Direct naar artikelinhoud
InterviewMohamed Amin Chaib

Mohamed Chaib schrijft boek over zijn broer, de Antwerpse IS-terrorist: ‘De frustraties die Hicham had, leven nog steeds’

Mohamed Amin Chaib: ‘Als docent merk ik dat onbevangen de dialoog aangaan met jongeren over de door hen waargenomen onrechtvaardigheid ervoor zorgt dat ze zich tenminste al gehoord voelen.’Beeld Tim Dirven

De wereld leerde zijn broer kennen als de IS-terrorist die in een video de aanslagen in België opeiste en vervolgens een man executeerde. Zes jaar later gaat Mohamed Amin Chaib in een boek op zoek naar het antwoord op de vraag waarom zijn broer Hicham van een goedlachse bakker evolueerde naar een kille moordenaar. ‘Mijn vader moest die executievideo zien om het te kunnen geloven.’

en

24 oktober 2004. Antwerpenaar Hicham Chaib viert zijn 23ste verjaardag. De hele familie – vader, moeder, zes broers en vier zussen – is aanwezig in het ouderlijke huis. Er zijn boules de Berlin, verkleedpartijen, er wordt gezongen. De jarige entertaint de familie met zijn imitaties van Firmin en Snelle Eddy, personages uit het tv-programma Chris & Co van Chris Van den Durpel. Hilariteit alom.

Twaalf jaar later zal diezelfde Hicham Chaib de wereld doen verstommen door in een video de aanslagen in Brussel en Zaventem op te eisen voor terreurorganisatie IS en een man koelbloedig te executeren.

Wat is er in die twaalf jaar misgegaan? Die vraag onderzoekt Hichams jongere broer Mohamed Amin Chaib (28) in het boek Aanslag op het hart.

“Hicham was als tiener een doorsnee Vlaming”, zegt Mohamed. “Hij hield bijvoorbeeld van stoofvlees, vaak klaargemaakt door mijn vader, die als kok in een Antwerps hotel werkte. We keken samen naar Samson en Gert, Friends, Idool en andere programma’s waar de meeste kinderen in die tijd naar keken. Op familiefeestjes zorgde Hicham voor veel vrolijkheid door zijn imitaties van personages uit onze lievelingsprogramma’s. Zo herinner ik me mijn broer: als vrolijk en goedlachs. En als iemand bij wie ik altijd terechtkon. Hij was toen een gewone, normale jongeman.”

“Veel vrienden omschreven hem in die tijd ook wel als ‘zoekend’. Mijn broer wist niet goed waar hij naartoe wou met zijn leven. Hij is een paar keer van school veranderd en heeft zijn middelbaar diploma niet gehaald. Uiteindelijk leek hij zijn roeping gevonden te hebben door in mijn vaders voetsporen te treden en zijn eigen bakkerij te openen, maar het zelfstandigenbestaan was niet voor hem weggelegd: te veel stress, te veel onzekerheid. Hij heeft dan verschillende jobs gedaan, maar nooit voor lang: hij stond aan de band bij Volvo, reed rond als koerier voor DHL, werkte in een hotel…”

Het werd steeds moeilijker voor hem om werk te vinden, schrijft u.

“Een van mijn broers ging op een gegeven moment op bedevaart naar Mekka. Dat heeft een grote impact gehad op ons gezin. Ook op Hicham: vanaf dat moment ging hij zijn geloof bewuster beleven. Hij begon lange gewaden te dragen en liet zijn baard groeien. Maar een laagopgeleide werkzoekende met de naam ‘Hicham Chaib’ die ook nog eens islamitische kleren draagt en een lange baard heeft doet potentiële werkgevers snel afhaken. Hij werd telkens afgewezen. Uit wanhoop besloot hij om zijn baard te trimmen. Zonder resultaat. Al snel stopte hij met solliciteren.

“Hij voelde zich geviseerd. Als hij in zijn gewaad ging shoppen op de Meir ergerde hij zich aan de lichaamstaal van passanten. Als hij in het park aan het bidden was, werd hij scheef bekeken. Dan kwam hij nijdig thuis. ‘Het park is toch van iedereen? Waarom staren ze me aan?’ Hij had het gevoel dat hij tot een keuze gedwongen werd: moslim zijn of Vlaming zijn.”

Liggen daar de wortels van zijn radicalisering?

“Hicham zei op een gegeven moment: ‘Wij moslims gaan hier nooit geaccepteerd worden’. Hij had het dan over het hoofddoekenverbod op school. Hij zei: ‘Nu komen ze aan onze hoofddoeken, straks mogen we zelfs niet meer bidden’. Hij wond zich ook op over de situatie in pakweg Palestina en Syrië, en vond dat er hier in het Westen selectieve verontwaardiging heerste. Dat westerse doden meer waard zijn dan Arabische. Dat heeft zeker een rol gespeeld in zijn traject. 

“Maar het is zeker niet de enige factor. Ik geloof niet dat één reden iemand doet radicaliseren. Het is altijd een cocktail van factoren. Bij mijn broer hebben ook zijn tegendraadse persoonlijkheid en zijn bekrompen kijk op de religiebeleving een rol gespeeld. Hij ging toenemend aan ‘knip-en-plak-islam’ doen. Daarmee bedoel ik dat hij op het internet op zoek ging naar Koranverzen en islamitische meningen die zijn ideeën versterkten. Zaken die niet in zijn kraam pasten, negeerde hij. Zo kwam hij in een radicaliseringsfuik terecht.”

Hoe manifesteerde die beginnende radicalisering zich bij uw broer?

“Hij sloot zich aan bij het Sharia4Belgium van Fouad Belkacem, die we hadden leren kennen op Hichams huwelijk. Belkacem maakte daar een goede indruk op mij: hij was vriendelijk, beleefd, sociaal. Hij sprak niet over religie of politiek, maar over voetbal en auto’s. Oorspronkelijk deed Hichams lidmaatschap van Sharia4Belgium bij ons dan ook geen alarmbel rinkelen. Maar zijn opgekropte woede maakte plaats voor apathie tegenover hen die hem naar eigen zeggen toch niet wilden begrijpen. De kloof tussen Hicham en de rest van de maatschappij werd groter. En er werd nog meer aan knippen en plakken gedaan.

Hicham Chaib in Syrië. ‘Hij was dol op kinderen.’Beeld kos

“We kregen video’s van acties van Sharia4Belgium te zien waarin Hicham vaak een prominente rol speelde. Zo was er een video waarin ze het bezoek van enkele socialistische politici aan een moskee verstoorden. Mijn broer was daarbij enorm agressief. Fouad Belkacem moest hem zelfs kalmeren. Mijn moeder zei in die tijd vaak dat hij Belkacem en Sharia4Belgium niet moest volgen. Hij antwoordde dan: ‘Ik volg niemand. Ik volg de Koran’.”

Hoe reageerde de rest van uw familie op zijn gedrag?

“Een deel reageerde conflictvermijdend, een deel assertief. Ik behoorde tot het tweede deel: ik sprak me er duidelijk tegen uit. Maar sommige broers en zussen vonden dat hij oud en wijs genoeg was om niet te ver te gaan en dachten dat hij vroeg of laat wel zou kalmeren. Wat beide ‘strekkingen’ verbond, was schaamte. Elke keer als er video’s van Hicham met Sharia4Belgium opdoken, werden we er op aangesproken door buren en vrienden. Mijn ouders hadden het daar heel moeilijk mee. Ze wezen Hicham geregeld terecht. Zonder veel succes, al moet ik zeggen dat je toen nog wel met hem kon praten. Hij luisterde tenminste nog naar onze argumenten.”

Op een gegeven moment leek uw broer zich dan toch te distantiëren van Sharia4Belgium?

“Mijn vader kreeg in de zomer van 2011 een bedevaart naar Mekka cadeau. Hicham ging mee. Tijdens die reis hadden ze goede gesprekken. Bij zijn terugkeer beloofde Hicham afstand te nemen van Sharia4Belgium en aan zichzelf te werken. De eerste signalen waren hoopgevend. Toen enkele leden van Sharia4Belgium aanbelden, riep hij naar de broer die de deur wilde openen: ‘Zeg dat ik niet thuis ben’. Waarop hij besefte dat hij niet mocht liegen, aangezien hij net terug was van Mekka. Mijn vader zei dan: ‘Ga maar goeiedag zeggen, maar meer niet’.

“Helaas verviel Hicham snel in zijn oude gewoonten. Ik denk dat de escalatie in de Arabische wereld – met de bloedig neergeslagen opstand tegen Assad in Syrië voorop – daarbij zeker een rol gespeeld heeft. Hij sloot zich weer aan bij Sharia4Belgium en werd steeds agressiever. Het dieptepunt was een betoging in Borgerhout naar aanleiding van de vertoning van een anti-islamitische film, in september 2012. Hicham was een van de spilfiguren van die betoging, die ontaardde in zware rellen. Toen besefte iedereen van de familie: dit is aan het ontsporen.”

En dan, in maart 2013, vertrok hij naar Syrië. Hoe kwamen jullie dat te weten?

“Hichams vrouw heeft het aan mijn vader verteld, en die is dan naar mijn ouderlijk huis gegaan – mijn ouders zijn gescheiden – om het mee te delen aan mijn moeder en broers en zussen. Ik was naar de les en ik kwam pas ’s avonds thuis. Ik trof een gebroken familie aan. Niemand van ons had dat vertrek zien aankomen. Ook de maatschappij niet. Niet lang daarvoor werden de leden van Sharia4Belgium nog als clowns omschreven. Hicham was ook een van de eersten die ging. Later zijn er nog velen gevolgd, ook heel wat jongens uit onze buurt.

“Er was toen nog geen sprake van IS, voor alle duidelijkheid. We wisten dus niet goed wat Hicham daar ging doen. Maar we wisten wel: dat is oorlogsgebied. Dus uiteraard maakten we ons grote zorgen om zijn veiligheid. Enkele dagen later belde hij ons. Hij zei dat hij aan de grens humanitaire hulp bood aan weeskinderen. Dat hield voor ons steek: Hicham kon zelf geen kinderen krijgen, maar hij was dol op hen. Hij stuurde ook foto’s door waarop hij met Syrische kinderen poseerde. Daardoor waren we in eerste instantie wat gerustgesteld. We hoopten toen ook nog dat hij zou terugkeren.

“Maar in de weken en maanden die volgden zagen we beelden van Hicham die met een wapen poseerde, die een trainingskamp volgde… Toen beseften we dat er meer aan de hand was, al probeerden sommige broers en zussen nog wanhopig een verklaring te vinden die zijn gedrag goedpraatte. ‘Misschien volgt hij die training omdat hij zich in oorlogsgebied bevindt en zich moet kunnen verdedigen’: dat soort redeneringen. Maar voor mij en enkele broers en zussen was het toen al wel duidelijk dat hij bij een strijdende rebellengroep was terechtgekomen.

Mohamed en Hicham Chaib. ‘Hij was als tiener een doorsnee Vlaming. Hij hield van stoofvlees en we keken samen naar ‘Samson en Gert’, ‘Friends’ en ‘Idool’.’Beeld rv

“Later is hij dan naar IS overgestapt. Toen begon hij met fake accounts op Facebook te werken, vol met terreursymboliek. Toen wist ik: ik zie hem nooit meer terug. Ik had toen ook geen contact meer met hem. Hicham wist na verloop van tijd ook wel bij wie van de familie hij nog terecht kon. Een van mijn broers is zo door hem negatief beïnvloed en uiteindelijk in de gevangenis geraakt.”

En dan moest de zwaarste dreun nog komen?

“Enkele dagen na de aanslagen van 22 maart 2016 in Brussel en Zaventem zag ik op een Arabische nieuwssite de naam van mijn broer verschijnen. Er was een filmpje waarin hij de aanslagen voor IS opeiste en verheerlijkte. Dat was al een eerste schok: dat mijn broer er geen probleem mee had dat onschuldige mensen waren gestorven en er zoveel levens verwoest waren. Ook het feit dat hij het blijkbaar niet erg vond dat wij – zijn familie – ook bij de slachtoffers hadden kunnen zijn, kwam hard binnen. Tenslotte hadden ook wij die dag op Zaventem of in het metrostation kunnen zijn. 

“En op het eind van de video executeerde hij dan ook nog eens een man. Ik kon dat in eerste instantie gewoon niet geloven. Ik heb dat filmpje meteen in de Whatsapp-groep van mijn broers en zussen gepost. Zelfs zij die nog enigszins hoopten dat Hicham niet betrokken was bij de IS-gruwel konden nu de werkelijkheid niet meer ontkennen. ‘Hij is mijn broer niet meer’, was één reactie. Ook mijn broer in de gevangenis heeft zich toen uitdrukkelijk van Hicham en zijn gedachtegoed afgekeerd.

“Ons wachtte toen de moeilijke taak om het aan onze ouders te vertellen. We wisten dat we snel moesten zijn, want dit nieuws zou ook onze media bereiken. Dus tijd om het zelf even te verwerken hadden we niet. Eerst hebben we het onze vader verteld. We wilden hem de beelden besparen, maar hij stond erop de video te zien. ‘Anders ga ik het niet geloven’, zei hij. Daarna gingen we naar mijn moeder. We hebben toen heel goed nagedacht over hoe we het gingen aanpakken: wie zit waar, wie vertelt het haar? Mijn zus heeft haar het nieuws gebracht. Eerst staarde mijn moeder een tijd voor zich uit en toen stortte ze in.

“Enkele maanden na de executievideo probeert Hicham nog contact op te nemen met mijn moeder. Dat was tijdens het Suikerfeest. Ze weigerde toen met hem te praten. Daar had ze later spijt van, toen Hichams overlijden werd gemeld.”

Zo’n twee jaar later volgde inderdaad het nieuws van zijn dood.

“In de zomer van 2018 meldde zijn vrouw, die hem achterna gereisd was, dat hij overleden was. We hebben sindsdien ook niets meer van hem gehoord. We gaan er dus van uit dat hij dood is. Al hebben we geen honderd procent zekerheid. Bewijs is er niet.”

Ontstond toen het idee om een boek te schrijven?

“Ik ben altijd iemand geweest die heel graag schrijft, gewoon voor mezelf of voor mijn volgers op sociale media. Toen ik het overlijden van Hicham vernam, overwoog ik inderdaad om aan dit boek te beginnen, maar ik zag er uiteindelijk de urgentie niet van in. IS was toen verslagen. Radicalisering leek geen groot issue meer. Maar eind 2020 had je dan een aanslag in Wenen door een IS-terrorist van wie men dacht dat hij gederadicaliseerd was. En in dezelfde periode werd ook de Franse leraar Samuel Paty onthoofd, omdat hij Mohammed-cartoons in de klas had getoond. Die twee gebeurtenissen vormden de ultieme duw om het boek toch te gaan schrijven. Omdat we als maatschappij met de neus hard op de feiten werden gedrukt: IS is misschien geografisch verslagen, maar de ideologie is er nog.”

U komt – als docent in het hoger onderwijs, jeugdwerker en islamdocent – vaak in contact met moslimjongeren. Is het gevaar op radicalisering afgenomen in vergelijking met tien jaar geleden?

“Enerzijds heeft IS dus rake klappen gekregen en is daardoor de aantrekkingskracht van die organisatie verminderd. Ze hebben ook minder middelen om te ronselen. Anderzijds is de voedingsbodem voor het radicalisme er nog steeds. Die voedingsbodem is wat ik noem de ‘waargenomen onrechtvaardigheid’ en het feit dat jongeren daarmee vaak nergens terechtkunnen. Dat gaat over alledaags racisme, maar ook over het zich niet aanvaard voelen of over geopolitieke zaken zoals de situatie in Palestina. Ik merk dat die frustraties er nog steeds zijn. Ik ben ervan overtuigd dat er nog altijd jongeren huilend voor hun computerscherm zitten te kijken naar beelden van slachtoffers in Syrië en Palestina, net zoals Hicham destijds.”

Hoe voorkomen we dat die jongeren het pad van uw broer volgen?

“Er zat een leegte in mijn broer, en die werd opgevuld door Sharia4Belgium. Terwijl die leegte opgevuld had moeten worden door jeugdwerking, onderwijs en de moskeeën. Dat geldt ook voor jongeren van nu. Radicalisering kent volgens de Nederlandse hoogleraar Kees van de Bos verschillende fases: het begint met activisme dat evolueert naar extremisme en mogelijk terrorisme. Activisme is an sich niet slecht. Maar we moeten vermijden dat het extremisme en terrorisme wordt. 

“Hoe? De moskeeën moeten hun rol ruimer invullen. Ze fungeren nu louter als gebedsruimte, maar ze moeten een laagdrempelige ontmoetingsplaats worden, waar jongeren kunnen praten over hun gevoelens, hun twijfels en frustraties. Ook voor het onderwijs is er die rol. Als docent merk ik dat onbevangen de dialoog aangaan met jongeren over de door hen waargenomen onrechtvaardigheid ervoor zorgt dat ze zich tenminste al gehoord voelen. En als je hen dan helpt om hun frustraties positief te kanaliseren, ben je al een hele stap verder. Maar als je niet met hen in gesprek gaat en hen niet ernstig neemt, dan zullen organisaties als Sharia4Belgium ervan profiteren. Dat is een van de boodschappen die ik in mijn boek wil meegeven.”

Hoe gaat het nu met uw familie?

“Ieder van ons draagt nog altijd de gevolgen. Niet alleen emotioneel. Ook in ons dagelijks leven. Toen we met De Palmboom, een jeugdcentrum en weekendschooltje in Borgerhout waarin ik actief ben, een bankrekening wilden openen, lukte dat niet. Keer op keer werden we geweigerd. Tot we toch bij een bank terecht konden. We kregen de kaart, de bankbediende moest ze enkel nog activeren. Maar dat lukte maar niet. Ze belde met een collega. En ik hoorde haar zeggen: ‘Ha, de naam die in het geel gemarkeerd is’. Ze legde op, en zei tegen ons: ‘We kunnen de kaart toch niet geven’.

“Ook kleine leningen, van bijvoorbeeld 20 euro per maand voor een iPhone, worden geweigerd. Het antwoord dat we dan krijgen: ‘Bevel van Brussel’. Als we reizen, worden we steeds apart genomen en uitgebreid gecontroleerd. Mijn jongste broer solliciteerde bij een bank. Hij kreeg de job en was uiteraard dolblij. De volgende dag werd hij opgebeld: ‘Je krijgt de job toch niet. Veiligheidsredenen’. We zijn blijkbaar guilty by birth, schuldig door geboorte, omdat we broer of zus van zijn. Zelfs in mijn medisch dossier staat als risicofactor vermeld dat ik Hichams broer ben. Vorm ik een medisch gevaar voor de samenleving omdat ik zijn bloedverwant ben?”

Hebben jullie overwogen om jullie familienaam te veranderen?

“Toen ik les begon te geven, zei iemand me: ‘Je hebt toch twee namen? Noem jezelf voortaan Mohamed Amin in plaats van Mohamed Chaib’. Maar dat weiger ik. Ik heb niks te verbergen. Het probleem is niet mijn familienaam. Het probleem is die zwarte lijst die blijkbaar gehanteerd wordt. Wij staan als familie gelukkig stevig in onze schoenen en weten dit alles wel te plaatsen, maar iemand anders zou hierdoor misschien net gaan radicaliseren.”

Stel: Hicham leeft toch nog. En hij staat op een dag voor uw deur. Hoe zou u dan reageren?

“Ik zal hem omarmen. Ik zal hem zeggen dat ik van hem hou. Maar Hicham vormt ook een gevaar voor de samenleving. Dus moet hij zijn straf uitzitten. Maar voor alle duidelijkheid: we gaan ervan uit dat hij dood is. Voor ons is het hoofdstuk Hicham zowel emotioneel als juridisch afgesloten.”

‘Aanslag op het hart’ van Mohamed Amin Chaib verschijnt op 7 februari bij Epo.