Direct naar artikelinhoud
InterviewTaboe

Afscheid van ‘Taboe’: ‘Ik had Philippe gewaarschuwd: ga niet de flauwe plezante uithangen’

Achteraan Jenna en Jeroen, vooraan Elise en Mandy.Beeld Koen Bauters

Het tweede seizoen van Taboe zit er onherroepelijk op. We zullen ze missen, de deelnemers. We blikken met Elise (34), Jenna (31), Mandy (34) en Jeroen (42) terug op de afleveringen over autisme, genderdiversiteit, verslaving en een onvervulde kinderwens. ‘Ik had Philippe gewaarschuwd: ga niet de flauwe plezante uithangen.’

Helemaal op het einde van de laatste aflevering is één beeld van jullie samen te zien, op een Ardense toeristenboot. Jullie hebben elkaar dus al ontmoet?

Jenna (gender): “Ontmoet wel, maar door de coronamaatregelen heb ik op die boot niet met iedereen kunnen praten. (Tot Elise) Ik zag op de beelden dat wij gebabbeld hebben, maar ik kan me dat niet herinneren.” 

Mandy (verslaving): “Ik heb er met niemand gesproken. Achteraf vond ik het erg jammer, maar het ging gewoon niet: ik was nog platgeslagen door die week met Philippe.”

Was het zo intens?

Mandy: “Ik heb het gevoel dat ik die week op automatische piloot heb beleefd. Kort na mijn aankomst moest ik al in de zetel gaan zitten voor mijn eerste interview. Zodra hij zijn bekende openingsvraag had gesteld – ‘Hoe is ’t?’ – heeft mijn lichaam zich uitgeschakeld. Pas toen ik later in mijn auto stapte, zijn de emoties gekomen: ik ben blètend naar huis gereden. Ook de weken erna waren heftig. Ik heb zelfs twee maanden niet kunnen werken.”

Elke deelnemer die ik heb ontmoet, sprak over de instant verbondenheid die ze voelden met de medekandidaten.

Jenna: “De eerste ochtend zaten we met z’n vieren op ­Philippe te wachten voor het ontbijt. Nog voor hij er was, raakten we al in een diep gesprek verwikkeld over onze transities: de hormoonbehandelingen, de operaties, hoe blij we zijn met ons lichaam… We konden onze ervaringen bij elkaar afvinken: complexe relatie met de ouders? Check! Eetstoornis? Check! Het kwam bij iedereen terug. Sem en ­Emmanuelle kende ik voor Taboe al – de transgemeenschap is erg close en goed georganiseerd – maar nog nooit hadden we zo goed met elkaar gebabbeld. Nu zijn we vrienden.”

Jeroen (onvervulde kinderwens): “Dat is het grote ­verschil met onze groep: er bestaat geen vereniging voor mensen met een onvervulde kinderwens. Spijtig, want nu weet ik hoe waardevol het is om met elkaar te connecteren. Sinds de uitzending heb ik mensen zelfs opnieuw leren kennen: ik kende hen al ­jaren, maar nu pas kwamen ze me vertellen dat ze ook lotgenoot zijn.”

‘Ik heb me nog nooit zo begrepen gevoeld als hier’, zei Katrien, die door een medische behandeling haar eicellen en dus haar kans op een nageslacht kwijt is.

Jeroen: “Dat is zo. Mensen mijden het onderwerp liever. Ze zijn bang om iets verkeerds te zeggen, maar er niet over praten doet nog meer pijn. Dat zal iedereen rond deze tafel beamen.”

Als ze geconfronteerd worden met iemands onver­vulde kinderwens, blijven mensen vaak steken in stun­telig sussen – ‘Kinderen zijn ook niet alles, hoor’ – of krak­kemikkig advies – ‘Waarom ga je niet voor adoptie?’ 

Jeroen: “Zeker in het begin, toen ik het nog als een donderwolk achter me aan sleepte, klapte ik dicht bij dat soort reacties. Mensen met kinderen zeggen weleens: ‘Ik zou een kindje adopteren.’ Maar dat is makkelijk als je jezelf die vraag nooit hebt moeten stellen.”

Mandy: ‘Op de boot heb ik met niemand gesproken. Achteraf vond ik het erg jammer, maar het ging gewoon niet: ik was nog platgeslagen door die week met Philippe.’Beeld © VRT - Frank Temmerman

Kwam Philippe met goede raad aandraven?

Jeroen: “Na mijn interview, het laatste van de dag, verklapte hij me dat hij eerst van plan was ons te zeggen: ‘Ga toch allemaal voor plusouderschap.’ Zijn vader is hertrouwd na de dood van zijn moeder en hij heeft een heel goeie band met zijn plusmoeder. ‘Maar’, zei hij, ‘ik had al snel door dat ik niet met oplossingen moest komen, en dat jullie in een rouwproces zitten.’ Dat vond ik zo knap van hem. Als hij over die plusouders was begonnen, was ons gesprek misschien heel anders verlopen.”

Hij heeft ook de binnen­kant van een fertiliteitskliniek gezien, vertelde hij zijdelings in zijn comedyshow. 

Jeroen: “Met ons is hij nooit dieper ingegaan op zijn ­eigen parcours vóór de geboorte van zijn dochter. Ook dat was bewust, denk ik. Hij ­voelde aan dat het niet over hem ging. Het verklaart wel waarom onze verhalen zo hard binnenkwamen bij hem. Hij heeft ook een traan moeten wegpinken. Ik wil niet polariseren, maar ik zie twee werelden: die van de mensen die wél kinde­ren kunnen krijgen, en die van diegenen die dat niet ­kunnen. De manier waarop hij naar ons luisterde en probeerde mee te voelen, was dé manier om een brug tussen die werelden te slaan. We kunnen elkaar echt wel halfweg ontmoeten.”

Jenna: “Philippe probeert de ander echt te begrijpen. Spoiler­alert voor wie de laatste aflevering nog niet heeft gezien: ik heb hem een make-­over gegeven als vrouw. We zijn zo zelfs samen op het terras van een café gaan zitten: hij als Fien, zijn alter eega. Ik had hem wel gewaarschuwd: ga niet de flauwe plezante uithangen. Voor transpersonen is het geen verkleedpartijtje, geen Debby & Nancy. Het is écht. Fijn dat hij dat begreep.” 

BIECHTVADER

Elise, in de aflevering over autisme ging het vaak over hoe moeilijk het voor jullie is om te connecteren met anderen. 

Elise (autisme): “En toch was die verbondenheid er ook bij ons. We konden praten over dingen die buitenstaanders niet begrijpen. Over sociaal contact, bijvoorbeeld: ‘Die neurotypische mensen ook altijd, met hun rare regels die nergens beschreven staan…’ (lacht) Even leek het alsof wij de normale mensen waren en al de rest de speciale gevallen.”

Vorige week haalde autismespectrumstoornis nog het nieuws: de campagne voor suïcidepreventie gaat zich specifiek richten op mensen met autisme.

Elise: “Pijnlijk om te horen. Met mij gaat het nu goed, maar ik maak me wel zorgen over mijn lotgenoten. Autisme wordt vaak pas laat gediagnosticeerd. Eén op de vijf vrouwen met een eetstoornis heeft onderliggend ­autisme. Ze gaan op zoek naar controle, naar een manier om met hun angsten om te gaan. 

Jeroen: ‘Het lijkt alsof we alleen maar serieuze gesprekken hebben gevoerd, maar er is ook goed gelachen en stevig gedronken.’Beeld Koen Bauters

“Ik kreeg mijn diagnose pas op mijn 27ste, nadat ik eerst acht jaar van allerlei hulpverleners te horen had gekregen: ‘Stel je niet zo aan, jij moet je gewoon leren ontspannen, vroeger naar bed gaan en minder bang zijn voor alles.’ Pas toen ik het boek Brein bedriegt van ­Peter ­Vermeulen had gelezen, pasten de puzzelstukken in mekaar. Tot dan dacht ik dat autisten mensen waren die wiegend naar een draaiende wasmachine zaten te kijken. Eén zin in dat boek kwam heel hard binnen: mensen met ­autisme moeten dag in, dag uit een zware inspanning leveren om normaal over te komen. Een hele mindfuck: wat had ik mezelf al die jaren aangeleerd en wat was echt van mij? Maar ik heb het intussen wel kunnen loslaten.”

Voor iemand die veel structuur nodig heeft, moet meedoen aan Taboe een enorme sprong in het diepe geweest zijn.

Elise: “Dat is zo. Maar het was een troost te weten dat de andere kandidaten waarschijnlijk evenveel stress hadden.”

Regisseur Kat Steppe en de Taboe-ploeg gaan bij de casting op zoek naar mensen die vrede hebben met hun situatie.

Elise: “Ik begrijp wat ze bedoelt: als je er geen vrede mee hebt, lukt het niet om ermee te lachen. Maar het zou toch kunnen dat Taboe veel kandidaten heeft doen beseffen dat ze nog een deel van hun traject af te leggen hebben. Valerie zei op het eind van onze aflevering: ‘Nu pas besef ik dat ik écht autisme heb.’”

Jenna: “Vóór Taboe voelde ik me niet gehoord. Als ik erover praatte, voelde ik dat er geen ruimte was voor mijn verhaal. Maar Philippe luisterde naar mij. Toen ik hem vertelde dat elk jaar een kennis van mij zelfmoord pleegt – de suïcide­cijfers in de transgemeenschap zijn torenhoog – zei hij: ‘Is dat niet erg?’ Zo was het eigenlijk nog niet tot mij doorgedrongen. Voor mij is het de realiteit. Zijn reactie deed me beseffen: op mijn 31ste zal ik toch eens moeten dealen met wat ik al heb doorstaan.”

Je wist op je 16de dat je eigenlijk vrouw bent.

Jenna: “Toen werd ik me er heel bewust van dat ik zwanger ­wilde worden. Niet iets waar de meeste puberjongens mee worstelen (lacht). Die gedachte uitspreken, dat kon toen gewoon niet. Zeker niet in het landelijke, katholieke ­Veurne waar ik vandaan kom. Dan had ik mijn leven kapotgemaakt. Destijds, midden jaren 2000 werd ik op school en thuis niet begrepen. Ik wist toen zelf ook niet wat een transgender was. Ik sloot me af van iedereen en mijn ouders wisten niet wat ze moesten doen. Die onmacht werd woede en uiteindelijk geweld, een trauma waar ik nu nog mee worstel.”

Mandy: “Ik heb bij Philippe ook voor het eerst het verhaal gedaan over zaken uit mijn jeugd – het misbruik, het jarenlange zwijgen – die aan mijn verslaving zijn voorafgegaan. Ik had het moeilijker om over die voorgeschiedenis te praten dan over mijn gebruik. Tot de laatste seconde heb ik getwijfeld of ik het zou vertellen aan heel kijkend Vlaanderen. En toen deed ik het toch. Wat maakt van ­Philippe zo’n geschikte biechtvader? Ik weet het niet. Hij komt heel authentiek over. Ik heb zelf niet gehuild tijdens mijn interview, maar toen ik opkeek, merkte ik dat hij zat te huilen. ‘Ça va, Philippe?’ Ik was hém aan het troosten (lacht). Het deed me beseffen dat het toch best veel is, wat ik heb meegemaakt.”

Mandy: ‘Na mijn interview moest ik Philippe troosten, in plaats van omgekeerd.’Beeld Koen Bauters

Jenna: “Philippe oordeelt nooit, dat maakt van hem zo’n goed klankbord. Eigenlijk weet ik niet hoe hij over gender denkt. Ik heb wel een vermoeden, maar zijn ­mening laat hij achterwege. Hij kan ook over alles meepraten. Hij valt niet van zijn sokken te blazen.”

Het viel wel op hoeveel vragen hij over gender­diversiteit had: ‘Hoe zit dat dan, met zo’n operatie?’ 

Jenna: “Dat mocht ook. Ongeveer één op de twaalfduizend mensen is transgender. Als mensen mij leren kennen, ben ik vaak de eerste transpersoon in hun leven. Hen opvoeden hoort erbij, ook al heb ik niet altijd zin om erover te praten. De manier waarop is ook belangrijk. Vaak is het eerste wat mannen me vragen: ‘Wat zit er tussen je benen?’ Alsof ze geen deftig gesprek met me kunnen voeren als ze dat niet weten.”

Was dat ook de eerste vraag die Philippe je stelde?

Jenna: “Nee, omdat ik het hem vooraf al had verteld (schatert).”

Mandy: “Er wordt tegenwoordig wel vaak gesproken over transgenders, maar sommigen lijken nog altijd bang voor hen te zijn. Dan denk ik: wat heb jij te verliezen? Voor jou verandert er toch niks, als een ander voor zo’n operatie kiest?”

Jenna (knikt): “Mijn lichaam betekent het einde van de westerse samenleving, denken ze. Soms zie ik in de ogen van mannen pure castratieangst. Ze kijken naar mij en ik voel het ongemak over hun eigen geslachtsdeel. Best moeilijk, als die man je bakker of je naaste collega is.”

Er wordt in Taboe omzichtig omgesprongen met jullie kwetsbaarheid. Hoe heb je de scènes in badpak ervaren?

Jenna: “Mijn saunascène was nogal lang, maar het stoorde me zeker niet: ik ben trots op mijn lichaam. Iedereen mag me in mijn volle glorie zien. Vóór mijn transitie had ik geen enkele spiegel in huis, nu heb ik er vijf. Zelfs de littekens horen erbij.”

WARM GEHAKT

Er zijn niet veel komie­ken die zich aan moppen over gender wagen. Moest Philippe in jullie zaalshow op eieren lopen?

Jenna: “Ik heb vooraf een lijstje doorgegeven van wat ik niet wilde horen. Woorden als ‘omgebouwd’ of ‘shemale’: dat zijn voor mij absolute no-go’s. Ik wilde ook niet dat de focus te veel op geslachtsoperaties zou liggen. Zelf neem ik die term nooit in de mond: ik heb het altijd over mijn bovenste en mijn onderste operatie.”

Philippe heeft geen kemels geschoten op het podium?

Jenna: “Nee, maar daar gaat het ook niet over. Als jij nu toch eens ‘hij’ zou zeggen in plaats van ‘zij’, dan ben je in mijn ogen geen slecht mens. Ik wil alleen met respect behandeld worden. Mensen mogen af en toe eens aftoetsen: ‘Kan dit? Begrijp ik het goed zo?’ Dan kan ik daar in alle openheid ja of nee op antwoorden. Als comedians worden afgerekend op hun grappen over transgenders, dan is het omdat hun humor heel venijnig is, of omdat ze het seksualiseren. Transgender zijn gaat niet over seks.”

Terwijl Philippe graag grossiert in moppen over seks.

Jenna: “Ik vond zijn mop over masturberen hilarisch: ‘Elke jongen heeft als 14-jarige ­geprobeerd zelf een vagina te maken: door een stuk gehakt op de chauffage te leggen.’ Zo’n mop triggert me niet of maakt me niet onzeker. Het is niet alsof hij voor de hele zaal zei: ‘Jij hebt je piet eraf gesneden.’ Iets wat ik op een ­zatte avond weleens naar mijn hoofd ­geslingerd heb gekregen op straat.

“Humor kan helend werken. Daarom heb ik ook meegedaan aan Taboe. Tegelijk is het ook dé manier om te kwetsen. Een venijnige opmerking, gevolgd door: ‘Het was maar om te lachen.’ Tussen die twee ligt een dunne grens.”

Toen Philippe een mop maakte over het koppel dat een Syrische vluchteling in huis had genomen – ‘Die heeft haar dan wél zwanger gekregen’ – leek er een lichte siddering door de zaal te gaan.

Jeroen: “Ik kon er wel om lachen. Zo’n reactie heb ik zelf ook meermaals gekregen: ‘Zal ik eens langskomen?’ Ach, die mannen bedoelden het niet verkeerd. Op den duur raak je eraan gewend, maar het heeft toch even geduurd voor ik er de humor van kon inzien.”

Mandy: “Dat vroeg ik me ook af: had ik met Philippes ­moppen over verslaving kunnen lachen, toen ik zelf nog in het ­afkickcentrum zat? Ik heb heel lang ontkend dat ik een probleem had. Dat is eigen aan verslavingen: op het moment dat je het doorhebt, is het te laat. Toen de dokter zei dat ik opgenomen moest worden, was mijn reactie: ‘Zot! Dat is voor junks die op straat leven, niet voor mij!’ Ik zie er ook uit als een braaf mieke, maar ik gebruikte elke dag drugs: ik ben begonnen met cannabis, en ben daarna overgeschakeld op xtc. Op den duur gebruikte ik alles waar ik de hand op kon leggen, behalve ­heroïne: speed, cocaïne, GHB… Ik woog nog 40 kilo en zat op ­woensdagmiddag in mijn eentje op mijn kamer speed te snuiven, alsof het de normaalste zaak van de wereld was.”

Verslaving wijkt wat af van de andere thema’s. Bij autisme of een onvervulde kinderwens denken mensen: ocharme, zo erg.

Mandy: “En bij een ­verslaving denken ze: tja, jullie hebben zelf die keuze gemaakt. Ik ben even bang geweest dat we de wind van voren ­zouden krijgen, maar voorlopig heb ik alleen positieve reacties gekregen. Het klopt ook wel dat ik deels zelf de verantwoordelijkheid draag. Het zou flauw zijn om te zeggen dat ik in contact ben gekomen met foute vrienden. Ja, ik hád foute vrienden die drugs namen, maar niemand heeft me gedwongen te gebruiken. En voor sommige ouders was ík de foute vriendin. Ik neem daar mijn verantwoordelijkheid voor, maar ik weet intussen ook: met alles wat ik in mijn rugzak had zitten, was ik verloren vanaf de eerste keer dat ik gebruikte. Het was een vlucht.”

Jenna: ‘Humor kan helend werken, maar het is ook dé manier om te kwetsen.’Beeld Koen Bauters

Intussen werk je in de bijzondere jeugdzorg.

Mandy: “Daar zie ik nu hetzelfde gebeuren bij sommige jongeren. Ik kan met een megafoon roepen: ‘Hallo, dit loopt fout!’, en toch zullen ze niet altijd luisteren. Met een verslaving moet je vaak zelf met je kop tegen de muur lopen.”

Jeroen: “Heel moedig dat je zo open over je ervaringen spreekt.”

Ook jullie aflevering raakte bij velen een gevoelige snaar.

Jeroen: “Ik heb wel wat reacties gekregen van mensen die een heel zwaar ivf-traject achter de rug hebben: ‘En uiteindelijk is het ons toch gelukt om zwanger te worden.’”

Deden die reacties je pijn?

Jeroen: “Nee, ik sta nu ­zover dat ik blij kan zijn voor hen. En als je via ivf zwanger wordt, ga je ook door een rouwproces, daar ben ik nu wel achter: je wordt niet mama en papa op de ­manier die je voor ogen had. Dat beeld van huisje-­boompje-kindje moet je loslaten.

“Na de uitzending zei iemand: zodra een koppel besluit voor kinderen te gaan, begint de liefde voor het nog onbestaande kind al te stromen. Pas bij een geboorte vindt die liefde een uitlaatklep. Komt het kind er nooit, dan blijft ze inwendig borrelen, zonder een uitweg te vinden. Zo voelt het inderdaad.”

TELEFOONFOBIE

Elise, kon jij Philippes moppen over autisme wel smaken?

Elise: “Ik heb goed gelachen, ja. Alleen zijn mop over ‘autisten hebben weinig vrienden’ is bij veel mensen in het verkeerde keelgat geschoten. Ik vond het zelf ook jammer: elke aflevering eindigde hij met een lieve, warme uitsmijter voor zijn gasten, bij ons was het een steek. ‘Ik heb er vier goede… kennissen bij.’

“Achteraf heb ik veel dankbare reacties gekregen. Iemand met autisme vindt moeilijk de woorden om uit te leggen hoe het precies voelt. Ik hoorde dat mensen hadden zitten huilen, omdat ze samen met hun ­partner hadden gekeken: ‘Ah, is dat nu wat je bedoelt?’ ­Eindelijk voelden ze zich begrepen.”

Dat onbegrip moet voor jou heel herkenbaar zijn.

Elise: “Ik heb me in mijn leven bijna dagelijks onbegrepen gevoeld. Ik snap ook wel dat het deels aan mij ligt: als ik niet aangeef dat ik iets niet leuk vind, kan een ander dat niet ruiken. Maar na al die jaren zit het er zo diep ingeprent dat ik me moet aanpassen. In onze maatschappij is het nu eenmaal beter aanvaard om niks te plannen en lekker mee te gaan met de flow. En dan sta ik daar met mijn dagplanning, waarop elke activiteit netjes staat aangeduid: dat is niet cool.”

Mandy: “Ik vond jouw uitgeprinte dagplanning met al die kleurtjes fantastisch!”

Elise: “Toen ik ermee bezig was, dacht ik: wat ben ik hier in godsnaam aan het doen? Ik zie er zelf wel de humor van in, maar achteraf kreeg ik van veel mensen de reactie: ‘Kun je me die template eens doorsturen?’ Of: ‘Oef, ik ben niet de enige die dat doet.’ Natuurlijk niet! Je hoeft dat niet te verstoppen. Als je autistisch bent, dan mag je je autistisch gedragen. (Peutert de zalm van tussen haar broodje) ­Sorry, ik ben een moeilijke eter. Dat hoort er ook bij. Als kind kreeg ik altijd commentaar, maar sinds mijn ­diagnose kan ik zeggen: ‘Ik kan er niks aan doen.’ Ik ben overgevoelig voor smaak en textuur. Toen ik er voor het eerst over las in een boek over autisme, dacht ik: halleluja! Ik ben dus géén moeilijk, verwend kind.”

‘Het moeilijkste aan autisme is leven in een niet-autistische wereld’, zeg je in Taboe.

Elise: “Vorige zomer ­gingen we voor onze ­teambuilding met het werk naar Pairi ­Daiza. Ik heb naar mijn baas gemaild: ‘Sorry, maar ik zal moeten passen.’”

Zo’n dag doorkomen was je niet gelukt?

Elise: “Nee. Ik weet ­intussen waar mijn grenzen liggen. Na zo’n dag moet ik een hele week bekomen, en dat heb ik er niet voor over. Mijn baas begrijpt dat gelukkig. Ik ga niet van iedereen eisen dat ze zich aan mij aanpassen. Maar ik heb die dag wel mijn kas zitten opvreten, omdat mijn collega’s gezellig banden aan het smeden waren, terwijl ik zoveel moeite heb om verbinding te maken met mensen en alleen thuiszat. Het is een misvatting dat autisten asociaal zijn of geen nood hebben aan vriendschap of relaties. Wij hebben dat wel, alleen is het voor ons heel vermoeiend. Voor elk sociaal contact moet ik mijn batterijen opladen. Als mijn vriend voorstelt om bij zijn ouders te gaan eten, dan is mijn spontane reactie: ‘Maar dat hebben we drie weken geleden toch al gedaan!’ Van zo’n etentje moet ik wekenlang recupereren. Elke maand is voor mij te veel, terwijl hij natuurlijk gewoon zijn ouders wil zien.” 

TELEFOONFOBIE
Beeld © VRT - Frank Temmerman

Zou een relatie met iemand die zelf autisme heeft makkelijker zijn?

Elise: “Op sommige vlakken zou het werken, op andere totaal niet. Ik heb bijvoorbeeld een erge telefoonfobie. Als mijn vriend dat ook zou hebben, dan zou de telefoon bij ons thuis nooit meer opgenomen worden.”

Jenna: “Was dit de eerste keer dat autisme bij ons in een tv-programma kwam?”

Elise: “Ik weet het niet. Als je autisme op tv ziet, is het vaak in van die cupido-programma’s, zoals Love on the ­Spectrum op Netflix. En dan is er nog Rain Man, natuurlijk. Die film heeft jarenlang een verkeerd beeld van autisme geschilderd. Niet elke autist is een savant.”

Jenna: “Ik snap wat je bedoelt: ik heb het einde van de film Girl echt gehaat. Dat heb ik vaak met transgenderfilms, omdat het transgender­personage vaak hetzelfde effect sorteert als dat van een freak of een seriemoordenaar, of voor de komische noot moet zorgen. Ik kan er ook niet tegen als mensen over Girl of The Crying Game beginnen, als ze proberen om connectie te maken of willen zeggen: ‘Kijk, ik weet er ook iets van.’ Dan wil ik schreeuwen: ‘Zwijg erover!’”

Jij leverde hét tv-beeld van dit seizoen, Jenna, toen je met Philippe in de woonkamer stond te slowen. Jij slaat je lange, ranke armen rond Philippes eierkopje, dat tot aan je borsten reikt. 

Jenna: “Terwijl ik een kwartier eerder nog aan het ­crashen was. We hadden net een heftig gesprek over onze trauma’s achter de rug. Waarop Philippe zei: ‘Kom, we gaan dansen.’”

Er is stevig gehuild, maar nog steviger gefeest.

Jeroen: “Als je onze aflevering ziet, dan lijkt het alsof we alleen maar serieuze gesprekken hebben gevoerd. Maar niets is minder waar: we hebben goed gelachen. En er is ook wel stevig gedronken.”

Elise: ‘Even leek het alsof wij de normale mensen waren en al de rest de speciale gevallen.’Beeld Koen Bauters

Jenna: “Eén nacht lagen we zelfs na de crew in bed.”

Elise: “Ik heb het rustiger gehouden en ben elke avond vroeg gaan slapen. Ik wilde fris en alert blijven.”

Jullie mochten wel naar de karaokebar.

Elise: “Da’s waar. Ik heb ook gezongen op het podium – ‘Mourir sur scène’ van ­Dalida – maar dat zien jullie pas in de compilatieaflevering. Weet je waar ik van stond te kijken? Hoe graag Philippe zingt! Hij was niet van het podium weg te slaan. Hij zei zelfs: ‘Weet je? Eigenlijk was ik veel liever zanger geworden dan komiek.’”

Kan hij goed zingen?

Elise: “Hij heeft potentieel. Met een paar zanglessen zou hij zo op een braderie kunnen staan.”

© Humo