Direct naar artikelinhoud
ProfielSinéad O’Connor (1966-2023)

Sinéad O’Connor in citaten en songs: ‘Sommige dingen zijn het waard er een paria voor te zijn’

'Ik ben als de puppy uit het asiel: wie jarenlang meer slaag dan eten heeft gekregen, kan onvoorspelbaar uit de hoek komen'Beeld Redferns

De Ierse singer-songwriter Sinéad O’Connor is overleden op 56-jarige leeftijd. Vorig jaar stapte Sinéads 17-jarige zoon Shane uit het leven. Op de begrafenis legde ze in zijn kist enkele pakjes sigaretten: ‘Voor als ze er in de hemel geen hebben.’ De zoveelste mokerslag voor een artieste die al 55 jaar even ondraaglijk veel talent als tegenslag heeft. Een portret van Sinéad in citaten en songs.

1. De moeder

In 2017 veranderde de Ierse haar naam officieel in Magda Davitt, en sinds 2019 heet ze Shuhada Sadaqat. Maar in december 1966 werd ze in een buitenwijk van Dublin geboren als Sinéad Marie Bernadette O’Connor, de dochter van een afwezige vader en een sadistische moeder. Een gezinssituatie die ze als volgt samenvatte: ‘Mijn vader, mijn moeder, mijn broers, mijn zus en ik hebben nooit geleerd hoe we met elkaar moesten communiceren, en daar hebben we allemaal onder geleden. Ik zéker.’

Sinéad O’Connor (in 1988 in Humo): “Vooral mijn moeder en ik hebben elkaar het leven zuur gemaakt. Zij had ooit geleerd dat meisjes braafjes thuis moesten blijven, met hun hoofd bij de schoolboeken en vér uit de buurt van jongens. Daar dacht ik op mijn 10de al anders over.”

In 1994 zou O’Connor dat trauma van zich af zingen in het potige ‘Fire on Babylon’ op de plaat Universal Mother: ‘She’s taken everything I liked/She’s taken every lover oh/And all along she gave me lies/Just to make me think I loved her’. Er hoort een sterke clip van Michel Gondry bij.

O’Connor (in 1991 in SPIN): “Mijn moeder was erg gewelddadig. Ik ben thuis vaak afgeranseld, met elk huishoudelijk apparaat dat daarvoor in aanmerking kwam. Of ik werd in mijn kamer opgesloten, soms dagenlang zonder eten. Af en toe moest ik in de tuin overnachten. Ik herinner me één zomer dat ik vaker buiten dan binnen sliep.”

In 2012 zei O’Connor in een interview met het Amerikaanse tijdschrift People voor het eerst dat ze door haar moeder ook seksueel misbruikt was.

Nood aan een gesprek?

Praten helpt, dat kan bij Tele-Onthaal: bel 106 of ga naar de website tele-onthaal.be.

Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website zelfmoord1813.be. 

O’Connor: “Min of meer. Het was niet dat ze seks met me probeerde te hebben of zo. Laten we zeggen dat ze pogingen heeft ondernomen om mijn voortplantingsorganen te vernietigen. Ze wilde dat de stamboom bij mij zou eindigen, denk ik. Maar ik heb het haar vergeven. Ze was ongelukkig en niet goed bij haar hoofd.”

Op je 13de trok je het huis uit en ging je bij je vader wonen. In 1986 kwam je moeder om bij een auto-ongeval, jij was toen 19. Voelde haar dood als een bevrijding?

O’Connor (in 1990): “Toen ik haar lichaam zag liggen, voelde ik me niet kiplekker of zo. Maar volgens mij wensen alle kinderen vroeg of laat hun ouders weg. Omgekeerd weet ik zeker dat veel ouders weleens wensen dat ze hun kinderen nooit hadden gehad. Een gedachte die héél even door je hoofd flitst, een beetje zoals op het perron staan en je afvragen wat er zou gebeuren als je onder de trein springt.

“Na haar dood voelde ik wel op slag een overweldigende liefde voor haar.”

Er wordt flink wat afgestorven in je songs: in ‘I Am Stretched on Your Grave’, in ‘Jackie’, in je coverversie van Mary Blacks ‘Anachie Gordon’. En het zijn altijd de verliefde mensen die sterven.

O’Connor: “Ze gaan allemaal de pijp uit! Ik geloof in het hiernamaals – ik kan nauwelijks wachten (lacht).”

‘Mandinka’, in 1987 haar eerste grote hit, is een coming-of-agenummer. De boosheid die erin weerklinkt, is uit het leven gegrepen: als puber rebelleerde Sinéad tegen het ouderlijke gezag op alle manieren die ze kon bedenken. Op een gegeven moment ging ze vaker niet dan wel naar school, en slag om slinger werd ze betrapt op kleine winkeldiefstallen.

O’Connor: “Het bleef maar gebeuren. Als iets nergens aan vastgenageld was, griste ik het mee. Op den duur wist ik zelfs niet meer waarom. Meestal stal ik wel kleren voor mijn vriendinnen, omdat ik de snelste loper was van ons allemaal. Dan trok ik de kleren eerst aan, waarna ik wegstoof.

“Ik weet dat ik niet de gemakkelijkste was. Los van die diefstallen was ik ook gewoon een ongelooflijke lastpak.”

2. Het internaat

Rond haar 14de werd Sinéad in negen maanden uit drie verschillende middelbare scholen gezet. Waarna ze in An Grianán belandde, een heropvoedingsgesticht voor ‘probleemkinderen’ gerund door de Magdalenaorde. ‘Die plek was zo grijs als de nonnen die er rondliepen.’

Met haar zoon Shane. ‘Als je ziet hoe het overlijden van sommige mensen hun nabestaanden in de dieperik sleurt… Mij niet. Ik vind de dood niet noodzakelijk slecht.’Beeld RV

O’Connor (in 2017 in The Irish Sun): “Het was een internaat met allemaal meisjes. Geen jonge vrouwen, hè – kínderen. En al die kinderen huilden elke dag. We kregen onze familie nooit te zien, we waren opgesloten, verwijderd van de samenleving, beroofd van een normale jeugd. Het was geen school maar een gevangenis.

“Geregeld werd ons verteld dat we in An Grianán zaten omdat we ‘slecht’ waren, ‘onverbeterlijk’. Over mezelf kon ik zoiets nog aannemen, maar één meisje zat daar omdat ze een slechte heup had en haar familie niet wist wat ze daarmee moesten. Andere meisjes waren verkracht, werden daarover thuis niet geloofd en waren daarom bij de nonnen terechtgekomen. Is dat niet verschrikkelijk: eerst misbruikt worden en daarna elke dag te horen krijgen dat je niet deugt?”

‘Ik mag van geluk spreken dat ik mijn stem heb, en dat die iets teweegbrengt bij de mensen. Zo kan ik iets goeds doen als tegengewicht voor de asshole die ik de rest van de tijd ben.’Beeld Guardian / eyevine

Waarom zat jij er?

O’Connor: “Omdat mijn vader oprecht bezorgd was dat het nooit iets met me zou worden. Hij vond oprecht dat hij me híélp door me naar daar te sturen. Hij heeft er ook veel voor moeten betalen. Ik heb hem achteraf nooit verteld hoe erg het precies was. Ik wilde hem geen schuldgevoel geven.

”Later heeft de Ierse katholieke kerk zich flauwtjes verontschuldigd voor wat zich in An Grianán had afgespeeld. ‘Sorry aan iedereen die daar behoefte aan heeft’ – zoiets. Dat het daarbij is gebleven, vond ik nog bijna erger dan de horror zelf.”

Wat zul je nooit meer vergeten?

O’Connor: “Soms, als je je ‘misdragen’ had, moest je de nacht doorbrengen in het aanpalende verzorgingshuis, in de kamer waar de zieke, stervende nonnen lagen. Ik heb sindsdien nooit meer zoveel lijden en angst op één plek gezien.”

3. De kerk

‘Take off Your Shoes’ uit 2012 is één van de songs waar Sinéad het trotst op is. Hij verklankt een gesprek tussen de Heilige Geest en de paus, in een tijd waarin de kerk bijna elke week door een nieuw pedofilieschandaal geplaagd werd.

O’Connor: “De tekst is uiteraard bewust godslasterlijk. Ik zing vanuit het standpunt van de Heilige Geest, wat ik nog altijd een geweldig idee vind. Sommige acteurs zijn method actors, ik doe in ‘Take off Your Shoes’ aan method singing.”

Dertig jaar geleden versnipperde O’Connor in de Amerikaanse satirische tv-show Saturday Night Live een foto van paus Johannes Paulus II. Een statement om seksueel misbruik binnen de kerk aan te klagen, jaren voor dat algemeen bekend was. De geschiedenis zou haar gelijk geven, maar in oktober 1992 waren vooral woede, brutaal onbegrip en weerstand haar deel. Wereldwijd werd ze aan het kruis genageld. Toen Goodfellas-acteur Joe Pesci een week later Saturday Night Live presenteerde, zei hij – onder gejuich van het publiek – dat hij O’Connor een klap in het gezicht verkocht zou hebben. Later die maand werd ze in Madison Square Garden van het podium gejouwd. Haar carrière zou het incident nooit helemaal te boven komen. ‘Sommige dingen zijn het waard er een ​​paria voor te zijn’, zou ze daarover zeggen.

Oktober 1992. In ‘Saturday Night Live’ verscheurt Sinéad O’Connor een foto van de paus om seksueel misbruik binnen de kerk aan te klagen. Ze wordt wereldwijd aan het kruis genageld.Beeld Getty Images

In 1999 liet ze zich tot priester wijden, tussendoor verdiepte ze zich in het rastafarianisme (‘De christenen gaan ervan uit dat God dood is en dat wij mensen nooit als God zullen worden, terwijl de rasta’s leren dat God in ieder van ons aanwezig is’) en in 2018 bekeerde ze zich tot de islam.

O’Connor (in 1992 in Humo): “Er bestaat niet zoiets als ‘godsdienst’, er is alleen God. God is de waarheid. Godsdienst is een leugen, bedoeld om je van Hem weg te halen. Vooral de katholieke kerk is daar goed in. Die fuckers besturen de wereld. De duivel is geen rood mannetje met een riek, hij draagt een priesterboord en een mijter en zegt: ‘Ik hou van jullie.’

“De heren in Rome weten niet wat God is. Zij hebben kindermishandeling uitgevonden. Je hoeft er hun geschiedenis maar op na te lezen: ze hebben Jeanne d’Arc vermoord, Jezus Christus, Martin Luther King, John F. Kennedy, Johannes Paulus I, Malcolm X... Ze hebben die arme Mike Tyson in de cel gestopt (de Amerikaanse bokser werd in 1992 veroordeeld voor verkrachting, red.). Als één voorbeeld duidelijk maakt wat kindermishandeling kan aanrichten, dan wel het zijne. Al zijn voorouders werden als kind mishandeld, en hij heeft op zijn beurt een miserabele jeugd gehad. In wezen is hij nog altijd een baby. Natuurlijk zoekt hij troost in de armen van zoveel vrouwen! Wat moet hij anders doen? Maar al die lui proberen hem verdomme te vermoorden. En eigenlijk zijn ze daar al in geslaagd.”

Op Theology, je achtste plaat, onderzoek je je dubbelzinnige relatie met geloof. In ‘Something Beautiful’ bid je rechtstreeks tot God.

O’Connor (in 2007 in Humo): “Toen de Italiaanse dictator Benito Mussolini Ethiopië wilde binnenvallen, zegende de paus zijn troepen – daar bestaan foto’s van. De Amerikaanse president George Bush noemde zichzelf een christen, maar hij bombardeerde mensen – zou Jezus dat in zijn plaats gedaan hebben? En dan die fucking idioten die de islam op zo’n schandelijk verkeerde manier zeggen te vertegenwoordigen. Ik heb een beetje in de Koran gelezen, en de god van de islam lijkt me vredelievend. Maar Al Qaeda-oprichter Osama bin Laden en co. maken er iets compleet anders van. Veel religieuze leiders zouden eraan herinnerd mogen worden dat God hen ziet.

“Nog een voorbeeld is hoe de katholieke kerk homo’s blijft verketteren. Dat is pas godslastering! Wie hun de communie weigert, is tegen God. Want Hij heeft homo’s gemaakt.”

Wanneer heb je het laatst gebiecht?

O’Connor: “Zeven jaar geleden? Twintig minuten lang zat ik af te ratelen wat een vreselijk mens ik was. Toen werd de priester kwaad: ‘Stop! God heeft je gemaakt zoals je bent. Als jij beweert dat alles verkeerd aan je is, beschimp je Hem.’ Hij had gelijk. Er zijn uitzonderingen – mensen die kinderen vermoorden of misbruiken – maar God heeft ons gemaakt zoals we zijn. En dat is: in wezen goed.”

4. De drugs

O’Connor (in 1992 in Humo): “Ik vind dat iederéén marihuana zou moeten roken.”

Waarom?

O’Connor: “Omdat het je veel over jezelf leert. Het drukt je met je neus op je gevoelens. Je kunt niet aan jezelf ontsnappen als je gerookt hebt. Mensen zeggen dat je er paranoïde van wordt, maar dat klopt niet: het betekent alleen maar dat je al de hele tijd paranoïde wás.”

In 2016 ben je er, na 34 jaar, mee gestopt.

O’Connor (in Humo in 2020): “Ik was al een paar keer gestopt, maar was telkens weer herbegonnen. In 2016 dacht ik: het is genoeg geweest. Soms mis ik het wel nog.”

In haar vorig jaar verschenen autobiografie Rememberings omschrijft O’Connor ‘Reason with Me’, in 2012 verschenen op How About I Be Me (And You Be You)?, als ‘een mooi nummer over leven als een junkie’. De eerste zinnen: ‘Hello, you don’t know me/But I stole your laptop/And I took your TV/I sold your granny’s rosary/For 50 p.’

O’Connor: “Ik heb lang volgehouden dat geen enkele song op How About I Be Me (And You Be You)? autobiografisch was, omdat ik geen zin had om erover te praten. Ik ben ook veel vergeten – de wiet heeft mijn geheugen geen deugd gedaan. Maar in werkelijkheid gaat vrijwel die hele plaat over mij.”

Anderhalf jaar geleden raakte ze volgens berichten in The Guardian nog even verslaafd aan ‘een andere drug dan marihuana’, naar eigen zeggen om ‘te bekomen van de dood van een geliefde en de ziekte van één van mijn kinderen’.

O’Connor: “Het kind stelt het intussen goed, godzijdank. Maar zijn moeder heeft liefdevolle aandacht nodig.”

Ze meldde zich aan voor een ontwenningskuur, die ze in Humo eufemistisch zou omschrijven als ‘een cursus gezondheidsassistent van een jaar’.

5. De roem

Te snel en te jong werd Sinéad O’Connor te beroemd. Al op debuut The Lion and the Cobra uit 1987 (en in het bijzonder in de song ‘Just Like U Said It Would B’) maakte ze kanttekeningen bij het circus waarvoor ze – dat wist ze instinctief – niet was gemaakt.

Toen je tijdens de opnames van je The Lion and the Cobra zwanger raakte, eiste de platenfirma een abortus.

O’Connor (in 1990 in Humo): “Mannelijke artiesten worden bedrogen, maar vrouwelijke artiesten worden mishandeld – als artiest en als vrouw. De vriendin van Karl Wallinger (van de band World Party, toen op hetzelfde label als Sinéad, red.) was rond dezelfde tijd in verwachting als ik: denk je dat ze Karl verboden hebben vader te worden?”

Kwamen met de bekendheid: zelfhaat en foute vrienden. Zoals Fachtna O’Ceallaigh, ooit baas van U2-label Mother Records. O’Connor: ‘Fachtna is mijn grootste invloed, de enige die ik vertrouw. Als hij mij vraagt om mijn grootmoeder te vermoorden, zal ik dat op zijn minst serieus overwegen.’ Aangespoord door Fachtna verdedigde Sinéad onder andere de terreurdaden van de IRA, iets waar ze zich later voor verontschuldigde (‘Ik was te jong om de situatie in Noord-Ierland in al zijn facetten te begrijpen’). Uiteindelijk zou hij haar voor het gerecht dagen.

O’Connor (in 2020 in Humo): “Ik mag van geluk spreken dat ik mijn stem heb, en dat die iets teweegbrengt bij de mensen. Zo kan ik iets goeds doen als tegengewicht voor de asshole die ik de rest van de tijd ben.”

(glimlacht hoorbaar)

O’Connor: “Ik méén het, hoor.”

6. De Grote mond

In 1990 zette O’Connor in The Emperor’s New Clothes één van haar belangrijkste beginselen op muziek: ‘I will live by my own policies/I will sleep with a clear conscience.’ Ze heeft van haar hart nooit een moordkuil gemaakt, en heeft dus ook veel gezegd waar ze later spijt van kreeg. Nadat ze zich tot de islam had bekeerd, beweerde ze geen contact met blanke mensen te willen hebben. Al in de jaren 80 noemde ze mannen ‘een vervelend neveneffect van de schepping’. Haar cover van Nirvana’s ‘All Apologies’ (op ‘Universal Mother’, waarop ze ook zingt over haar veelbesproken breuk met Peter Gabriel) werd vaak ironisch genoemd.

In verband met Universal Mother: wat ben je het meest, moeder of geliefde?

O’Connor (in 2007 in Humo): “Ik ben het allebei evenveel. Je kunt geen moeder zijn als je niet kunt liefhebben.”

Ze kibbelde publiekelijk met Madonna en (‘Je gedraagt je als een hoer en noemt dat feminisme’) Miley Cyrus. Met Prince kwam het ooit tot een soort handgemeen in zijn huis. In Rememberings vertelt ze hoe hij haar dwóng om soep te eten, ook al had ze ‘aangegeven geen honger te hebben’, en dat hij haar sloeg met een kussensloop waarin ‘iets zwaars verstopt zat’. Dat bleek overigens niets te maken te hebben met ‘Nothing Compares 2 U’, de Prince-cover waarmee O’Connor in 1990 een wereldster werd. Wel met rancune over Steve Fargnoli, die ooit Prince’ zaken behartigde, de bons kreeg en Sinéads manager werd.

De ‘Troy’-zangeres woonde ooit, vermomd met pruik, een protestactie tégen Sinéad O’Connor bij (‘Ik wilde er de sfeer opsnuiven’). Jaren later zette ze een pruik op om een man te vatten die een vervelende foto van haar had gemaakt en die aan de Ierse pers wilde verkopen.

7. De psyche

In 2007 zei O’Connor in The Oprah Winfrey Show dat ze een bipolaire stoornis had: ‘Ik voel me als een emmer met gaten in de bodem. Al je poriën huilen, en je weet niet waarom.’ Later kwam ze daarop terug: ‘Dat was een foute diagnose. Ik ben niet bipolair, ik lijd aan posttraumatische stress. Ik ben als de puppy uit het asiel: wie jarenlang meer slaag dan eten heeft gekregen, kan onvoorspelbaar uit de hoek komen.’

Nadat ze in 2015 haar baarmoeder had moeten laten verwijderen, verzeilde ze in ‘een diepe, diepe crisis. Voor het eerst had ik het gevoel: nu ben ik echt helemaal gek geworden.’ De bekende Amerikaanse psycholoog/charlatan Phil McGraw alias Dr. Phil bood gratis therapie aan in ruil voor een tv-interview. Therapie en interview duwden haar alleen maar dieper.

Wanneer heb je het laatst de profetische kracht van muziek gevoeld?

O’Connor (in 2020 in Humo): “Een jaar of vijf geleden, toen ik aan het begin van een turbulente periode naar ‘Radio Ga Ga’ van Queen luisterde.”

Op haar 33ste verjaardag ondernam ze een zelfmoordpoging, er zouden er nog volgen. In het mooie ‘8 Good Reasons’ op de plaat I’m Not Bossy, I’m the Boss uit 2014 twijfelt ze over haar plaats op aarde – ‘I’m from a different time, different space/And it’s real uncomfortable/To be stuck somewhere you just don’t belong’.

Waarna ze zich in de volgende zin krachtig tot de orde roept: ‘But I’ve got eight good reasons to stick around.’ Acht redenen om in de buurt te blijven, dat waren er evenveel als het aantal ogen van haar vier kinderen – toen nog.

Mogelijk nog een (magere) troost na het verlies van haar zoon Shane: in onschuldiger tijden vertelde Sinéad aan Humo dat ze in reïncarnatie gelooft.

O’Connor (in 1990): “We zijn allemaal opgevoed met de idee dat de dood het einde is. Mensen die in reïncarnatie geloven, worden vaak voor gek versleten, maar als je dan ziet hoe het overlijden van sommige mensen hun nabestaanden in de dieperik sleurt… Mij niet. Ik vind de dood niet noodzakelijk slecht. Toen mijn moeder stierf, heb ik mezelf kunnen troosten: ik wist dat ze niet verdwenen was. Ik kijk zelfs uit naar mijn eigen sterfdag.”

Wie met vragen zit over zelfdoding kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op zelfmoord1813.be.

© Humo