Direct naar artikelinhoud
InterviewHilde De Man

#MeToo aan de Vlaamse universiteiten: ‘Studenten zijn vaak bang voor represailles’

Hilde De Man: 'Voor jonge academici zijn er sowieso al weinig plaatsen om door te groeien, dus een promotor heeft veel macht.'Beeld Thomas Sweertvaegher

#MeToo beleeft in Vlaanderen een nieuwe golf, nu studenten getuigen over het grensoverschrijdend gedrag van academisch personeel. Hilde De Man van preventiedienst IDEWE: ‘Omdat er zoveel op het spel staat voor studenten, is de drempel voor ze de stap zetten om iets te melden heel hoog.’

Cadeautjes kopen, opduiken tijdens uitjes met vrienden: een professor aan de KU Leuven ging volgens enkele voormalige doctoraatsstudenten zijn boekje zwaar te buiten. Omdat ze zodanig leden onder het gedrag van de man, zetten ze zelfs hun doctoraat stop, zo berichtte De Standaard

Het is het nieuwste verhaal van grensoverschrijdend gedrag aan Vlaamse universiteiten. Vorige week nog was er de studente aan de UGent die al twee jaar vruchteloos probeert aan te kaarten dat een doctoraatsstudent haar lastigviel tijdens een examen. Eind januari ontsloeg de Vrije Universiteit Brussel een professor archeologie die jarenlang studentes seksueel benaderd zou hebben.

In ons land is IDEWE de grootste externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. In tal van sectoren, maar dus ook in universiteiten, probeert IDEWE aan de weg te timmeren naar een beter welzijnsbeleid. Hilde De Man is hoofd psychosociaal welzijn bij de dienst en heeft de leiding over de preventieadviseurs. 

De Man: “De verhalen over de VUB-prof bestreken volgens het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen een periode van dertien jaar. Dat is natuurlijk wel heel lang. Als het gedrag niet stopt en er komen nog meldingen, dan moet er snel gehandeld worden. Ik denk dat dit ook weer een grote les is voor verschillende universiteiten om er toch sneller op te reageren en meer te communiceren over de genomen maatregelen. 

“Maar natuurlijk is dit vaak een delicate kwestie. We merken vaak dat leidinggevenden, in dit geval professoren, erop aangesproken worden. Maar men probeert dat discreet te doen. Men wil die persoon niet meteen aan de schandpaal nagelen.”

Wat doen preventieadviseurs als een student met een probleem naar hen stapt? 

“Als er een klacht is bij een preventieadviseur, dan gaan wij een prof erop wijzen dat het gedrag moet stoppen. Dan is een volgende stap om het te gaan melden in de hiërarchische lijn. Het bestuur van een universiteit kan sanctionerend optreden, een preventieadviseur kan dat uiteraard niet. Een ontslag is een heel zware sanctie, maar er kan ook gekeken worden naar andere mogelijkheden om veilig samen te werken, bijvoorbeeld door meer online samen te zitten. 

“Als er problemen zijn met een thesis of een doctoraat, kan een copromotor het overnemen van een promotor. We zien eigenlijk dat universiteiten de voorbije jaren veel gedaan hebben om de problematiek aan te pakken. Er zijn charters uitgewerkt, gedragscodes opgesteld. Er zijn heel wat inspanningen gebeurd om een welzijnsbeleid uit te werken.” 

Toch lijkt het heel vaak aan universiteiten te gebeuren. Waarom zijn daar zo veel risico’s? 

“Er zijn een aantal factoren die daar spelen. Doctoraatsstudenten moeten heel nauw samenwerken met hun promotor. Omdat er zoveel op het spel staat voor deze studenten, is de drempel voor ze de stap zetten om iets te melden heel hoog. Vaak zijn ze ook bang voor represailles. Voor jonge academici zijn er sowieso al weinig plaatsen om door te groeien, dus een promotor heeft veel macht. En dan speelt als laatste ook leeftijd nog een rol. Jonge studentes staan aan de start van hun carrière, terwijl de proffen al een halve carrière achter de rug hebben.” 

Welke profielen ziet u in het algemeen van slachtoffers en plegers?

“Op zich kan het iedereen overkomen. Er is nog weinig grootschalig onderzoek geweest in Vlaanderen, maar uit het onderzoek dat er is, blijkt toch dat vrouwen onder de 45 meer risico lopen. Als ze alleenstaand zijn of maar een klein netwerk hebben, zijn ze extra kwetsbaar. Mensen met een goed netwerk die zeker zijn van hun plaats binnen de organisatie, zullen dan weer makkelijker grensoverschrijdend gedrag plegen.” 

In welke sectoren zijn er nog risico’s voor grensoverschrijdend gedrag? 

“Onderwijs springt er in onze cijfers eigenlijk niet boven uit. Het zijn vooral de ruwere sectoren, zoals transport en industrie, waar we in 2021 hogere cijfers hebben gezien. Maar door de coronacrisis moeten we voorzichtig zijn met conclusies, want deze sectoren hadden minder telewerk. Als er in een bedrijf een sterk hiërarchische structuur is en weinig sociale controle, dan neemt het gevaar toe. Het gebeurt ook eerder in grote bedrijven dan in de kleine.” 

Hilde De Man. ‘Als er in een bedrijf een sterk hiërarchische structuur is en weinig sociale controle, dan neemt het gevaar toe.’Beeld Thomas Sweertvaegher

IDEWE is een externe organisatie. Kunnen preventieadviseurs dan wel iets doen binnen een bedrijf?

“We proberen te werken op het tempo van het slachtoffer. Als iemand bij ons komt, kunnen wij informeel bemiddelen tussen het slachtoffer, de pleger en de bedrijfsleiding. Maar als het gedrag heel ernstig is, dan kan een slachtoffer bij ons meteen een ‘formeel verzoek’ indienen. Dat is een soort klacht waarbij we een analyse maken van de arbeidssituatie, risicofactoren gaan bekijken, getuigen bevragen, bewijzen verzamelen en dan adviseren we aan de werkgever welke maatregelen die kan nemen. Een formeel verzoek neemt een bedrijf altijd heel serieus, want het is dan verplicht om maatregelen te treffen.” 

Stappen jullie soms met klachten naar justitie?

“Nee, dat kunnen we niet doen. Maar een slachtoffer kan met ons dossier wel naar de arbeidsrechtbank stappen, of een arbeidsauditeur kan het dossier opvragen. Het rapport is vooral bedoeld voor werkgevers, die dan hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. Als die dat niet doet, dan kan een slachtoffer een stap verdergaan.”

Ziet u soms ook dat de bedrijfsleiding een baas de handen boven het hoofd houdt?

“Indirect wel. Een directie staat meer in contact met een leidinggevende, dus gaat de directie sneller zijn of haar verhaal geloven dan dat van een werknemer. Het kan dat deze leidinggevende steeds met goede cijfers naar de directie komt, terwijl zijn of haar gedrag naar de werknemers toe niet altijd zichtbaar is voor de directie. Als het gaat over iemand met een heel belangrijke functie, neem nu een financieel directeur, dan is het een grote beslissing om deze persoon aan de kant te zetten.”

Is er echt een mentaliteitsverandering aan de gang? Of laten bedrijven grensoverschrijdend gedrag nog blauwblauw, omdat het niet echt een prioriteit is?

“Zeker sinds de #MeToo-beweging van 2017 is er heel wat in gang gezet. Sindsdien hebben veel organisaties een charter opgesteld of een beginselverklaring over hun waarden op de werkvloer. Omdat er zoveel aandacht is gekomen voor ongewenst seksueel gedrag op het werk, voelen slachtoffers zich ook veiliger als ze iets willen melden.

“Er is meer bewustzijn rond welzijn bij organisaties, omdat er de voorbije tien jaar juridisch ook heel wat veranderd is. Sinds 2014 zijn bedrijven wettelijk verplicht om een welzijnsbeleid te hebben. Er is toen ook een verplichting gekomen om vertrouwenspersonen een vijfdaagse opleiding te doen volgen en om het beleid jaarlijks te laten evalueren. Maar helaas zien we toch nog vaak dat er eerst iets moet gebeuren voor men een beleid echt in de praktijk brengt. Zoals er soms eerst een verkeersongeval moet gebeuren vooraleer men een kruispunt veilig maakt.”