Direct naar artikelinhoud
Interview

Filmmaker Jan Bucquoy: ‘Iedereen mag uit het leven stappen wanneer die dat wil. Maar van je dochter aanvaard je dat niet’

Jan Bucquoy, met Union-sjaal. ‘Om met de auto te rijden, heb je een ‘permis’ nodig. Als ouder zou dat eigenlijk ook zo moeten zijn.’Beeld © Stefaan Temmerman

‘Een staatsgreep, daar lachen ze niet meer mee.’ De wereld is veranderd, maar de anarchistische filmmaker Jan Bucquoy niet. Of toch? Zijn nieuwste film is gevoeliger dan zijn eerdere werk. La dernière tentation des Belges handelt niet alleen over Bucquoy zelf, maar ook over zijn dochter, die in 2008 uit het leven stapte. ‘Het is niet simpel om als kind Bucquoy te heten.’

Wie met vragen zit over zelfdoding kan terecht bij de zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op zelfmoord1813.be

“Na vijftig jaar in dezelfde richting lopen, ben ik toch ergens geraakt”, stelt filmmaker, kunstenaar, striptekenaar, café-uitbater, museumconservator en allround anarchist Jan Bucquoy vast. “Als je jezelf lang genoeg ontwikkelt, word je deel van de cultuur. Dan ontstaat er een zekere consensus over je kunstwerken. Als je je eigen stijl doordrijft, word je daarvoor beloond. Je moet je eigen ding blijven doen, en uiteindelijk krijg je een medaille van de koning. Al zal dat in mijn geval wel niet zo zijn.”

We spreken Bucquoy naar aanleiding van zijn nieuwste film, La dernière tentation des Belges. Tegelijk loopt in Cinematek een retrospectieve van zijn eerdere films, en in april opent in Atelier 340 in Jette een overzichtstentoonstelling van zijn kunstwerken. “Een bizar gevoel”, vindt Bucquoy, aangezien zoiets wat hem betreft eerder post mortem gebeurt. “Men aanvaardt nu wie ik ben en wat ik doe. Maar ik ben niet veranderd. Het toont misschien dat er toch wel iets zat in mijn ideeën, dat ik niet zomaar wat domme stoten heb uitgehaald.”

Dit is de man die ooit een pop onthoofde die wel héél veel weg had van de toenmalige koning Boudewijn. De man die in de parodiestrip La vie sexuelle de Tintin een seksueel wezen maakte van Hergés onberispelijke Kuifje. De man die conservator was van het zelfgestichte Slipmuseum, dat zich bevond boven het legendarische café De Dolle Mol. En de man die jaarlijks, op 21 mei, een staatsgreep trachtte te plegen door het koninklijk paleis te bestormen, wat hem in 2005 op een nachtje cel kwam te staan. Net zoals die keer toen hij De Dolle Mol, gesloten wegen faillissement, kraakte en weer opende.

Zijn bekendste werk zijn zijn films, die steevast rond een personage draaien dat, niet toevallig, Jan Bucquoy heet. Hij debuteerde in 1994 met het goed onthaalde La vie sexuelle des Belges 1950-1978, maar zijn meest besproken film is het groteske Camping Cosmos. “Als een olifant stapt zelfverklaard anarchist Jan Bucquoy de porseleinwinkel van de Vlaamse film binnen”, schreef De Tijd 25 jaar geleden, in een artikel over het Vlaamse filmbeleid. Voor Camping Cosmos had de Filmcommissie een subsidie van 6,5 miljoen Belgische frank toegekend, maar bevoegd minister Eric Van Rompuy (CVP) had die op eigen initiatief weer ingetrokken.

Relschopper

Sindsdien is er veel veranderd. Ten goede – Union, de Brusselse traditieclub waarvan Bucquoy trots een sjaal heeft omgeslagen als hij voor onze fotograaf poseert, speelt weer in eerste klasse – en ten slechte: een staatsgreep plegen zit er niet meer in. “Sinds de jihadistische aanslagen heb ik dat niet meer gedaan. Er wordt niet meer mee gelachen als je probeert het paleis te bezetten. De tijden zijn veranderd. Het was altijd gevaarlijk, maar zeker nu. Ze mogen schieten als ze je als een bedreiging zien.”

Maar wat hetzelfde is gebleven, is dat Bucquoy het nog steeds zonder subsidie doet. “Het VAF functioneert redelijk goed, maar bij mij hebben ze een subsidie geweigerd”, zegt hij. “Het imago van ‘Jan Bucquoy, de relschopper’, dat zindert nog altijd na.” En dus duurde het tien jaar vooraleer La dernière tentation des Belges er kwam. “Problemen met een producent die failliet gaat, dan geld proberen te vinden in Luxemburg, dan geprobeerd een coproductie op te zetten met Duitsland”, vertelt Bucquoy. “En uiteindelijk is er een nieuwe producent gekomen, maar dat duurt ook zijn tijd. De film was klaar eind 2019, en dan kwam er twee jaar covid.”

Samen met La vie sexuelle en Camping Cosmos vormt La dernière tentation een trilogie over België, een thema dat wat hem betreft is afgehandeld. “Het is altijd een bizar land geweest, maar het concept ‘België’ wordt moeilijker en moeilijker”, vindt Bucquoy. “Franstaligen kennen niets van de Vlaamse cultuur, en Vlamingen leren nu Engels in plaats van Frans. En Brussel wordt ook een land op zich.”

Toch is La dernière tentation een buitenbeentje in de België-trilogie, en in Bucquoys eclectische oeuvre: het is “zijn meest gevoelige film”, zegt hij zelf, een film die over het vaderschap handelt. Ook daarom duurde het zijn tijd vooraleer de opnames startten: het schrijven van zo’n gevoelig scenario vlotte aanvankelijk niet. “Het was een moeilijk onderwerp”, legt de regisseur uit. “Zeker in het begin.” Hij spaart zichzelf immers niet. “Om met de auto te rijden, heb je een permis nodig. Als ouder zou dat eigenlijk ook zo moeten zijn. En als het drie keer mislukt, word je gesteriliseerd. Ik zou zeker gesteriliseerd geweest zijn. Ik vind niet dat ik het goed heb gedaan, als ouder.”

Uiteengespatte familie

La dernière tentation draait rond een vader (Wim Willaert) die zijn dochter (muzikante Alice Dutoit, beter bekend als Alice on the Roof) wil verhinderen om van een klif te springen, door zijn bizarre levensverhaal te vertellen. Uit het leven gegrepen, heet zoiets: niet alleen omdat Bucquoy de avonturen van zijn autobiografische hoofdpersonage zelf heeft meegemaakt, maar ook omdat zijn dochter Marie in 2008 uit het leven stapte.

“Ze was al een paar keer in het ziekenhuis beland na pillen te hebben genomen. Maar toch kwam het toen onverwachts. Ze was sociaal assistent, ze had aan de avondschool fotografie gevolgd, en dat begon te draaien: ze had een aantal fototentoonstellingen lopen. Ze had ook een dochter, en ik dacht: oké, ze is vertrokken. Ze was bezig met haar eigen voornaam te maken. Het is niet simpel als kind om Bucquoy te heten. Dan word je weleens uitgelachen, als je vader een Slipmuseum heeft of in den bak zit. Een kind wil normale ouders, die thuis zijn om vijf uur.”

Marie Bucquoy was “de draaitol van een uiteengespatte familie”, vat haar vader het samen. “Dat viel weg. Mijn kleindochter is door haar vader opgenomen, met haar heb ik geen contact meer. Dan blijft een dubbele leegte over.” Vult La dernière tentation die leegte op? “Dat je er een film over maakt, verandert in feite niets. Dat dood stuk in je lichaam, dat blijft dood.” Al is er toch iets veranderd, zegt hij even later. “Na haar dood was ik voortdurend in dialoog met haar, ik dacht dat ik haar herkende op straat, ’s nachts droomde ik over haar. Nachtmerries, soms. Maar na de film is dat gestopt. Ik heb haar kunnen loslaten, ik zal het zo zeggen.”

Jan Bucquoy heeft zelfbeschikking altijd hoog in het vaandel gedragen. Niemand heeft ervoor gekozen op de wereld te komen, dus mag je op zijn minst wel kiezen wanneer je die wereld weer achterlaat: dat is de idee. “Iedereen mag eruit stappen wanneer hij wilt: dat vind ik belangrijk. Maar van je eigen dochter aanvaard je dat niet. Dat is de dubbelzinnigheid.”

‘Het leven is niet interessant. Je wilt toch niet elke dag opstaan voor je klotejob met je klotesalaris, om uiteindelijk ziek te worden en dood te gaan? Dat is een scenario dat ze in Hollywood nooit zouden aanvaarden.’Beeld © Stefaan Temmerman

Apensoort

Die dubbelzinnigheid zit letterlijk in de film. Een film die zich overigens allerminst als een loodzwaar drama laat omschrijven. Het absurde anarchisme waarmee Bucquoy naam maakte, druipt van de herinneringen die de vader met zijn dochter deelt. “Humor is een wapen om aan de tragiek te ontsnappen”, stelt Bucquoy, en dat is niet alleen een leuze die zijn films typeert, maar ook zijn levenshouding. “Maak het leven plezant, steek van alles uit: dan wil je niet sterven. Dat is een beetje de message”, vat hij samen. “Het leven is niet interessant. Je wilt toch niet elke dag opstaan voor je klotejob met je klotesalaris, om uiteindelijk ziek te worden en dood te gaan? Dat is een scenario dat ze in Hollywood nooit zouden aanvaarden. Het leven is een slecht filmscenario. Maar er zijn veel manieren om het wat interessanter te maken.”

Hij illustreert het in La dernière tentation aan de hand van zijn eigen anarchistische avonturen. “In Vlaanderen probeerde ik het marxistisch leninisme bij te brengen. Dat is mislukt. In Brussel heb ik de techniek van de staatsgreep geprobeerd. Dat is ook mislukt. In Wallonië probeer ik erfenissen en eigendom te herverdelen via de loterij. Dat is ook gedoemd om te mislukken. Maar je moet het altijd proberen. Dat is een beetje de essentie die ik aan mijn dochter probeerde te vertellen: je moet altijd bezig zijn. Want het leven is gewoon absurd, en de wereld is niet echt interessant. Daarom moet je zelf proberen het spel te leiden.” Hij voegt er nog aan toe: “God bestaat niet. We zijn geen speciale schepsels. We zijn zoogdieren, we zijn een apensoort, gemaakt om in de bomen te hangen en de dag te plukken. Dan denk je niet aan zelfmoord.”

Doodgaan tout court is voor Bucquoy, ondanks de retrospectieves en overzichtstentoonstellingen, momenteel helemaal niet aan de orde. Net omdat hij naast filmmaker, kunstenaar en anarchist nog altijd vader is. “Op heel late leeftijd heb ik nog een zoon gekregen. Dus nu mag ik niet sterven, ik moet nog blijven. Nu kijk ik uit als ik de straat oversteek, wat ik nog nooit gedaan heb. En hele nachten liggen zuipen, dat zit er ook niet meer in. Hij is nu twaalf geworden. Daarom voel ik me verplicht om te blijven leven. Nog een jaar of vijf, zes.”

La dernière tentation des Belges, vanaf woensdag in de bioscoop.