Direct naar artikelinhoud
OpinieSigrid Sterckx & Sofie Avery

Doorbreek de zwijgcultuur: de universiteit kan ook vandaag nog een vijandige wereld zijn

Doorbreek de zwijgcultuur: de universiteit kan ook vandaag nog een vijandige wereld zijn
Beeld Wouter Van Vooren

Sigrid Sterckx is hoogleraar ethiek en sociale en politieke filosofie UGent. Sofie Avery is assistent en doctoraatsonderzoeker aan de vakgroep wijsbegeerte en moraalwetenschappen UGent. Ze kruipen in de pen naar aanleiding van getuigenissen over seksueel grensoverschrijdend gedrag aan de Gentse universiteit.

en

In 1936 stuurde Z.E.H. Van Waeyenberg, vicerector aan de KU Leuven, een ‘Mededeling’ rond, die boekdelen spreekt over de institutionele cultuur aan de universiteit. 

“De meisjesstudenten”, klonk het ten aanzien van de universitaire gemeenschap, “komen hier aan de universiteit te staan te midden van een vreemde, ja vijandelijke wereld. Daarom zeg ik tot hen: ‘Weest indachtig de parabel der wijze en dwaze maagden en zorgt ervoor dat Uw olielamp steeds blijft branden’. (...) Onnodig te herhalen dat het nooit mag gebeuren dat [meisjesstudenten] met [jongens]studenten te samen naar de cursus gaan of dezelve verlaten”. Hij voegde hieraan toe in een voetnoot: “Professoren, zoo wereldlijke als geestelijke worden aanzien als neutrale wezens, tenminste gedurende de uren dat zij les geven, hetzelfde geldt echter niet voor de assistenten, die gebonden zijn door deze schikkingen”.

Is 1936 lang geleden? De voorbije dagen zal naar aanleiding van de berichtgeving over het ontslag van de professor archeologie aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag, voor iedereen die daar nog aan twijfelde, duidelijk zijn geworden dat ook professoren geen neutrale wezens zijn. Ondanks het feit dat er intussen geen formeel genderonderscheid meer wordt gemaakt tussen studenten, kunnen de wandelgangen en aula’s van de universiteit nog altijd een vijandelijke omgeving vormen.

Plicht 

Wij zijn verontwaardigd over een aantal uitspraken van VUB-rector Caroline Pauwels over de gebeurtenissen aan haar instelling en willen deze koppelen aan bredere reflecties over de institutionele omgang met grensoverschrijdend gedrag aan onze universiteiten. Inderdaad, wij willen benadrukken dat onze boodschap niet (louter) is dat de VUB nu met een probleem zit dat ze moet aanpakken. Dit probleem is veel meer aanwezig dan de berichtgeving in de media doet vermoeden, vooral omdat gevallen die aan de oppervlakte komen doorgaans allang bekend zijn, ook bij mensen die de macht en plicht hebben om er iets aan te doen.

Gevallen die aan de oppervlakte komen, zijn doorgaans allang bekend, ook bij wie de macht en plicht heeft er iets aan te doen

Wij hebben aan onze eigen instelling de zwijgcultuur rond dit soort zaken al meermaals ervaren en onder de aandacht gebracht. Een van ons maakte zo’n 25 jaar geleden melding bij de vakgroepvoorzitter over een professor die maandenlang extreem seksueel grensoverschrijdend gedrag stelde. Nadat ik (Sigrid) hem, snel na de eerste incidenten, had laten weten dat ik hem niet langer wenste als promotor van mijn MA-proef, begon hij pas écht op bijna dagelijkse basis wraak te nemen. 

Dat deed denken aan de getuigenis van een van de vrouwen in De Morgen “De klachten zijn telkens dezelfde", vertelde een van hen. "Wie zijn avances afwimpelt, wordt geïntimideerd en het leven zuur gemaakt.” Het antwoord dat ik destijds kreeg van de vakgroepvoorzitter, was: “Zeg Sigrid, we zijn hier niet aan de KU Leuven, hè. Als jij zo’n preutse non bent, dan ga je hier nog problemen hebben.” Toen ik dit kort nadien meldde aan de ombudspersoon voor grensoverschrijdend gedrag, een professor van de hoogste rang uit de faculteit psychologie, werd dit genoteerd in een ‘dossier’.

Stalking

Een paar maanden later vernam ik dat een studente uit een lager jaar gedurende een lange periode slachtoffer was van zwaar seksueel grensoverschrijdend gedrag en stalking vanwege diezelfde professor. Ik maakte een nieuwe afspraak met de ombudspersoon met de vraag of zij wilde noteren dat ik dus niet de enige was die gelijkaardige zaken met deze professor had meegemaakt. Het leek me belangrijk voldoende informatie te verzamelen om te kunnen optreden tegen de man. 

Ze zou het in mijn dossier noteren, zei ze, en liep naar de kast. Daar stelde ze vast dat mijn dossier “verdwenen” was. Zie ook Caroline Pauwels: “Ik heb nu ook gehoord dat er in het verleden al meldingen zouden zijn geweest, maar ik heb daar niks over kunnen terugvinden.”

Studenten in een aula. ‘Gevallen die aan de oppervlakte komen, zijn doorgaans allang bekend, ook bij wie de macht en plicht heeft er iets aan te doen.’Beeld Wouter Van Vooren

De voorbije 25 jaar zijn er veel zaken veranderd aan de UGent: diverse procedures en meldpunten werden in het leven geroepen. Toch weten we dat het loutere bestaan van meldpunten, procedures en tuchtcommissies niet volstaat – het slagen hiervan is in grote mate afhankelijk van de institutionele cultuur waarin ze ingebed zijn. Zo kwam er afgelopen week een studente aan onze universiteit via sociale media naar buiten met een getuigenis over grensoverschrijdend gedrag door een assistent. Na het afnemen van een examen zocht hij haar op via Facebook. Hij had haar opgemerkt tijdens het examen en zelfs een foto van haar genomen. Vervolgens bood hij aan om examenvragen voor haar te stelen, met de vraag: “How would you pay for that kind of information? Let me tell you, my price isn’t cheap.”

Deze studente heeft een ijzersterke assertiviteit aan de dag gelegd in het melden en aankaarten van dit probleem bij verschillende bevoegde diensten. De feiten deden zich voor in januari 2020. Intussen, twee jaar later, leeft zij nog steeds in onwetendheid over welk gevolg de UGent hieraan heeft gegeven, naar eigen zeggen, in de angst dat dit opnieuw kan gebeuren.

Secundaire traumatisering

Beide verhalen, decennia verwijderd van elkaar, illustreren de impact van de cultuur die aan een instelling heerst op haar (on)vermogen om om te gaan met meldingen van grensoverschrijdend gedrag. Net als bij meldingen aan politie- of andere overheidsdiensten, zien we ook hier het fenomeen van secundaire traumatisering. Dit wordt geïllustreerd door een uitspraak van een van de melders (DM 28/1): “Hoe de VUB heeft gereageerd, heeft me meer gekwetst dan het grensoverschrijdend gedrag zelf.” 

Caroline Pauwels heeft hieraan bijgedragen door de slachtoffers te verzoeken te zwijgen, omdat mensen een tweede kans verdienen (DM 29/1). Dit argument gaat evenwel niet op – de volgende kans die deze professor krijgt, zou zijn 24ste zijn. Dit herinnert ons aan een uitspraak van Oxford-filosofieprofessor Amia Srinivasan, die het in haar boek The Right to Sex heeft over “these … never to be employed again until they are employed again, prodigal sons of #MeToo: they are outraged, most of all … that women expect them, together with the world that brought them to power, to change. But why should they? Don’t you know who the fuck they are?”

Om een zwijgcultuur te doorbreken, moet er gesproken worden. Niet enkel over procedures, commissies en meldpunten, maar vooral over pijnpunten. Uit liefde voor het hoger onderwijs en in het bijzonder voor onze eigen universiteit, spreken wij ons dan ook uit. Ook in dit opzicht werden we geïnspireerd door Amia Srinivasans boek The Right to Sex: “[Something] may well be ‘ordinary’ in the statistical sense – as in what happens every day – but it isn’t ‘ordinary’ in the ethical sense, as in what we should pass over without comment.” 

Om de olielamp waarover Z.E.H. Van Waeyenberg het in 1936 had in herinnering te brengen: met deze bijdrage tot het debat willen wij, vanuit een diepe liefde voor de UGent, de olielamp mee vasthouden om een licht te laten schijnen op zaken waarvan wij hopen én geloven dat ze beter kunnen worden.