Direct naar artikelinhoud
NieuwsOnderwijs

15 procent van de kleuters scoort ondermaats voor Nederlands op taaltest

Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) tijdens een taalscreening op een school in Asse.Beeld Tom Vierendeels

Met de taaltest zette het onderwijs al een historische stap, maar nu is er werk aan de winkel om de taalachterstand weg te werken. Liefst 15 procent van de kinderen uit de derde kleuterklas scoort ondermaats voor Nederlands – in Brussel en Antwerpen loopt dat zelfs op tot meer dan een kwart. 

Een spel met een hoepel, een knutselopdracht en een verhaal over konijntjes: dit zijn drie van de zeven taken die vijfjarigen moesten volbrengen om te zien of ze het Nederlands voldoende onder de knie hebben. Dit paradepaardje van Vlaams onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) is omgedoopt tot de ‘koalatest’ en werd tussen oktober en december voor het eerst afgenomen bij alle kleuters uit dederde kleuterklas.

Exact 85 procent van de kinderen kent genoegNederlands om het eerste leerjaar te starten. 15 procent scoort dus ondermaats. Bij 11 procent kan dat bijgeschaafd worden met wat extra ondersteuning, maar bij 4 procent is de kennis zo laag dat ze intensieve begeleiding nodig hebben. Dat blijkt uit een representatieve steekproef van het kabinet-Weyts bij 421 kleuterscholen die samen 13.000 kinderen in de derde kleuterklas hebben. Weyts maakte de resultaten donderdag in het Vlaams Parlement wereldkundig na een vraag van parlementslid Jan Laeremans (VB). 

Grootsteden

Onder de 15 procent schuilen veel (lokale) verschillen. Zeker in de grootsteden hinken heel wat kinderen achterop met hun kennis van het Nederlands. Een op de vijf Antwerpse kleuters heeft nood aan extra bijstand en 8 procent heeft verregaande begeleiding nodig. In Brussel moet zelfs 24 procent van de vijfjarigen extra ondersteund en 8 procent intensief bijgespijkerd worden. In de Vlaamse rand is dat respectievelijk 17 procent en 5 procent  en in Gent 14 procent en 7 procent. De West-Vlaamse kleuters hebben het Nederlands het best (91 procent) onder de knie. 

In scholen waar veel kinderen thuis een andere taal spreken, moet het Nederlands van een op de vijf kleuters bijgespijkerd worden en heeft 8 procent nood aan intensieve begeleiding. “Het gaat niet alleen over kleuters die thuis een andere taal spreken”, zegt professor Jordi Casteleyn (UAntwerpen), die onderzoek deed naar de taalvaardigheid van kinderen. “Het gaat bijvoorbeeld ook over kleuters met taalontwikkelingstoornissen, maar thuis alle kansen hebben gekregen om perfect Nederlands te leren. Of het kan over kinderen gaan die thuis Nederlands spreken, maar waar de woordenschat van een heel laag niveau is.” 

Taalbad

Is de achterstand tegen de zomer te groot, dan kan de klassenraad adviseren dat de kleuter in kwestie niet naar het eerste leerjaar gaat. Weigeren de ouders dat advies te volgen, dan moet het kind verplicht een taalbad volgen. 

“We mogen het niet laten gebeuren dat 15 procent van de kinderen met een kleine of grote taalachterstand moet beginnen aan de lagere school. Door de taalscreening weten we tenminste wie ondersteuning nodig heeft, zodat zij met gelijke kansen aan de lagere school kunnen starten”, hoopt Weyts. De minister voorziet alvast 12 miljoen euro die scholen kunnen gebruiken voor extra taalondersteuning.