Direct naar artikelinhoud
AchtergrondPolitiek

Hoe het komt dat Egbert Lachaert (Open Vld) en Bart De Wever (N-VA) niet meer door één deur kunnen

Hoe het komt dat Egbert Lachaert (Open Vld) en Bart De Wever (N-VA) niet meer door één deur kunnen
Beeld fgh

De kilte tussen Bart De Wever en Egbert Lachaert spatte vorige week in De zevende dag van het scherm. De partijvoorzitters leken ooit vanzelfsprekende bondgenoten te worden, maar werden elkaars grootste rivaal. Hoe is het zover gekomen? En waar eindigt dit? 

en

Mei 2019. Aan de vooravond van de verkiezingen krijgen alle partijvoorzitters van De Morgen een laatste vragenronde voorgeschoteld. Een van de vragen: wie is uw politieke droomtransfer? Het antwoord van De Wever luidt: “Egbert Lachaert. Bij alles waar hij mee naar buitenkomt, denk ik: waarom heb ik dat zelf niet gezegd?”

Drie jaar later is de liefde over. Getuige hiervan: het opmerkelijke optreden van De Wever en Lachaert vorige week zondag in het actuaprogramma De zevende dag. De Wever en Lachaert nemen er samen plaats aan tafel, maar leggen elk apart een interview af. Intussen mag/moet de andere toekijken, zelf vaak mee in beeld. Als ­Lachaert het rapport van de federale regering verdedigt, zet De Wever een blik op die het midden houdt tussen fronsen en mokken.

Het is al lang geen geheim meer dat het fout zit tussen De Wever en Lachaert, maar hun breuk is nooit zo scherp vastgelegd als die zondag. Met een ‘helpende hand’ van De zevende dag, leert navraag. De Wever en Lachaert worden er vooraf niet over ingelicht dat ze samen aan de tafel zullen plaatsnemen voor hun interviews. Als Lachaert bij aankomst aan de Reyerslaan door een cameraploeg wordt opgewacht, beseft hij wel hoe laat het is. Wanneer hij De Wever in de wandelgangen kruist, volgt een kille begroeting. De ‘goeiemorgen’ van De Wever is met moeite hoorbaar. Achteraf, in de foyer, mijden ze elkaar en wordt alleen nog een obligate ‘tot ziens’ uitgewisseld. Ook al zijn ze coalitiegenoten in de Vlaamse regering en ook al denken ze over veel dingen hetzelfde: De Wever en Lachaert hebben elkaar niets meer te zeggen.

De breuk tussen De Wever en Lachaert is ontstaan in de zomer van 2020. Een moment waarop de vorming van een nieuwe federale regering al meer dan een jaar aansleept. Gesprekken tussen N-VA en PS, de grootste partijen langs weerskanten van de taalgrens, zijn mislukt. Een poging om een paars-groene regering te vormen, met Open Vld-voorzitter Gwendolyn Rutten als eerste vrouwelijke premier van het land, is afgeblokt vanuit haar eigen partij. Een harde kern rond toenmalig vicepremier Alexander De Croo, Vincent Van Quicken­borne en coming man Egbert Lachaert zegt neen. Zij vinden paars-groen te links. Lachaert ziet dat pas zitten als “Ecolo zijn programma ritueel verbrandt”.

Champagne

Wanneer diezelfde Lachaert zich in juni 2020 aandient als nieuwe Open Vld-voorzitter, knalt de champagne bij N-VA. De Wever is ervan overtuigd dat voortaan maar één coalitieformule levensvatbaar is: de paars-gele, met zijn partij opnieuw aan de macht. Tijdens een vergadering eind mei wordt hem dit (in zijn versie van de feiten althans) bevestigd. “Op 27 mei zijn Lachaert en De Croo op mijn kantoor geweest met de boodschap: we gaan voor paars-geel, als zevende partij gaan wij níét de premier leveren, u kunt op ons rekenen”, zal De ­Wever zich achteraf herinneren.

Het vervolg is bekend. De Wever gebruikt in de zomer het plan van de ‘drie koningen’ Lachaert, Joachim Coens (CD&V) en Georges-Louis Bouchez (MR) om een zogenaamde Arizona­coalitie (met sp.a maar zonder PS) te vormen als hefboom om PS-voorzitter Paul Magnette aan tafel te krijgen. In augustus hebben ze een nota klaar. Volgens De ­Wever gaat het om een “kaartenhuisje” boordevol evenwichten, waar dus liefst niemand meer aan raakt. De liberale partijen Open Vld en MR zijn niet overtuigd. Als blijkt dat De Wever en Magnette alleen toekomst zien in een coalitie zonder MR, haakt Lachaert af. Twee brutale pogingen van De Wever om de liberaal publiekelijk op andere gedachten te brengen, mislukken. Lachaert gaat, onder de waterlijn, in gesprek met de groenen.

Paars-geel is dood en Vivaldi is geboren. In oktober 2020 staat De Croo op het Paleis om de eed af te leggen als premier. De Wever en met hem een groot deel van N-VA voelt zich bedrogen. De Wever zet Vivaldi weg als een “ondemocratische regering”, “een feest voor de krekel, maar een ramp voor de mier”. Lachaert voelt zich niet aangesproken. In zijn eerste interview na de start van de regering heeft hij het over “historisch geblunder” van De Wever. Door de liberalen niet meer te betrekken in het gesprek met PS. En door hem daarna “op tv af te dreigen”. 

Nieuw tijdvak

In de driedelige docureeks BDW (begin 2021 uitgezonden op Eén) lopen journalistiek gezien heel wat dingen mis. Waar de reeks wel in slaagt, is De Wevers teleurstelling na de implosie van zijn ‘Groot Akkoord’ met Magnette te capteren. Het besef dat hij na de tegenvallende regeringsdeelname aan Michel I voorlopig geen herkansing zal krijgen. Dat zijn confederale plannen nog jaren in de koelkast zullen blijven liggen.

Binnen N-VA onderstreept men dat er geen vendetta wordt georganiseerd tegen Lachaert. Op ­vergaderingen valt zijn naam haast nooit.Beeld BELGA

Tijdens een werkvergadering met zijn parlementsleden in september 2020, op het moment dat Vivaldi stilaan de finish ruikt, maakt De Wever hen voor de camera duidelijk dat het voortaan knokken wordt.

Vanaf uiterst-rechts heeft Vlaams Belang het politiek marktleiderschap in Vlaanderen overgenomen. N-VA zal vanuit een lastige positie zichzelf moeten hervinden. De Wever: “We zitten op een zéér moeilijk moment. Wij hebben een decennium gehad waar de gebraden kippen in onze mond vlogen. We hebben onwaarschijnlijke verkiezingsuitslagen gerealiseerd. Op dit moment zitten wij in een ander tijdvak, waar het vechten zal zijn, voor elk percent en elke stem. (…) Er is werk aan de winkel.” De Wever vraagt om nu al de aandacht te richten op de verkiezingen in 2024.

Kwetsbaar

Het is duidelijk waar De Wever denkt dat hij stemmen kan winnen: in het centrum, bij Open Vld. Een partij die sociaal-economisch hetzelfde voorstaat als N-VA, maar kwetsbaar is door haar leidende rol in Vivaldi. Het ‘verraad’ van Lachaert wordt zo een stok om de liberalen mee te slaan: het bewijs van het feit dat Open Vld als het erop aankomt niet voor de rechtse Vlaming rijdt, maar zich in ruil voor het premierschap laat meeslepen in een door links gedomineerde regering. Vanaf het najaar van 2020 tot vandaag blijft De Wever op die nagel slaan. Recent aan zakenkrant De Tijd: “De enigen die tot nog toe beter zijn geworden van Vivaldi, zijn de lang­durig werklozen. Wie betaalt het gelag? De werkende en sparende mens.”

De vraag of bij De Wever naast politieke berekening ook persoonlijke rancune speelt tegenover Lachaert, is onmogelijk met zekerheid te beantwoorden. Lachaert zelf lijkt daarvan overtuigd, N-VA ontkent. De perceptiestrijd over de vete wordt zo mee inzet van die vete. In een interview met De Morgen benadrukt Lachaert in december over N-VA: “Ik vrees dat die partij in een modus zit waarbij het niet meer uitmaakt wat er van de Vlaamse regering en de Vlaamse economie overblijft, zolang Open Vld en Vivaldi maar kapot zijn.”

Open Vld voelt het gewicht van de Vlaams-nationalisten op haar schouders drukken. N-VA is voor eender welke regeringspartij een tegenstander van formaat. Na de lange reeks electorale successen beschikt N-VA over een enorme oorlogskas. Daaruit wordt nu geput om de tegenstand het leven moeilijk te maken. In de eerste plaats dan op sociale media. Sinds de overwinning van Vlaams Belang in 2019, een partij die haar boodschap bijna uitsluitend via sociale media aan de man brengt, woedt de strijd er heviger dan ooit. Rekenwerk van de onderzoeksgroep AdLens leert dat N-VA de afgelopen twee jaar meer dan 3 miljoen euro heeft uitgegeven aan advertenties op Facebook. Alleen Vlaams Belang komt enigszins in de buurt. Open Vld heeft ‘maar’ 400.000 euro gespendeerd.

Grens van het politiek fatsoen

Maar er is meer. De liberalen kunnen zich niet van de indruk ontdoen dat N-VA online de grens van het politieke fatsoen opzoekt. In de smeuïge verhalen rond premier De Croo (het verzonnen verhaal over een skitrip tijdens de lockdown eind 2020 en zijn vermeend contact met een Italiaanse pornoster op een belangrijk moment in de formatie) ziet men bij Open Vld stippellijnen lopen richting De Wever. Die wordt er onder meer van verdacht dat hij de roddel over de Italiaanse op enkele nieuwsredacties in de markt heeft proberen te zetten. In eigen land, maar ook in Italië zelf. N-VA spreekt dit formeel tegen.

Veelzeggend over het wantrouwen: als begin 2021 de fraudezaak rond Open Vld-parlementslid Sihame El Kaouakibi in alle hevigheid losbarst en er ook informatie vanuit het liberale hoofdkwartier uitlekt op sociale media, laten een aantal hooggeplaatste liberalen hun mailverkeer onderzoeken en smartphones screenen. De onuitgesproken vraag: kijkt er misschien stiekem iemand mee? Het levert geen resultaat op.

Binnen N-VA onderstreept men dat er geen ­ven­detta wordt georganiseerd tegen Lachaert. Op vergaderingen valt zijn naam haast nooit. De interne analyse: De Wever heeft een politiek probleem met Lachaert en De Croo, over de manier waarop ze hem hebben geringeloord bij de formatie en het beleid dat ze voeren met Vivaldi. Dat is een ernstig probleem, dat misschien nooit opgelost raakt, maar het houdt geen persoonlijke rancune in. Dat men dit bij Open Vld anders aanvoelt, is volgens de Vlaams-nationalisten het gevolg van het feit dat de liberalen stilaan inzien dat Vivaldi geen succes wordt. Dat de afstand tussen wat de liberalen al jaren bepleiten en wat deze federale regering verwezenlijkt, groot wordt. Lachaert, die met een donkerblauwe campagne is verkozen tot voorzitter, op kop. Vandaar de nervositeit. Het is op zulke momenten dat je verbanden ziet die er niet zijn.

In smeuïge verhalen rond premier De Croo ziet men bij Open Vld stippellijnen lopen richting De Wever.Beeld Photo News

Er wordt tegelijk opgemerkt dat ook een partij als Open Vld – die al decennia deel uitmaakt van de macht – donders goed weet hoe het perceptiespel in de Wetstraat wordt gespeeld. Voorbeelden die in geel-zwarte kringen worden aangehaald: wanneer Vlaanderen eind 2021 plannen maakt om de hoge energiefactuur te verlagen, worden die door regeringspartner Open Vld ‘toevallig’ net zo lang afgeremd totdat De Croo zijn eigen pakket steunmaatregelen heeft kunnen aankondigen op het federale niveau. Wanneer in Antwerpen onrust ontstaat over een schepenpost voor Willem-Frederik Schiltz van Open Vld, stelt Lachaert plots een ultimatum aan burgemeester De Wever. Die reageert laconiek: “Als je stil bent, hoort u mijn knieën knikken van de schrik.”

Verbaal vuurwerk

En nu? De wereld is klein en die van de vaderlandse politiek nog veel kleiner. Je komt elkaar snel weer tegen en je hebt elkaar nodig om akkoorden te sluiten. Zeker als je nog samen in een Vlaamse regering zit. Een ploeg die dringend nood heeft aan een succes om het beeld van een uiteengerafeld geheel te keren. Zeker als je, zoals in het geval van De Wever, een “afspraak met de geschiedenis” hebt gemaakt in 2024. Na de verkiezingen wil hij de historische hoofdopdracht van zijn partij waarmaken: België omvormen tot een confederaal land. Hij zal daar politieke bondgenoten voor nodig hebben.

In het najaar van 2021 is vanuit de tweede lijn binnen N-VA al eens voorzichtig toenadering gezocht tot Open Vld. Onder meer Lorin Parys – vandaag ondervoorzitter van N-VA, vroeger parlementslid voor Open Vld – onderhoudt nog goede contacten met zijn voormalige collega’s. Van een wapenstilstand lijkt weliswaar nog geen sprake. Ook al omdat De Wever tijdens de jaarwisseling verbaal vuurwerk is blijven afschieten. Bijvoorbeeld in weekblad Humo: “De Croo is een van de minst betrouwbare personen die ik ooit ben tegengekomen in de Wetstraat. Dat is hard, maar ik kan dat met veel feiten onderpinnen. (…) In 2020 heeft hij me een half jaar voor niks laten draven. Die man liegt in je gezicht, daar kan ik geen zaken mee doen.”

Tussen de leiders van de twee Vlaamse coalitiepartijen lopen er vandaag geen rechtstreekse lijnen, zo wordt aan weerszijden bevestigd. Dus toch ook rancune? Het zou zeker niet zo uitzonderlijk zijn in de Wetstraat, waar emotionele processen en conflicten vaak een belangrijkere rol hebben in besluitvorming dan koelbloedige overweging. Emotie als politieke drijfveer blijft een onderschat fenomeen, niet alleen bij kiezers, ook bij de hoofdrolspelers zelf. Wat de recente politieke geschiedenis ook leert: zulke rancune kan soms verregaande gevolgen hebben.

Neem bijvoorbeeld het Egmontpact, de communautaire erfzonde van de Belgische politiek. Dat pact moest in 1977 het land in een nieuwe, federale plooi leggen. Met instemming van de grote christendemocratische en socialistische blokken, plus de communautaire partijen VU en FDF (nu DéFI). Wat weinigen nog weten, is dat PS-leider André Cools expliciet het akkoord achter de rug van toenmalig premier Leo Tindemans (CVP) bekokstooft, vanuit een groot persoonlijk wantrouwen in de regeringsleider.

Tindemans krijgt zijn wraak: het pact wordt gekelderd in het parlement. De regering komt ten val. Het zal het land decennia communautaire spanning kosten om uiteindelijk min of meer op hetzelfde resultaat uit te komen. Uit de spanningen tussen Tindemans en Cools ontstaat een nieuwe rancune, nu tussen Tindemans en Wilfried Martens, die zijn partijgenoot ooit de “slechtste mens die ik ken” genoemd zou hebben. Een uitspraak die later ontkend wordt. De breuk raakt nooit helemaal hersteld. Ze zal mee het einde markeren van de Vlaamse christendemocraten als massapartij.

Guy Verhofstadt en Wilfried Martens begin 1988. De breuk tussen hen ligt aan de basis van het wantrouwen dat decennialang tussen de liberalen en christendemocraten heeft bestaan.Beeld BELGAIMAGE

Zo mogelijk nog verregaander is een andere ‘historische’ vete waarin Wilfried Martens een hoofdrol speelt. Die met Guy Verhofstadt (PVV, nu Open Vld). Als jonge, liberale begrotingsminister in de regeringen Martens VI en VII is Verhofstadt, die zich dan de bijnaam ‘baby Thatcher’ laat welgevallen, een polariserend figuur. Als gezicht van de zware besparingsplannen is hij de politieke vijand van verzameld links, inclusief de christelijke vakbond. Toch krijgt hij de steun van zijn eerste minister. De regering-Martens valt (officieel over de kwestie-Voeren, maar eigenlijk over het wantrouwen in Verhofstadt), maar ook na de daaropvolgende verkiezingen belooft Martens zijn kompaan Verhofstadt samen door te zullen gaan.

Het loopt anders. Na een extreem lastige regeringsvorming – de zogenaamde ‘100 (eigenlijk 148) dagen’ – kiepert de CVP van Martens en Jean-Luc Dehaene de liberalen toch overboord. Een beetje zoals met Lachaert en De Wever, zeg maar. Zelfs de alvast gevormde roomsblauwe Vlaamse regering dient opengebroken te worden om plaats te maken voor de nieuwe CVP-partners: socialisten en VU. Tussen Verhofstadt en de christendemocraten komt het nooit meer goed. Zonder de breuk zouden er wellicht geen ‘Burgermanifesten’ geschreven zijn, waarin Verhofstadt afrekent met de verzuilde CVP-staat, en zou de PVV toen niet tot VLD zijn herdoopt.

‘The Godfather’

Rancune jegens de christendemocraten is de drijfveer achter de paarse regeringen in het begin van de eeuw. In de kiescampagne van 2004 zweept Verhofstadt als uittredend premier de achterban op met de waarschuwing dat “een mager mannetje al de maten aan het opnemen was van zijn bureau in de Wetstraat 16”. Dat ging toen over Herman Van Rompuy. De rancune blijkt erfelijk. Wanneer Yves Leterme als nieuwe sterkhouder van CD&V de uitdager van Verhofstadt wordt, is de wederzijdse minachting tastbaar. Deze krant interviewt in 2006 beide tenoren uitzonderlijk samen, enkel over hun gedeelde passie voor wielrennen. De heren weigeren elkaar tijdens het gesprek aan te kijken: het was De zevende dag avant la lettre.  

Of de kilte tussen De Wever en Lachaert ook zulke grote gevolgen zal hebben, valt niet te voorspellen. De onmin tussen Verhofstadt en Leterme laat wel zien dat – zelfs al streep je alle persoonlijke afrekeningen weg – het uiteindelijk nog altijd om een harde concurrentiestrijd gaat. Dat gaat ook op voor de leiders van N-VA en Open Vld vandaag: ze strijden deels om dezelfde kiezers, en om een tegengesteld project. Uit de toenadering van De Wever met het Vooruit van Conner Rousseau en in mindere mate CD&V valt op te maken dat als de kans zich in 2024 voordoet, N-VA toekomstige coalities zonder liberalen zal maken. Omgekeerd vecht Lachaert voor een electoraal bewijs dat Vivaldi wel het vertrouwen van voldoende Vlamingen geniet. Die rivaliteit zal niet weggaan. Of zoals Michael Corleone in The Godfather zegt: “It’s not personal, Sonny. It’s strictly business.”