Noord-Ierse politie beschuldigd van samenzwering met Unionisten

Anderson onderzocht in het lijvige rapport de houding van de Noord-Ierse politie ten opzichte van acht aanslagen die aan de Ulster Defense Association (UDA) of de Ulster Freedom Fighters (UFF), twee paramilitaire groeperingen van loyalisten, werden toegeschreven. Elf mensen kwamen bij dit geweld om het leven, onder wie vijf toen de UDA in 1992 een wedkantoor aanviel.

Tijdens de meer dan dertig jaar durende Troubles kwamen meer dan 3.600 mensen om en raakten tienduizenden anderen gewond. Het conflict tussen voornamelijk katholieke Republikeinen en protestantse Unionisten kwam officieel tot een einde met het Goedevrijdagakkoord van 1998. Dat betekent echter niet dat de spanningen volledig zijn gaan liggen, zeker nadat in 2017 de eenheidsregering uiteenviel die tot stand kwam in het kader van het vredesproces.

Het rapport van Anderson heeft nu duidelijke tekortkomingen van de Noord-Ierse politiedienst aan het licht gebracht. Zo zou de politie onder andere twee mannen niet hebben gewaarschuwd voor de doodsbedreigingen die aan hen waren geadresseerd, heeft ze opzettelijk dossiers in verband met de aanslag op het wedkantoor vernietigd en liet de politie het na om bewijsmateriaal grondig te onderzoeken. Daarnaast zou ze voortdurend hebben samengewerkt met informanten die betrokken waren bij zware misdaden zoals moord, waarvoor de politie een oogje toekneep.

De Noord-Ierse politie, de PSNI, heeft zich verontschuldigd bij de families van de slachtoffers voor de “gebreken” die het rapport heeft blootgelegd.