Direct naar artikelinhoud
ReconstructieBuitenland

‘Als de taliban een zwangere, ongetrouwde vrouw een veilige plek bieden, dan weet je dat je flink in de penarie zit’

De eerste persconferentie van de Taliban, nadat ze Kabul hadden ingenomen, in augustus vorig jaar.Beeld EPA

Als zwangere, ongehuwde vrouw ten einde raad hulp zoeken bij de taliban, omdat je eigen land je wegens de ultrastrenge coronaregels niet toelaat: het overkwam de Nieuw-Zeelandse journalist Charlotte Bellis, partner van de Belgische fotograaf Jim Huylebroek. In Kaboel wacht ze af of ze in mei in Nieuw-Zeeland kan bevallen, dan wel haar kind ter wereld moet brengen in een land waar jaarlijks tienduizenden vrouwen sterven in het kraambed.

Charlotte Bellis is de verslaggeefster van Al Jazeera die half augustus de eerste vraag stelde op de allereerste persconferentie van de taliban, nadat ze Kaboel hadden ingenomen. Ze vroeg wat de taliban zouden doen om de rechten van meisjes en vrouwen in Afghanistan te beschermen. “En nu stel ik dezelfde vraag aan mijn eigen regering”, zo besluit ze de open brief die ze dit weekend publiceerde in de New Zealand Herald.

De brief is een kafkaësk verslag van haar belevenissen sinds die persconferentie in Kaboel. In september ging ze terug naar haar standplaats Doha, Qatar. Ze werd niet ongesteld en deed een test: ze bleek zwanger. “Een wonder”, schrijft ze, want altijd had ze van artsen te horen gekregen dat ze onvruchtbaar was, iets waarbij ze zich al had neergelegd.

Ongehuwd zwanger

In Qatar kon ze niet blijven, ongehuwd zwanger raken is daar strafbaar. Online vroeg ze toestemming om terug te keren naar haar vaderland. Nieuw-Zeeland probeert zich af te schermen voor Covid-19 met een zeer streng toelatingsbeleid, ook voor eigen onderdanen. Iedereen die wil terugkeren, moet tien dagen in quarantaine in een door het leger beheerd opvangcentrum. Maar er zijn veel te weinig plekken, dus de wachtlijst is lang en er wordt gewerkt met een soort loterijsysteem. Ook Bellis komt, zwanger en al, op de wachtlijst.

Met haar vriend, de Belgische fotograaf Jim Huylebroek, besluit ze dan maar naar België te gaan. Maar ook dat verblijf kan, vanwege de Schengen-regels, maar zeer tijdelijk zijn. Intussen worden de pogingen om toestemming te krijgen van de Nieuw-Zeelandse dienst Managed Isolation and Quarantine (MIQ) voortgezet. Zonder succes.

In de penarie

Dan is er vooralsnog maar één optie over: Afghanistan, het enige land waarvoor Bellis een visum heeft. Ze nam contact op met hooggeplaatste taliban die ze kent en vroeg of zij haar konden opvangen. “Jazeker, je kunt komen”, kreeg ze te horen. “Zeg maar tegen iedereen dat je getrouwd bent, en als er problemen zijn bel je ons.”

“Als de taliban jou – een zwangere, ongetrouwde vrouw – een veilige plek bieden, dan weet je dat je flink in de penarie zit”, schrijft Bellis.

Vanuit Kaboel zette de verslaggeefster haar contacten met MIQ voort, nog altijd zonder resultaat. Het computersysteem van de dienst geeft telkens nul op het rekest. Bellis begon zich – met een almaar boller wordende buik – steeds meer zorgen te maken. Bevallen in Afghanistan, waar de gezondheidszorg op instorten staat en waar de moeder- en kindzorg zo beroerd is dat veel vrouwen de bevalling niet overleven?

Horrorverhalen

Ze probeerde in aanmerking te komen voor de categorie ‘medische noodgevallen’. Ze kent de horrorverhalen van zwangere vrouwen die werden afgewezen, ze weet dat zelfs van de Nieuw-Zeelanders met gezondheidsrisico’s maar 14 procent meteen wordt toegelaten. Ze stuurde brieven op van medische deskundigen die wijzen op de risico’s van bevallen in Afghanistan, en van de invloed van stress op de zwangerschap. In totaal 59 documenten gaan naar de MIQ. Niettemin op 24 januari: “Aanvraag afgewezen.”

De kille bureaucratie had dan al huiveringwekkende vormen aangenomen, volgens het relaas van Bellis. Ze heeft “niet kunnen bewijzen” dat ze in haar huidige verblijfplaats (Kaboel) geen gelijkwaardige medische behandeling kan krijgen. Bovendien moet de medische behandeling die ze in Nieuw-Zeeland wil krijgen “aan een vastgesteld tijdstip” zijn gebonden, en dat gaat met een bevalling nu eenmaal niet.

Bellis: “Ik overwoog mijn recente reportage op te sturen over een kraamkliniek in Kaboel waar ze geen keizersnedes kunnen doen, waar ze alleen in krantenpapier verpakte paracetamol hebben en waar geen stroom is, zodat ’s nachts wordt gewerkt bij het licht van telefoons.”

Plotselinge ommekeer

Toen de verslaggeefster midden vorige week aan haar contacten in Nieuw-Zeeland liet doorschemeren dat ze bij de rechter in beroep gaat en overweegt met haar verhaal naar buiten te komen, en dit signaal covid-minister Chris Hipkins bereikt, ging het opeens snel. “We hebben uw noodaanvraag opnieuw bekeken”, stond er. Ook haar vriend mocht opeens een aanvraag indienen.

Bellis is geschokt. “Mijn advocaat heeft dertig zwangere vrouwen bijgestaan en heeft nog nooit zo’n plotselinge ommekeer meegemaakt. Waarom wij? Omdat het ministerie van Hipkins een politieke rel ziet aankomen? Kennelijk zijn ze stilletjes bijgedraaid vanwege wie wij zijn en de middelen die ons ter beschikking staan.”

Intussen had ze van de MIQ nog de suggestie gekregen dat ze een van de gereserveerde quarantaineplaatsen voor te evacueren Afghanen kan innemen. “Wanhopige Nieuw-Zeelandse burgers uitspelen tegen doodsbange Afghaanse bondgenoten”, noemt ze dat.

Een definitief ‘ja’ had Bellis zaterdag nog altijd niet, maar haar aanvraag is opnieuw ‘in behandeling’, volgens het systeem. Intussen stond ze eind deze week huilend voor haar raam in Kaboel, uitkijkend over de besneeuwde bergtoppen. “Niet vanwege de onzekerheid, maar door de vertrouwensbreuk. Dat de regering van Nieuw-Zeeland, in tijden van nood, zegt dat je niet welkom bent.”