Direct naar artikelinhoud
ReportageOekraïne

Aan het front in Oekraïne: ‘Bang voor oorlog? We zijn wel wat gewend’

Oorlogstraining voor tieners: in Oost-Oekraïne is het de rauwe realiteit. ‘We moeten klaarstaan. Niet alleen nu, ook in de toekomst.’Beeld STANISLAV KRUPAR

Oekraïne bereidt zich voor op een mogelijke oorlog met de Russen. Maar dat gaat niet overal even vlot, zag onze reporter, die een week langs de frontlinie trok: ‘Als Rusland echt wil, worden we in een mum van tijd verpletterd.’ 

‘Schiet gerust op dit doel, schaam je niet’, staat er onder het hoofd van Vladimir Poetin te lezen. De afbeelding van de Russische president is de hoofdvogel van de schietstand, met verschillende teksten die aanmoedigen om er op los te knallen. Dat Poetin een geliefd doelwit is voor zijn pupillen, zegt trainer Anatolia Bereslavski grinnikend. “Ze maken de afbeelding zelf op de computer en telkens als er een nieuwe hangt, willen ze er allemaal om het eerst op schieten.”

Het is zaterdagmorgen, we zijn drie uur onderweg geweest om in Popasna terecht te komen, een kleurloos industriestadje van 10.000 inwoners in Oost-Oekraïne. We zijn uitgenodigd bij een training in militaire vaardigheden van jongeren tussen de 14 en 16 jaar. Allemaal in het kader van de Russische dreiging die het land nu al weken in spanning houdt.

Op de nationale tv-zender zien we de godganse dag beelden voorbijkomen van zwaarbewapende militairen in sneeuwlandschappen, afgewisseld met ingewikkelde analyses over de machtsverhoudingen tussen Rusland en het Westen — en het arme Oekraïne dat daartussen geprangd zit.

De training vindt plaats in de kelder van Lyceum 1, zoals de middelbare school droogweg heet. Het enorme ondergrondse complex diende ooit als schuilkelder ten tijde van de Koude Oorlog en ook tijdens de strijd met de pro-Russische separatisten, in 2014 en 2015. Lyceum 1 ligt aan de frontlinie met Novo Russia, Nieuw-Rusland, de informele naam voor de zelfverklaarde Volksrepublieken Loehansk en Donetsk die in 2014 door de Russischgezinde rebellen als onafhankelijk werden uitgeroepen.

De jongens staan klaar met hun geweren. Ze leggen aan, het vizier in volle concentratie op Poetin gericht en vuren ‘op de schurk’, zoals de aanwijzingen zeggen.

Het is niet fijn om naar te kijken, zelfs een beetje schokkend. Snotneuzen in camouflagekledij die met wapens in de weer zijn. De jongste van het gezelschap heeft nog een echte babyface.

Aan de muur naast de schietstand met Poetins inmiddels doorboorde hoofd hangt een meterslange banner met de tekst ‘Ik verdedig mijn door God gegeven Oekraïne’. Daarnaast een tafel met een bonte uitstalling van poppen met gasmaskers en allerhande vuurwapens en explosieven, tot en met raketlanceerders toe. Dat Oekraïense burgers zich vrijwillig opgeven om militaire training te volgen nu er al wekenlang ruim 100.000 Russische militairen aan de grens staan, is te begrijpen. Maar minderjarigen?

“Dit is een Kozakkenopleiding, die start vanaf acht jaar”, licht trainer Bereslavski toe. “Maar deze specifieke oorlogstraining is vrij nieuw. De oorlog met de separatisten is al zeven jaar bezig en als we willen dat er ooit een einde aan komt, zullen we een tandje moeten bijsteken. Nu de Russen aan onze grens staan, is het nog urgenter geworden. We moeten klaarstaan, niet alleen nu, ook in de toekomst.”

Eén sabelzwaai

De Kozakken staan bekend om hun vaderlandsliefde, hun broederschap, moed en trouw, klinkt het. De trainer toont het Kozakken­embleem op zijn mouw: dezelfde kop als die van de enorme afbeelding aan de muur, met het haar afgeschoren aan de zijkanten en bovenop een lange lok. “We leiden de jongeren op in gevechtstechnieken en militaire vaardigheden zoals tactische kennis en het omgaan met wapens. Na hun 17de mogen ze zichzelf Kozak noemen. Als ze slagen tenminste.”

Het klinkt een beetje als een filmverhaal, met baardige mannen die op woeste paarden het landschap afschuimen, op zoek naar de vijand om die met één sabelzwaai een kopje kleiner te maken. Dat was misschien in vroegere tijden het geval, maar de hedendaagse Kozak is een doodgewone man — of vrouw, want die kunnen ook Kozak worden — met een job, een hypotheek en schoolgaande kinderen, verzekert Bereslavski ons. “Nu ja, niet helemaal doodgewoon natuurlijk. Je moet bereid zijn om te vechten voor Oekraïne en dat onder het mom van onze erecodes. We zijn geen militie, we opereren volgens de wet.”

Een portret van Vladimir Poetin dient als schietschijf op de schietstand in Popasne.Beeld STANISLAV KRUPAR

De Kozakkengemeenschap bestaat al eeuwen en is bekend vanwege haar onafhankelijke manier van leven, haar militaire vaardigheden en haar rijkunsten te paard. De Kozakken maakten naam en faam als ruiters in het Russische leger, vaak ging het om verschoppelingen van de maatschappij die niets meer te verliezen hadden. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie kwam de Kozakkencultuur opnieuw tot leven, zowel in Rusland als in Oekraïne. Ze hebben nog altijd een beduchte reputatie als ordehandhavers — zelfs de Russische maffia zou hen vrezen — en zijn ook actief in de beveiliging van de zakenwereld.

Maar strijden voor het vaderland is hun corebusiness. Wat betekent dat de Oekraïense Kozakken lijnrecht tegenover de Russische Kozakken staan. Toen Poetin in 2014 de Krim annexeerde en een oorlog in Oost-Oekraïne ontketende, vochten de Russische Don-Kozakken mee met de separatisten terwijl de Oekraïense Kozakken zich aan de kant van het Oekraïense leger schaarden. En dat doen ze nog steeds.

“Ik ben erin gestapt omdat ik mijn leven saai vond”, zegt Ilja Kaplenko, de 14-jarige. “En omdat ik gefascineerd ben door de geschiedenis van de Kozakken.” Zijn 15-jarige naamgenoot Ilja Kalibera knikt: “De Kozakken hebben zeven jaar geleden hard gestreden voor onze onafhankelijkheid. In 2014 was Popasna een tijdje in handen van de separatisten maar dankzij het leger en de Kozakken zijn we weer bevrijd. Ik vind het dan ook niet meer dan normaal dat ik straks ook iets kan betekenen voor mijn land. Als ik het leger in wil, moet ik wachten. Bij de Kozakken kun je er nu al aan beginnen.” De opleiding wordt na de schoollessen gegeven en in het weekend. Normaal zijn er ook meisjes aanwezig maar veel leerlingen zitten in quarantaine en volgen online les.

Na de schiettraining gaan de leerlingen naar de tafel met de kalasjnikovs. Die moeten ze zo snel mogelijk demonteren en binnen een bepaalde tijdslimiet opnieuw in elkaar zetten. Ook geschiedenis zit in het takenpakket, horen we. En vanaf 16 jaar krijgen ze het vak ‘verdediging van Oekraïne’, zegt Ivan Gernikov, zelf 16 en de oudste van de bende. Of ze zich zorgen maken over een Russische invasie, vragen we. Jazeker, klinkt het. “We zijn allemaal nerveus, het zijn spannende tijden. Maar wij zijn wel wat gewend, de afgelopen jaren. In het westen van het land zijn ze veel banger voor de Russen dan wij.”

In een school in Popasna bekijken jongeren van 14 tot 16 jaar het resultaat van hun schietoefeningen. Aan de muur: het hoofd van Poetin.Beeld STANISLAV KRUPAR

“Het omgaan met de wapens is het leukste”, vindt Maxim Badjakov (15). Om zich dan meteen te verontschuldigen. “Niet dat ik iemand wil doden, dat bedoel ik niet. Het is gewoon spannend. Ik weet ook wel dat het in ‘het echt’ heel anders is. We kunnen er in Popasna allemaal over meepraten.”

De school was diverse keren doelwit van de separatisten. Buiten wijst trainer Bereslavski aan waar de Grad-raketten insloegen. Het veld naast het gebouw, dat er nu zo vredig uitziet onder de dikke laag sneeuw, lag een paar jaar geleden nog vol mijnen.

Calimero

Pal achter het lyceum begon het gebied van de separatisten, vertelt de trainer. Ze noemden dit de school ‘met uitzicht op de oorlog.’ Nu ligt de vuurlinie vijf kilometer verder. Bereslavski’s gezicht betrekt als hij aanwijst waar de Russische rebellen zitten. “Als het losbarst, zijn we als een van de eersten de pineut. Ik wil er niet te veel aan denken, anders slaap ik straks helemaal niet meer. God verhoede dat het zover komt.”

Oekraïne heeft na de vrijwel moeiteloze Russische annexatie van de Krim in 2014 fors geïnvesteerd in zijn defensie-uitgaven. Er zijn nieuwe wapensystemen aangekocht, oude tanks zijn opgelapt en NAVO-lidstaten als Canada en Litouwen assisteren in de training van de militairen. President Volodimir Zelenski wil het leger verder professionaliseren, liet hij begin februari weten. De dienstplicht die in 2014 opnieuw was ingevoerd, zal in 2024 worden afgeschaft, het aantal militairen wordt met 100.000 verhoogd en ze zullen beter betaald worden.

Calimero
Beeld AP

Momenteel bestaat het leger uit 265.000 mannen en vrouwen. Intussen staan er 150.000 soldaten klaar om de strijd met de Russen aan te gaan. Maar tegen een wereldmacht als Rusland is er meer nodig, dat beseffen de Oekraïners maar al te goed. Zo is de luchtmacht hopeloos verouderd en maakt het land geen schijn van kans tegen de gesofisticeerde Russische gevechtsvliegtuigen. Oekraïne investeert daarom ook in zijn verdediging via de burgers. Met de redenering in het achterhoofd dat het verzet door middel van kleine partizanengroeperingen een sterk mechanisme kan zijn.

Sinds januari dit jaar is dan ook de nieuwe wet van de territoriale verdediging van kracht. Een wet die ervoor moet zorgen dat Oekraïne beter voorbereid is op een Russische aanval. Op verschillende plaatsen in het land worden ‘Bataljons van de Territoriale Verdediging’ uit de grond gestampt, bestaande uit vrijwilligers die naast hun job een opleiding volgen in gevechtsvaardigheden. Ook de Kozakkenjongeren kunnen worden ingezet als er oorlog uitbreekt, zegt Raman Vlasenko.

Hij houdt zich bezig met de zoektocht naar vrijwilligers in Popasna en omliggende gemeentes als Orlivka en Avdiivka. “In het westen van het land gaat dat makkelijker dan hier.

De Russische invloed in onze streek is nog altijd sterk aanwezig en dat merken we. Ons nieuwe systeem is ook een manier om te zien op wie we kunnen rekenen en op wie niet.”

Aan de rand van Avdiivka staat een memoriaal voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog dat nog dateert uit de Sovjettijd.Beeld STANISLAV KRUPAR

Of hij geen calimerogevoel ervaart tegenover Rusland? “Natuurlijk. Maar dat is geen reden om niets te doen. Ik geloof in het partizanenverhaal, anders zou ik er mijn vrije tijd niet insteken, net als de andere vrijwilligers. We beseffen allemaal hoe we ervoor staan; als Rusland echt wil, zijn we binnen een mum van tijd verpletterd. Maar als het om een grondoffensief gaat, kunnen we ons wél verdedigen. We willen niet machteloos afwachten, we houden onze angst en zorgen beter onder controle door actie te ondernemen. Als we ons zomaar zouden laten overrompelen, zou ik van schaamte door de grond zakken.”

Omdat we, net als de meeste buitenlandse journalisten, geen militaire accreditatie krijgen, kunnen we de gebieden niet in waar het Oekraïense leger zit. Ook kunnen we geen enkele militair spreken of fotograferen. Maar bij de partizanen kunnen we zonder problemen terecht. Vanuit Popasna rijden we verder langs de ruim 450 kilometer lange vuurlinie waarachter de door Moskou bewapende separatisten zitten. Het is putje winter en spekglad op de vaak onverharde wegen. De kleine dorpjes die we passeren lijken volledig uitgestorven. Het enige teken van leven is de rook die hier en daar uit de houten huisjes kringelt. We zijn op weg naar Kramatorsk, een industriestad met grauwe fabrieken die dikke zwarte rookwolken uitspuwen waardoor je zin hebt om meteen rechtsomkeer te maken.

Misschien zijn we net de lelijkste kant van de stad binnengereden want het centrum ziet er heel anders uit. Grote brede avenues, afgewisseld met kleine parken waar kinderen spelen, ondanks de ijzige kou. We kloppen aan bij wat de ‘Beweging van Yarosh’ heet, afdeling Oost-Oekraïne. Binnen hangt de rood-zwarte vlag van de ultrarechtse politieke partij Pravy Sektor (Rechtse Sector) die Dmytro Yarosh van 2013 tot 2015 leidde. De Rechtse Sector werd in 2013 en 2014 opgericht als paramilitaire beweging die de massale protesten op het Maidanplein in Kiev beschermde. Later vochten heel wat leden van de Pravy Sektor tegen de Russischgezinde separatisten in de Donbas-regio.

Tijdens de parlementsverkiezingen van 2019 nam de Rechtse Sector deel met een verenigde landelijke partijlijst van verschillende radicaal-rechtse initiatieven. Dat leverde hen 2,15 procent van de stemmen op, te weinig voor een zitje in het parlement. Het radicale gedachtegoed van de Pravy Sektor, hun gedweep met neonazi’s en hun afkeer van vrouwen, de lgbtq+-gemeenschap en Roma hebben hun reputatie de afgelopen jaren geen goed gedaan.

Overal in Oekraïne worden burgers opgeleid om in speciale bataljons het land te verdedigen.Beeld AP

Dmytro Jarosh keerde zich van de Pravy Sektor af en startte in 2016 een naar eigen zeggen gematigder organisatie: het ‘Regeringsinitiatief van Yarosh’ waarmee hij overigens wel een link houdt met de Pravy Sektor. De reden voor onze afspraak op het kantoor is de inzet van de organisatie voor de territoriale verdediging van Oekraïne in dit deel van het land.

Binnen zitten drie veteranen van de oorlog in 2014. Vladimir Lynski is regiohoofd van de organisatie. “De Rechtse Sektor is verleden tijd”, zegt hij. “Wij hebben gekozen voor Yarosh maar we willen ons niet met politiek bezighouden. Wat ons bindt, is de bezorgdheid om de Russen.” Hij wijst naar de andere twee. “Niemand van ons wil terug naar de frontlinie want we weten wat het betekent: bloed, dood en vernieling. Maar de vijand dwingt ons om alert te blijven en klaar te staan. Dus trainen we nog altijd zelf en leiden we andere mensen op.”

1.200 kilometer omrijden

De oudste van de drie heet Genadyi Bocharov (62). Hij is een interne vluchteling. “Ik woonde in Donetsk en heb in 2014 meegevochten tegen de separatisten in Pisky, het dorp vlak naast de luchthaven die totaal platgebombardeerd werd. Ik was 54 destijds, ik had een goeie baan als ingenieur maar ik wilde niet thuis blijven zitten. Voor de vrijwilligersbataljons was ik te oud, ik heb dan officieel dienst genomen in het leger en kwam aan de allereerste frontlijn terecht.”

Het appartement van de veteraan werd door de pro-Russische separatisten in beslag genomen, Bocharov moest meteen vertrekken. “Hoe denk je dat jullie het in België zouden vinden als een buurland je woonplaats inneemt en wildvreemde mannen je uit je eigen huis schoppen? Ik ben nooit meer terug kunnen gaan.”

In Avdiivka.Beeld STANISLAV KRUPAR

Oekraïners die het rebellengebied willen bezoeken, moeten een hele goeie reden kunnen voorleggen. En dan nog moeten ze zo’n gigantische rompslomp aan paperassen aandragen, zowel aan de Oekraïense autoriteiten als aan de pro-Russische kant, dat velen er voor kiezen om liever 1.200 kilometer om te rijden en via Rusland de grens over te steken dan dat ze het in eigen land proberen. Mensen die op hooguit een kwartier van Donetsk wonen, rijden nu dus 1.200 kilometer om. Heel wat families zijn daardoor van elkaar gescheiden.

De derde veteraan in het gezelschap is een zekere Aleksander Kalachov. Tijdens de annexatie van de Krim werd hij door de Russen opgepakt en gevangen gezet. Hij kwam vrij door een gevangenenruil.

Ook hij wil het liefst nooit meer terug naar de oorlog. Maar als het moet, is hij er, klinkt het strijdvaardig. Net als in Popasna is er ook hier minder animo voor de burgerbataljons omwille van de banden met Rusland. Maar er is een kentering bezig, zegt Aleksander Kalachov. “De grote bedrijven en industrieën beginnen in te zien dat ze financieel niet veel meer te verwachten hebben van de Russische kant. Sommigen investeren zelfs al in onze Bataljons, een hoopgevend signaal.”

Een andere bekommernis is dat al die burgerbataljons volgens de wet opereren en niet op eigen houtje Russen beginnen af te slachten zoals dat zeven jaar geleden frequent gebeurde. Momenteel zitten er minstens 10.000 Oekraïners in de gevangenis wegens oorlogsmisdaden, weet Kalachov. “Een herhaling van dat scenario moeten we koste wat kost voorkomen.”

Jelena Degavtsova, Viktor Stepanovich en zijn kleinzoon Daniël. Viktor is pro-Russich, Daniël voelt zich Oekraïner. Maar: ‘Als er oorlog komt, vlucht ik.’Beeld STANISLAV KRUPAR

Hoe dan ook is er ontzettend veel werk aan de winkel, beseffen de drie veteranen. Ze hebben inmiddels een paar honderd burgers bijeen gesprokkeld maar die zijn totaal niet gevechtsklaar. Ze hopen op hulp van Europa en de VS, klinkt het. Hoewel ze ook wel weten dat die er niet zal komen. Ze zullen deze klus zelf moeten klaren, geen enkel westers land zal komen helpen. “We doen er alles aan om de mensen die we nu hebben zo gauw mogelijk klaar te stomen. Want als Poetin nu te paard de grens met Slovjansk zou oversteken, dan hebben we maar dertig man klaarstaan om de stad te verdedigen.”

Oorlogsmoe

Op alle plaatsen die we langs de grens met de separatisten bezoeken, is het moeilijk om iemand te spreken te krijgen die de kant van de Russen kiest. De angst en het wantrouwen ten opzichte van Oekraïne en het Westen zitten er nog diep in, hoewel velen inmiddels ook inzien dat het in de pro-Russische Volksrepublieken geen haar beter is dan in Oekraïne, integendeel.

In het kitscherige restaurant van Avdiivka, een stadje op een steenworp afstand van de vuurlinie, kijken we vanonder de flikkerende paarse lichtjes naar de Russische tv waar het ook al over niets anders dan oorlog lijkt te gaan. Dat hij er niet meer naar wil kijken, zegt de jongen achter de bar nijdig. Waarop hij de tv resoluut uitzet en de muziek aan, meteen op volume 10. “Ik word er depressief van,” zegt hij.

“We hebben genoeg problemen aan ons hoofd: de prijs van het gas is verdubbeld, corona is nog altijd niet voorbij en de werkloosheid in de stad is groot. Het laatste wat we nodig hebben, is een verdomde oorlog met Rusland.”

Het is ijskoud in Avdiivka, heel wat flatgebouwen zijn er onbewoonbaar door oorlogsschade.Beeld STANISLAV KRUPAR

Als we de bonkende muziek en zenuwslopende flikkerlichtjes ontvluchten, komen we op straat een oudere man tegen die wél kritisch tegenover Oekraïne staat en daar gerust over wil vertellen.

Viktor Stepanovich (72) is een voormalig mijnwerker, geboren in de Sovjet-Unie. Nadat de USSR uiteenviel, kwam hij in Avdiivka terecht en hij is er nooit meer weggegaan. We ontmoeten hem aan de rand van de stad. Heel wat van de appartementen die hier staan, zijn dusdanig kapotgeschoten dat ze onbewoonbaar zijn. Het veld tegenover de flats ligt nog altijd vol mijnen. Grote borden met doodskoppen waarschuwen dat je hier geen voet verkeerd mag zetten.

Het is een ijzig koude middag, de sneeuw valt met bakken uit de lucht en terwijl de paar zielen die zich buiten wagen voortschuifelen in dikke jassen, loopt Viktor in een dun lederen vest rond alsof het lente is. Maar het is binnen beter praten dan buiten, beseft hij. Dus belt hij zijn kleinzoon om ons op te halen. Eerst neemt Viktor ons mee naar een plek waar het Oekraïense leger de boel destijds zwaar geplunderd heeft. “Hier waren garages en andere bedrijven gevestigd. Zodra het OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, red.) weg was, jatten de militairen alles wat ze maar te pakken konden krijgen. Tot en met het koper van de spoorwegen toe. Zeg nu zelf: is dat normaal? Er zijn talloze verhalen bekend van plunderende Oekraïense militairen. Een regelrechte schande.”

Jelena Degavtsova (82), met een foto van haar zoon Nikolai die in 2015 gedood werd door een granaatinslag, toen hij in de keuken van zijn huis soep aan het eten was.Beeld STANISLAV KRUPAR

Viktors vrouw werd in december 2014 gedood door een bom. Ze was samen met haar kleinzoon Daniël boodschappen aan het doen toen ze werd geraakt in haar hoofd. Ze viel neer op straat en kwam nooit meer overeind. Het is dezelfde kleinzoon die ons nu komt ophalen. Daniël (22) laat zijn linkerhand zien waar hij nog maar één vinger heeft. “Dat was toen mijn oma stierf. Ik was vijftien en zag haar plots in een plas bloed liggen. Toen ik naar mijn eigen hand keek, ben ik van mijn stokje gegaan.”

Vluchten

Sindsdien is de band tussen Viktor en Daniël nog sterker geworden dan hij al was. Maar hun meningen over Oekraïne verschillen. Waar de grootvader geen goed woord overheeft voor het leger en de regering, voelt de kleinzoon zich op en top Oekraïner: “Ik hou van dit land, ik voel me hier thuis en ik wil niet dat de Russen na de Krim ook nog eens onze Donbas-regio innemen.” Toch zal hij niet vechten voor het land. “Ik heb een kindje van 11 maanden, mijn familie is het allerbelangrijkste. Als er oorlog komt, pak ik mijn gezin mee en vlucht ik zo snel mogelijk.”

Er zijn maar een paar pro-Oekraïense bewoners in deze stad, verzekeren grootvader en kleinzoon ons. “Maar ze zijn ook niet uitgesproken pro-Russisch, ze zijn vooral tegen de oorlog. We willen allemaal rust.” Viktor denkt niet dat Rusland werkelijk iets zal ondernemen: “De oorlog duurt al acht jaar; als Poetin wil doorbreken, had hij dat al lang gedaan.”

De enige uitgesproken voorstanders van Oekraïne in de omgeving van Avdiivka wonen in Orlivka, een piepklein dorpje iets verderop, onder de rook van de enorme cokesfabriek, de grootste van Europa. Als we aankloppen bij hun houten huisje worden we enthousiast verwelkomd door Gregori en zijn vrouw Nina. Ze slepen alles aan wat ze in huis hebben: ingemaakte tomaten, gedroogd spek, borsjtsj, de bekende koolsoep, en hun zelfgemaakte wijn die Gregori ons grijnzend aanbiedt.

‘Dit land zal nog jaren tussen hamer en aambeeld zitten’, vreest boer-priester Gregori.Beeld STANISLAV KRUPAR

Behalve priester van de Oekraïens-orthodoxe kerk is Gregori ook boer, muzikant en wijnmaker. Voorts leven ze van hun pensioentje van omgerekend nog geen 90 euro per maand. “In dit dorp wonen duizend mensen”, vertelt de priester. “Hooguit vijftig van hen staan aan de kant van Oekraïne, al durven ze daar nauwelijks voor uit te komen. De rest bestaat uit verdomde separatisten. We hebben uiteraard contact, maar ik zeg hen rechtuit mijn mening. Slava Ukraini, glorie aan Oekraïne.”

Hun zoon woont nog altijd in het door pro-Russen bestuurde Donetsk.

‘We zullen onze plan wel trekken’

“Ik heb hem sinds 2014 niet meer gezien”, zegt Nina die zelf ook in Donetsk heeft gewoond. “Vroeger was het een kwartiertje met de bus van hier. Nu is het een afgesloten wereld. Ik zie mijn zoon en kleinkinderen alleen via de sociale media. Ze kunnen daar niet weg, niet naar Rusland en niet naar Oekraïne, en voelen zich opgesloten tussen twee werelden. Bovendien is het leven duur in Novo Russia, het is geen gemakkelijk bestaan.” Maar, nuanceert ze, dat is het hier ook niet. Aan hun afgedragen kleren en hun oude huisje te zien, hebben ze het lang niet breed. Zeg maar arm. Echt arm.

Zij is bang voor een Russische invasie, hij niet. “Het begon met de Krim”, zegt zij. “Daarna werd Donetsk ingenomen. Dus waarom zou hij de rest niet nemen?” Volgens haar man zal de internationale gemeenschap nooit toestaan dat het werkelijk tot een oorlog komt. Beiden verwachten dat Europa zal helpen, mochten de Russen tot actie overgaan.

Na drie glazen zelfgestookte wijn haalt de priester de Oekraïense vlag boven en trekt zijn kleed aan. Hij poseert plechtig met de blauw-gele tweekleur, pakt zijn accordeon die hij bij nader inzien te vals vindt voor een optreden en heft dan een oud Oekraïens vrijheidslied aan. Bij het afscheid zegt Gregori dat hij nooit van zijn leven terug wil naar het Sovjettijdperk. De Europese Unie, een lidmaatschap van de NAVO, dat ziet hij wel zitten. Maar, besluit hij, dat zal er nooit van komen. “Dit land zal nog jaren tussen hamer en aambeeld zitten. Met aan de ene kant de hete adem van Rusland en aan de andere kant een Europa dat weliswaar solidariteit toont, maar ons voorlopig niet zal binnenhalen. Maar we zullen onze plan wel trekken.”