scheiding was uitgedraaid op een vechtscheiding, met advocaten en rechtbanken. Ik had gezien hoe zijn oudste dochter daaronder leed. In dat gevecht lijken ouders soms te vergeten dat ze het over een kind hebben, niet over een eigendom. Dat wilde ik Cassandra besparen.

“Ik heb zelf een voorstel gedaan voor de verblijfsregeling, gebaseerd op de regeling die hij al had voor zijn oudste dochter. Ik dacht: als hij dat op papier heeft, geeft hem dat gemoedsrust. De kosten van de advocaat en de homologatie bij de rechtbank zou ik op mij nemen. Ík was tenslotte weggegaan. Hij ging akkoord, al bleef het wachten op zijn laatste handtekening. ‘Ik breng het binnenkort in orde’, zei hij dan. Ik had geen zin om aan te dringen. Ik zag ook wel dat hij er niet goed van was. Ik wilde hem tijd gunnen om het te verwerken.”

Had Cassandra last van de scheiding?

Vleminckx: “Nee. ‘Nu weet ik hoe mijn broer en zus zich voelen’, zei ze, ‘want nu heb ik ook twee huisjes.’ Dat was typisch: ze zag overal het positieve in. Ze was een crème van een kind, pure goedheid. Ze dacht altijd eerst aan een ander en dan pas aan zichzelf. Die maandag 25 januari had ze niet veel zin om naar haar papa te gaan. ‘Als je echt niet wil, regel ik het wel’, zei ik. Maar een halfuurtje later zei ze: ‘Ik ga toch naar papa. Jij hebt opa en oma, maar hij zit alleen.’”

Wat vertelde Cassandra over haar weken bij papa?

Vleminckx: “Ze sprak er nooit slecht over. Dan vertelde ze dat ze samen hadden gelachen, gedanst en gezongen. Het leek allemaal wel te lukken, ook al leed Kevin onder de breuk. Ik dacht: die trekt zich straks wel weer recht aan zijn twee dochters.”

Hadden jullie nog veel contact?

Vleminckx: “Hij stuurde me voortdurend mails en sms’en: ‘Ik wil je bellen’, ‘We moeten praten’… Ik had gezegd dat hij daarmee moest stoppen, dat hij het zichzelf onnodig moeilijk maakte. Die stroom aan berichten zouden me niet doen terugkomen op mijn beslissing, integendeel.”

Intussen was jij iets begonnen met Arthur. Wist hij van die nieuwe relatie?

Vleminckx: “Ja. Hij stak het in zijn hoofd dat ik hem had bedrogen, maar dat was niet zo. Pas na de breuk zijn Arthur en ik naar elkaar toe gegroeid. Ik vermoed dat dat de druppel was voor hem, dat dat de stoppen heeft doen doorslaan.

“Ik had Cassandra altijd met een gerust hart naar haar papa gestuurd. Oké, hij was een strenge vader, maar jamais de la vie zou hij zijn kinderen tekortdoen. Tot die maandag. Cassandra moest die week in quarantaine, omdat een leerkracht positief had getest. Normaal deden we onze wissel op maandag: de één zette haar af op school, de ander kwam haar ’s avonds halen, om conflicten aan de schoolpoort te vermijden. Die maandag bracht mijn pa Cassandra naar Kevin, maar hij keerde terug met haar boekentas. Dat vond ik raar: ze had afstandsonderwijs die week. Hij had ook een envelop van Kevin bij, met daarin de halsketting die ik tijdens mijn zwangerschap had gedragen, en de broche van zijn meter, die hij me in het begin van onze relatie had toevertrouwd. Er stak ook een briefje bij: ‘Het eerste tastbare van Cassandra, het eerste waardevolle dat ik je ooit heb gegeven. Vergeet niet: dit is jouw schuld.’ Toen zijn alle alarmbellen bij mij afgegaan.”

‘Eerst maakte ik mezelf gek met het idee dat Cassandra in paniek moet zijn geweest. Nu troost ik me met de gedachte dat ze die avond is gaan slapen en niet meer wakker is geworden.’Beeld Saskia Vanderstichele

Je was meteen in paniek.

Vleminckx: “Ook door de datum: 25 januari is de sterfdatum van zijn zus. In december had hij laten vallen dat hij die dag voor de laatste keer samen iets wilde eten: ‘Daarna gaan we elk verder met ons leven.’ Mij leek het geen goed idee: het zou Cassandra in de war brengen en het zou toch weer uitdraaien op een discussie.

“Zodra ik die brief had gelezen, heb ik gebeld naar de politie van Tervuren, waar ik toen woonde bij mijn ouders.”

Namen ze je meteen ernstig?

Vleminckx: “Greet Luyckx, de inspecteur van Tervuren, hoorde de paniek in mijn stem en heeft geen seconde getwijfeld: ‘Dit is heel alarmerend.’ Ze heeft direct twee pistes opgestart: ze heeft een patrouille naar zijn huis gestuurd en tegelijk een dossier geopend bij het parket van Antwerpen, waar Willebroek toe behoort. Rond drie uur ’s middags kreeg ik telefoon van agenten van Willebroek, die bij hem waren langsgegaan. Volgens hen was er geen vuiltje aan de lucht: ‘Madame, maak u geen zorgen, meneer heeft het gewoon moeilijk met de breuk.’ Intussen had ik Kevin ook zelf berichten gestuurd: ‘Je gaat Cassandra toch niks aandoen?’ Hij antwoordde ontwijkend: ‘Nu weet je hoe het voelt om genegeerd te worden.’ Nadat de agenten waren vertrokken, bleef ik met een slecht gevoel zitten. Maar wat kon ik doen?

“Rond zes uur kreeg ik telefoon van de politie van Mechelen: ‘Kunt u uw dochter komen halen op het politiekantoor?’ Omdat er een dossier geopend was bij het parket van Antwerpen, hadden ze Kevin meegenomen naar Mechelen voor verhoor.”

Hoe was Cassandra toen je haar aantrof in het politiekantoor? 

Vleminckx: “Ze vond het best cool om een keer bij de politie te zijn (lachje).”

Heb je Kevin daar ook gezien?

Vleminckx: “Nee. Die zat ergens in een verhoorkamer. Ik heb alleen even met een agente gepraat: ‘Meneer vraagt of hij zijn dochter deze week nog zal zien.’ Ik heb geantwoord dat ik die beslissing aan hen overliet. Als zij, als professionals, vonden dat mijn dochter in veiligheid was bij haar vader, dan zag ik niet in waarom ik haar niet zou laten teruggaan.

“Ze hebben Kevin zo’n drie uur verhoord, daarna mocht hij naar huis. Om negen uur kreeg ik thuis telefoon van de politie van Willebroek: ‘De magistrate ziet er geen erg in om uw dochter terug te sturen naar de papa. U kunt met hem contact opnemen voor de verdere regeling.’”

De volgende dag bracht je vader Cassandra terug naar Kevin.

Vleminckx: “Ik ben ook meegegaan met de auto, maar ik ben niet uitgestapt. (Huilt) Ik heb haar nog een dikke knuffel gegeven en ‘I love you’ gezegd. Het laatste beeld dat ik van haar heb, is dat ze met haar twee vlechtjes en een brede smile op haar gezicht het huis binnenstapt.

“Die avond ben ik zonder zorgen gaan slapen. Kevin had me rond tien uur nog een bericht gestuurd: ‘Wat is het paswoord voor haar online huiswerk?’ De communicatie verliep weer normaal, ze zouden de volgende dag aan haar taken beginnen, dacht ik. Die berichten waren wellicht bedoeld om me gerust te stellen, zodat ik niet in paniek naar ginder zou rijden.

“Rond vier uur schrok ik wakker. Ik keek op mijn gsm en zag dat Kevin me een bericht had gestuurd: ‘Friends?’ Ik dacht: ach, klojo, swipete het bericht weg, en viel weer in slaap. Om zes uur werd ik gewekt door mijn ma: ‘Letty, er staat politie voor de deur.’ Beneden zag ik drie agenten bij mijn ma staan. Nog voor ze iets hadden gezegd, zei mijn ma in paniek: ‘Er is iets met Cassandra!’ Maar de agenten wilden wachten tot ook mijn pa beneden was. Toen pas zeiden ze dat mijn dochter dood was. Ik ben in elkaar gezakt.

“Ze zeiden dat Kevin van het viaduct was gesprongen. Dan ligt ze in het Kanaal, dacht ik nog. ‘Dat hebben we niet gezegd, mevrouw.’ Ze waren op straat terechtgekomen. Het laatste goede dat Kevin heeft gedaan, is mijn dochter in zijn armen nemen. Zij is er redelijk ongeschonden uitgekomen, hij niet.”

Je hebt haar achteraf nog kunnen zien?

Vleminckx: “Ik móést haar zien, anders was het nooit echt tot me doorgedrongen. Ze had alleen een snee in haar linkerwang en een paar blauwe plekken op haar arm. Net alsof ze een erge tuimeling had gemaakt met de fiets.

“Dat mortuarium binnenstappen is het moeilijkste dat ik ooit heb gedaan. De verpleegster had me gewaarschuwd: ze kregen één van haar oogjes niet volledig dicht. Toen ik de kamer binnenkwam, moest ik denken aan alle keren dat ik haar ’s ochtends was gaan wekken: dan piepte ze ook door één oogje, terwijl ze deed alsof ze nog sliep. Ik wilde zeggen: ‘Word nu maar wakker.’ Maar toen ik haar aanraakte, voelde ze ijskoud. De grond werd van onder me weggeslagen. Ik wilde haar vastpakken en knuffelen, maar dat koude lichaam was mijn dochter niet meer.”

'De eerste keer dat ik weer lachte na Cassandra’s dood, voelde ik me schuldig. Je kunt je niet voorstellen dat je na zo’n drama ooit weer zal lachen, maar dan gebeurt het toch.'Beeld Saskia Vanderstichele

PASWOORD GEWIJZIGD 

Vleminckx: “Ik heb de film van die nacht al ontelbare keren afgespeeld in mijn hoofd. Ik kan me perfect inbeelden hoe het is gebeurd. De dichtstbijzijnde camera heeft rond drie uur de vier flikkerende pinkers nog kunnen registreren. Hij moet dus ergens tussen twee en drie thuis vertrokken zijn, om dan rond drie uur op het viaduct aan te komen. De coronamaatregelen werkten in zijn voordeel: er was een avondklok, dus er was niemand op de baan. Hij heeft rustig zijn tijd kunnen nemen om zijn ladder tegen de balustrade te zetten en erover te klimmen. Hij had de slapende Cassandra in een roze deken gewikkeld – mijn roze deken. In het begin hoopte ik nog dat hij haar had verdoofd, dat hij haar iets van medicatie had gegeven.”

Dat had hij niet gedaan?

Vleminckx: “Nee. Dat is gebleken uit de autopsie. Ze hadden amper iets in hun maag zitten.

“De eerste weken maakte ik mezelf gek met de gedachte dat ze in paniek moet zijn geweest in zijn armen. Dat bleef maar door mijn hoofd spoken. Tot mijn buurvrouw zei: ‘Letty, heb jij je kinderen ooit ’s nachts in de auto gestopt? Dan slapen die toch?’ Dat is zo: kinderen vertrouwen erop dat ze veilig zijn bij hun ouders en slapen gewoon verder. Zeker Cassandra: ze was een kind dat heel makkelijk sliep. Dat is mijn grote troost: ze is die avond gaan slapen en niet meer wakker geworden.

“Nu speelt die film niet langer door mijn hoofd. Ik heb hem in een doosje achterin mijn hoofd gestopt. Dat houd ik dicht, anders wordt het me te veel. Een maand geleden heb ik wel het strafdossier doorgenomen. Het dossier is intussen afgesloten: de moordenaar is dood, hem vervolgen kan niet meer.”

Stonden er ook dingen in dat dossier die je troost konden bieden?

Vleminckx: “Niks troost. Er zaten alleen verslagen in van de verhoren van zijn ouders, zijn zussen, zijn ex… Niks wat ik nog niet wist.

“Een week na de moord is de onderzoeksrechter langsgekomen. Aan de hand van alle bewijsstukken was haar besluit: ‘Jij had hier niks aan kunnen veranderen.’ Had hij het die avond niet gedaan, dan had hij het wel op een ander moment geprobeerd. Volgens haar had hij dan wellicht zelfs meer slachtoffers gemaakt.”

Ze bedoelde jou?

Vleminckx (knikt): “Was ik naar dat afscheidsetentje gegaan, dan was ik er vandaag ook niet meer geweest. Dat denk ik tenminste.”

Hoe hard hij jou wilde treffen, werd achteraf nog duidelijker: na zijn dood bleef hij je tarten met berichten.

Vleminckx: “Het eerste bericht kreeg ik toen de politie nog naast me stond. Ik heb alleen de eerste zin gelezen: ‘Je zal intussen wel weten wat er is gebeurd…’ De agente vroeg meteen of ik mijn mails al had gecontroleerd. Daarop heb ik mijn mailbox geopend en jawel: ik zag een zevental berichten van hem. Zonder iets te lezen heb ik mijn telefoon aan die agente gegeven: ‘Doe hiermee wat je wil, ik kan dit nu niet lezen.’”

Hij moet lang op zijn plan hebben zitten broeden.

Vleminckx: “Twee weken na de moord wilde ik mijn zinnen verzetten met Netflix, maar mijn paswoord bleek gewijzigd. Ik dacht meteen aan Kevin. Ik belde Netflix om mijn account te deblokkeren. We hadden vijf profielen – twee voor ons en drie voor elk van de kinderen – maar in plaats van onze namen stond er nu: ‘you’, ‘killed’, ‘us’, ‘both’, ‘!!!’.”

Een wanhoopsdaad kun je het niet noemen.

Vleminckx: “Het was moord met voorbedachten rade. Een paar dagen na de moord kreeg ik ook brieven. Ik herkende meteen zijn handschrift. Ik heb ze niet opengemaakt, maar rechtstreeks aan de politie gegeven. Wat erin staat, interesseert me niet.” 

Je wilt het niet weten?

Vleminckx: “Waarom zou ik? Hij was er alleen op uit om na te trappen en me mee te trekken in die negatieve spiraal waarin hij zat. Misschien dacht hij dat ik dan ook zelfmoord zou plegen en dat we ergens, wie weet waar, met z’n drieën weer gelukkig zouden zijn. Dat gun ik hem niet. (Beslist) Nee, daar zal ik nooit aan toegeven. Ik weet dat het mijn fout niet is. Hij heeft me onderschat.”

Na de moord zei je aan een journalist van Het Nieuwsblad: ‘Ik verwijt niemand iets.’

Vleminckx: “Nog altijd niet. Hij en hij alleen is van die brug gesprongen. Niet de politie, niet ik. Hij heeft me jarenlang een rad voor ogen kunnen draaien voor ik wist hoe hij werkelijk was. In vergelijking daarmee is een politieverhoor van een paar uur peanuts. Zoals ik al zei: hij liet niemand toe in zijn hoofd. Alleen hij wist wat daar speelde.” 

Ik vind het ontzettend sterk dat je de gedachte ‘wat als de politie hem na dat verhoor had vastgehouden?’ niet toelaat.

Vleminckx: “Na de moord heeft de politie zijn telefoon uitgelezen. Hadden ze dat die avond gedaan, dan hadden ze hem nooit laten gaan. Zijn zoekgeschiedenis las als een voorspelling van wat er is gebeurd: ‘zelfmoord plegen’, ‘zelfmoord plegen met kind’, ‘zelfmoord van op het viaduct van Vilvoorde’… Maar de zoekopdracht die me het hardst in het gezicht kwam geslagen, was: ‘hoe hard ziet een moeder af na het verlies van haar kind’. (Huilt) Hadden ze dat die avond gelezen, dan was Cassandra er misschien nog geweest. (Herpakt zich meteen) Maar het is een denkpiste die ik niet wil betreden: wat als? Daarmee kom ik nergens.”

Ben je nadien nog gaan praten met de politie? 

Vleminckx: “De onderzoeksrechter die bij me thuis kwam, liet me weten dat de magistrate van het parket haar excuses wilde aanbieden en zelf heel hard was aangedaan door wat er was gebeurd. Ik ben niet kwaad op haar: zij kan er niks aan doen. Greet Luyckx, de inspecteur, heeft een week ziekteverlof moeten nemen, heb ik later gehoord.”

Heb je haar ontmoet?

Vleminckx: “Nog niet. Ik begin de dingen nu pas een plaats te geven. Er zijn nog veel losse eindjes die ik ooit zal moeten aanpakken. 

“Pas een paar maand geleden ben ik naar de plek kunnen gaan waar ze zijn neergekomen. Ik heb er bloemen neergelegd, samen met mijn zoon en mijn vader. Eerder was ik er niet klaar voor. Als je daar naar boven kijkt, naar het viaduct 39 meter hogerop, dan voelt het surreëel. Wie doet nu zoiets? Hoe ver heen moet je zijn om zo’n beslissing te nemen? Zelfs als ik ooit op het punt zou komen dat ik dood wil, dan nog zou ik het nooit over mijn hart krijgen mijn kind daarin mee te nemen. Wat heeft dat kind daarmee te maken?”

Het ging niet over Cassandra.

Vleminckx: “Nee, het ging over mij.

“Ik kan het ergens wel begrijpen, hoor: de politie zal wel vaker ongeruste mama’s aan de telefoon krijgen. Ik weet best dat mama’s, als ze in paniek raken over hun kinderen, niet altijd rationeel nadenken. Dus ik dacht: ik zet mijn gevoelens even opzij en vertrouw op de politie. Dat had ik beter niet gedaan.

“Achteraf ben ik te weten gekomen dat de magistraat een sociaal onderzoek had bevolen. Woensdag zouden ze opnieuw naar Kevins huis gaan. Daar wist ik niks van.” 

Wist Kevin dat hij die woensdag een sociaal assistent over de vloer zou krijgen?

Vleminckx: “Dat denk ik wel. Hij heeft iedereen op snelheid gepakt. Tijdens het gebekvecht over zijn oudste dochter had hij ook al te maken gekregen met sociaal assistenten. Hij moet gedacht hebben: ik ga hetzelfde meemaken met Cassandra.”

Het trauma van de eerste scheiding heeft meegespeeld.

Vleminckx: “Hij heeft het me ooit zelfs in een bericht gestuurd: ‘Ik ben al één dochter kwijt, ik wil geen tweede verliezen.’”

'Dat mortuarium binnengaan is het moeilijkste dat ik ooit heb gedaan. Ik wilde Cassandra knuffelen, maar dat koude lichaam was mijn dochter niet meer.'Beeld Saskia Vanderstichele

‘SHIT, ZIJ IS HET’

Vleminckx: “Ik sta al redelijk ver in mijn rouwproces, maar met mijn ouders gaat het niet goed. Zij zitten nog vol woede. Het doet me pijn hen zo hard te zien lijden. De laatste maanden hebben ze Cassandra van heel dichtbij meegemaakt. Hun hele huis doet hen aan haar denken.”

Helpt de steun van slachtofferhulp?

Vleminckx: “Ik heb vooral veel contact met Dorien, een dame van het CAW (Centrum voor Algemeen Welzijnswerk). Ik voel dat ze heel oprecht is begaan met ons, niet omdat het haar job is. Ze weet altijd de juiste woorden te vinden. In het begin hadden we het vooral over Cassandra, nu gaat het vaak over Owen. Hij heeft het erg moeilijk, voelt zich enorm schuldig dat hij zijn zus niet heeft kunnen redden. Die dinsdagavond had hij nog tegen zijn papa gezegd: ‘Kevin gaat Cassandra vermoorden.’ Maar hij had hier niks aan kunnen veranderen. Dat zeg ik hem elke dag en dat brengt hem toch wat rust.

“Vorige zomer heb ik hem op rouwkamp gestuurd met Missing You, een vzw voor kinderen en jongvolwassenen die iemand zijn verloren. Daar merkte hij dat hij niet alleen was. Eén vriendje was heel plots zijn broer verloren. Die herkenning deed Owen deugd. Sindsdien praat hij er wat vaker over.”

Zoek je zelf ook lotgenoten op?

Vleminckx: “Ik ben lid van een groep van ouders van overleden kinderen, maar ik kan het verhaal van die mensen er niet bijnemen. Ik heb mijn handen vol met mijn eigen verdriet. Weten dat ik niet alleen ben, is voor mij voldoende.

“Op het rouwkamp van Owen heb ik één keer deelgenomen aan een groepsgesprek met ouders. Ik dacht dat ze de week zouden bespreken, maar het bleek plots een praatgroep te zijn. Toen het aan mij was om over Cassandra te praten, ben ik los beginnen te huilen. Ik zag die andere ouders geschokt denken: shit, dat is de mama van dat meisje van het viaduct. Ik had geen behoefte aan die blikken. Ik kan er ook niet tegen als mensen rond mij hun woorden gaan wikken en wegen. Tegen mijn vrienden zeg ik: ‘Alsjeblieft, doe gewoon zoals vroeger.’”

Arthur lijkt je grote steun.

Vleminckx: “De ochtend van de moord was hij in Luik. Ik heb hem om zeven minuten na zes gebeld. Een halfuur later was hij bij me en hij is niet meer van mijn zijde geweken. De eerste nacht heb ik hem gezegd: ‘Je zult me moeten vasthouden, anders val ik uiteen.’ Hij heeft me een hele nacht in zijn armen gehouden.

“Ik had ergens verwacht dat hij zou vertrekken. Hoe overleef je zoiets als koppel? Maar Arthur kan goed praten over zijn emoties. Wat dat betreft is het een verschil van dag en nacht.”

Arthur: “Ik doe mijn best om deze situatie voor iedereen draaglijk te maken, meer kan ik niet doen. Als koppel proberen we toch zo veel mogelijk normale momenten te hebben, maar uiteraard zijn er dagen en periodes waarop ze het moeilijk heeft. Die zullen er altijd zijn, tot het eind.”

Vleminckx: “Er komen nog veel ‘eerste keren’ zonder Cassandra. De eerste kerst heb ik met mijn ouders doorgebracht. We hebben onze tijd genomen om over haar te praten, over hoe hard we haar missen, hoe oneerlijk het is. Straks, op haar verjaardag, komt er ook een herdenkingsmoment met haar klas. Dan laten alle kindjes witte en roze ballonnen de lucht in. 

“Ik weet nog niet wat ik ga doen op de dag van de moord. Ik weet alleen dat ik niet naar het viaduct zal gaan om haar daar te herdenken: daar is hij ook gestorven.”

Arthur: “Hij heeft haar alles afgenomen, zelfs die plek om te rouwen. Dat was ook zijn doel, dat heeft hij met zoveel woorden gezegd: ik neem je alles af wat je hebt.”

Vleminckx: “Maar hij is niet in zijn opzet geslaagd. Hij wilde dat alles rondom mij kapot zou gaan, maar het voelt alleen maar hechter. Ik ben ontzettend goed omringd.

“De eerste keer dat ik weer lachte na Cassandra’s dood, voelde ik me schuldig. Je kunt je niet voorstellen dat je na zo’n drama ooit weer zal lachen, maar dan gebeurt het toch.”

Arthur: “Toen we voorzichtig opnieuw het huis probeerden uit te gaan, zei ze: ‘Ik voel me niet goed, ik heb het gevoel dat ik mijn dochter in de steek laat.’ Maar ze moet voort, een andere keuze heeft ze niet. En de pijn gaat mee.”

Vleminckx: “Nu zijn er zelfs dagen dat ik gelukkig opsta. Zoals vanochtend: de hemel kleurde zo mooi rood-roze-paars. Dan lach ik naar boven en zeg ik: ‘Hihi, ik weet dat je er bent.’” 

Wie met vragen zit over zelfdoding kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op zelfmoord1813.be.

© Humo