Aanslagen Parijs. Yassine Atar ontkent elke betrokkenheid: “Ik aanvaard niet dat u me doet overkomen als een radicaal”

Anders dan verschillende van zijn medebeklaagden die al een eerste keer aan het woord kwamen in Parijs gaf hij aan dat hij zich zou uitspreken “over alles wat men mij verwijt, punt per punt”.

In zijn inleiding had assisenvoorzitter Jean-Louis Périès gewezen op enkele sms’en die Atars “strenge”, zelfs “geradicaliseerde” islampraktijk moeten bewijzen. In zijn repliek toonde Atar zich niet onder de indruk. Zo ging het in een conversatie over moslimvrouwen die zich enkel mogen opmaken als ze getrouwd zijn. “Ik denk dat het daar was dat ik een ‘haha’ gebruikt heb”, aldus Atar. “Mijnheer de voorzitter, u heeft 7, 8, 9, 10 sms’en van de 34.000 geselecteerd. Ik aanvaard niet dat u me doet overkomen als een radicaal.”

Atar wordt ervan verdacht dat hij een sleutel bezat van de Brusselse schuilplaats waar de in Parijs gebruikte explosievengordels werden vervaardigd. Salah Abdeslam vond er ook een tijd onderdak. Atar wordt er ook van verdacht leden van de terreurcel te hebben ontmoet op belangrijke data in de voorbereiding van de aanslagen. Het gaat dan onder meer om zijn neven Ibrahim en Khalid El Bakraoui, twee van de drie zelfmoordterroristen van de aanslagen in Brussel. Over hen zei hij dat hij ze nooit over de jihad of Islamitische Staat had horen vertellen.

Woensdag gaat de ondervraging van Atar verder. Dan zal het gaan over zijn verhouding met zijn broer Oussama. Die staat bij verstek terecht in Parijs. 

Lees alles over het proces in ons dossier