Direct naar artikelinhoud
GetuigenisCoronacrisis

Van quarantaine naar isolatie en weer terug: hoe ouders de verborgen slachtoffers van de omikrongolf werden

Eline Delrue met haar twee kinderen: 'Mijn hart bloedt als ik zie wat ze nu al allemaal moesten missen, afzeggen, laten vallen. Maar ook: hoe dat over hun kleine hoofdjes - met grote noden - wordt beslist.'Beeld Damon De Backer

Onbegrepen en bovenal doodop. Zo voelen heel wat ouders zich na twee jaar coronacrisis. Vooral de voorbije twee maanden hakten er bij velen keihard in. Ze sleepten zich van quarantaine naar isolatie en weer terug. En zelfs met soepeler regels zal het behelpen blijven. ‘Het is om compleet moedeloos van te worden.’

Ze heeft nu heel eventjes rust, zegt ze. Een ideaal moment om haar verhaal te vertellen. Freelancejournalist Eline Delrue (39) raakte eind november zelf met het coronavirus besmet, lag een tiental dagen in het ziekenhuis en slingert nog altijd van de ene hoofdpijn naar de andere. Van de dokter, die haar rust voorschreef, moet ze twee zaken absoluut vermijden: drukte en denkwerk. Maar hoe doe je dat in hemelsnaam met twee jonge kindjes die van de ene quarantaine in de andere sukkelen en een hoop kopzorgen erbovenop? “Ik kreeg voor kerst een noise canceller van mijn man”, zegt ze. “Een geweldig cadeau, maar maak u geen illusies. Dat stemmetje van onze kleuter schalt daar los door, hoor.” (lacht)

Maurice (8), derde leerjaar, zit ondertussen boven op zijn kamer onlineles te volgen. In de hoop dat zijn oogoperatie vrijdag niet nog eens wordt uitgesteld, blijft hij deze week ‘vrijwillig’ thuis. En dus moet hij zich van achter een laptop door een hoop vraagstukken met breuken zwoegen. Zijn zusje Mara (5), derde kleuterklas, is vandaag net weer voor het eerst naar school. Sinds eind november ging ze in totaal nog maar twee weken. Eerst was haar moeder besmet, daarna haar broer, en dan kwam nog eens de verlengde kerstvakantie en een week sluiting van de hele klas. Voor Eline zit er niets anders op dan haar hersteltijd te vullen met de zorg voor de kinderen, “oneindig veel” gezelschapsspelletjes en werkbundels.

Toch komt Maurice een half uur later als een donderwolk zijn kamer uitgestoven. De les bleef blijkbaar ‘hangen’, waardoor hij een deel van de uitleg heeft gemist. “Dat zullen we dan ook maar weer samen inhalen”,  zegt Eline. Een dag later komt het bericht: de juf van Maurice is ziek. Ook de onlinelessen vallen daardoor weg. 

Eline Delrue is lang niet de enige die aan het worstelen is om verschillende bordjes in de lucht draaiende te houden. “Wie ooit uitgevonden heeft dat je kan thuiswerken én voor drie kinderen zorgen, die is niet goed wijs”, zegt Stefanie Deman. Als bankbediende werkt ze al bijna twee jaar van thuis. Haar man Karel Haerens werkt in een instelling voor mensen met een mentale beperking: voor hem is thuiswerken geen optie. Concreet komt de opvang en begeleiding van hun drie kinderen van 9, 6 en 3 jaar dus voornamelijk op haar schouders terecht. Ondertussen leunt Karel zo veel mogelijk op de flexibiliteit van zijn collega’s om diensten te wisselen en zo te kunnen meehelpen. 

Moedeloos

Ook hier hetzelfde liedje: het gezin sleurt zich van quarantaine naar isolatie en weer terug. Op dit moment zitten ze alle vijf thuis. Twee van de drie kinderen testten positief, maar voelen zich kiplekker. De twee ouders testten negatief en hebben volgens de dokter eerder een banale bronchitis. Stefanie probeert tussen alle heisa door wel te werken. “Het is soms echt om moedeloos van te worden”, zucht ze. “Het lijkt alsof we er niet meer uit zullen geraken. Eind november bleek Karel besmet en dus gingen we toen ook al met z’n allen in quarantaine. De week erna sloot de school omwille van te veel besmettingen en zieken.”

Het koppel wil vooral geen enkel verwijt richten aan de school van hun kinderen. Directie en leerkrachten doen alles wat ze kunnen en willen vooral vermijden dat de kinderen achterop geraken. De twee oudsten krijgen dan ook bij elke quarantaine grote pakketten werk mee naar huis. De oudste zoon, in het vierde leerjaar, kan ook al min of meer zijn plan trekken. Maar de kleuter en de middelste dochter, in het eerste leerjaar, zijn daar duidelijk nog te klein voor. Stefanie: “Wij moesten onze dochter thuis leren de letter a schrijven. Weet u nog hoe dat moet, met welke krul of stokje je begint of eindigt? En dat moet dan allemaal terwijl ik thuiswerk of na het werk. Zowel Karel als ik doen wat we kunnen, maar er is geen uitzicht. We zien het niet.”

Het is het altijd maar moeten schakelen en zoeken hoe je alles nu weer gecombineerd krijgt, dat zoveel energie vreet. En of soepelere quarantaineregels in de scholen veel zullen verhelpen, is nog maar de vraag. Er is ook niet alleen het werk van de ouders en de school van de kinderen, er zijn ook nog eens de hobby’s waar de regels om de haverklap veranderen. Stefanie: “Onze oudste had blijkbaar inhaallessen tennis in de kerstvakantie, maar die hebben we gemist omdat we de vele mails daarover niet gelezen kregen. Onze middelste doet haar eerste communie en krijgt daarvoor elke maand een opdrachtje. Soms moet dat fysiek gebeuren, soms via Zoom. Dat is nauwelijks nog bij te houden, bovenop je eigen werkagenda en privéleven.”

Dat ze heel erg moe zijn, zeggen zowel Eline als Stefanie en Karel. Ouder zijn van jonge kinderen vergt sowieso veel energie en is in normale omstandigheden al druk genoeg. Maar in deze extreme situatie is het gevoel van geen enkele rol goed genoeg te kunnen doen nog vele malen sterker. Stefanie: “We proberen alles in functie van het welzijn van de kinderen te doen. Maar dat vergt op dit ogenblik zoveel dat ik het gevoel heb dat ik zelf helemaal verdwenen ben. Ik heb nood aan ademruimte, een pauze, even een moment waar ik mezelf kan zijn en energie kan opdoen. Maar dat staat nu al twee jaar on hold. Terwijl ik dat echt nodig heb om de veerkracht te vinden om voort te kunnen doen.”

Geeuwend op de fiets

Eline merkt ook in chatgroepjes met vriendinnen dat velen op hun tandvlees zitten. “Het vreet allemaal zo veel energie en het blijft zich maar herhalen. Ik was laatst alleen op wandel en kruiste een moeder die luid geeuwend op haar bakfiets zat. Dat was zo herkenbaar dat we er allebei om moesten lachen.”

Om het ouders makkelijker te maken om thuis bij hun kinderen te kunnen zijn wanneer die in quarantaine of isolatie moeten en dus niet naar crèche of school mogen, kunnen ze wel beroep doen op het systeem van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht. Maar anders dan het coronaverlof tijdens de eerste twee golven, is het deze keer een stuk minder handig. Als ouder is het namelijk moeilijk in te schatten wanneer en voor hoelang die werkloosheid nodig zal zijn. De periodes dat de kinderen noodgedwongen thuis moeten blijven, volgen elkaar ook niet noodzakelijk mooi op. Waardoor je dus telkens opnieuw de procedure, met alle in te vullen documenten, moet opstarten. En dus proberen heel wat ouders het maar zelf op te lossen.

Ook de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen (RVA) kan niet zeggen of veel ouders hier gebruik van maken. Daar wordt geen opsplitsing gemaakt op basis van quarantaines of schoolsluitingen. 

Dat bij heel wat ouders het bobijntje na twee jaar gesukkel zo goed als af is kan Philippe Moens, gezinspedagoog bij het Kenniscentrum Gezinswetenschappen, maar al te goed begrijpen. Hij is zelf papa van jonge kindjes en ondervindt aan den lijve wat de afgelopen twee jaar bij gezinnen teweegbrachten. “Ik denk dat de meeste ouders begrijpen dat er maatregelen nodig zijn, maar het is dat ad hoc nemen en telkens weer veranderen van regels dat het zo lastig maakt.”

'Het vreet allemaal zo veel energie en het blijft zich maar herhalen', zegt Eline.Beeld Damon De Backer

Het komt er op neer dat ouders niet langer als ouders beschouwd worden, meent hij. Ze moeten tegenwoordig ook pseudoleerkracht zijn, speelkameraadjes vervangen en amateurpsycholoog zijn om over het welzijn van hun kind te waken. En daardoor worden gezinnen behoorlijk uit hun gewone doen getrokken, vindt hij. “Het gebeurt bovendien ook allemaal met een vanzelfsprekendheid die niet zou mogen. Er worden gewoon te veel dingen gevraagd aan ouders.”

Amateurpsycholoog. Dat is precies hoe Bart zich voelt. Hij probeert angstvallig te waken over de gemoedstoestand van zijn dochter Elise, nu bijna 17 jaar. Ze krijgt nu, alweer, enkele weken uitsluitend onlineles. Haar school besloot om volledig te sluiten omwille van te veel uitval en besmettingen. De week daarvoor zaten de leerlingen vrijwel de helft van de lesuren in de studie. Wat net na een kerstvakantie en zonder nieuwe leerstof gezien te hebben weinig productief is.

Maar de overduidelijke achterstand die ze cognitief aan het oplopen is, is eigenlijk het minste van zijn zorgen. Het is het mentale aspect dat hem slapeloze nachten bezorgt. “Ik zie dat ze het moeilijk heeft”, zegt hij. “Ze wordt stiller en de lichtjes in haar ogen zijn gedoofd. Alsof ze geen levensvreugde meer heeft. We vragen ook verdomd veel van die kinderen. Ze moeten altijd maar schakelen, flexibel zijn, begrip tonen. Maar denk eens terug aan hoe je zelf was op die leeftijd. Wat ze vooral willen, is ongedwongen vrienden kunnen ontmoeten, naar fuifjes gaan. Gewoon leven en dingen ontdekken. En dat kan nu al bijna twee jaar nauwelijks.”

Verborgen slachtoffers

Toen hij een paar weken geleden experts bijna jubelend hoorde verklaren dat het goed gaat in de ziekenhuizen, bekroop hem een heel dubbel gevoel. “Natuurlijk is dat goed nieuws, maar ik dacht meteen: is dat nu het enige wat belangrijk is? Al twee jaar worden we om de oren geslagen met opnamecijfers en een klagende horeca en cultuursector. Alle begrip. Dat is heel duidelijk leed. Maar ook ouders en hun kinderen zien af. Wij zijn de verborgen slachtoffers. Het lijkt alsof men ons leed niet ziet of hoort. Alsof het allemaal maar normaal is dat we dit moeten ondergaan. En wij zijn zodanig murw geslagen, dat we nauwelijks de fut hebben om te blijven klagen.”

Kinderen – en hun ouders – hebben ondertussen al zo veel veerkracht getoond, bemerkt ook Eline. Geen wonder dat de rek er dan wat uit is. “Het raakt mij ook om te zien wat die hele situatie met de kinderen doet. Dat zit vaak in kleine dingen. Een verjaardagsfeestje dat alweer in het water dreigt te vallen, bijvoorbeeld. Voor een volwassene is dat niet zo’n big deal. Maar zo’n vijfjarige kijkt een heel jaar uit naar dat feestje en somt voortdurend op wie er mag komen. Als zulke lichtpuntjes in duigen vallen, dan breekt je moederhart.”

Sinds het begin van de epidemie heeft Eline een coronawens-pot in de keuken staan. Alles waar de kinderen de voorbije twee jaar zin in hadden, maar door corona niet kan, gaat in die pot. Met de idee om de pot te openen zodra het weer kan. “Maar die pot staat hier vooral veel stof te vergaren en kan nog altijd niet open. Mijn hart bloedt als ik zie wat ze nu al allemaal moesten missen, afzeggen, laten vallen. Maar ook: hoe dat over hun kleine hoofdjes - met grote noden - wordt beslist. Hoe we daar als samenleving al te makkelijk aan voorbijgaan. En hoe we daar als ouder zo weinig tegenover kunnen zetten.”

Het is heel logisch dat ouders, bovenop de praktische beslommeringen om alle bordjes in de lucht te houden, nu vooral bezorgd zijn om wat het allemaal met hun kinderen doet, meent ook gezinspedagoog Philippe Moens. “Ik maak me daar ook zorgen over. Kinderen en jongeren moeten hun wereld volop kunnen verkennen. Je eerste liefje kussen achter een boom, een sigaret roken in een bushokje terwijl je schuilt voor de regen. Allemaal zaken die onze kinderen nu veel minder doen. En kijk ook naar de manier waarop men over kinderen spreekt: ze moeten gevaccineerd worden, het zijn virusfabriekjes. Alsof kinderen iets onhygiënisch zijn.”

Er groeit volgens hem ook een hele generatie kinderen op die normaal fysiek contact met onbekenden, zoals een hand geven, of weer recht geholpen worden als je gevallen bent, niet meer gewoon zijn. “De levens van onze kinderen en jongeren worden door de coronamaatregelen ook veel meer gestructureerd en gereglementeerd. Terwijl het net nodig is om te experimenteren en je vrijheid te hebben om goed op te groeien. Ik vrees echt voor de naschokken van dit alles.”