Direct naar artikelinhoud
AchtergrondBinnenland

Hoe de Vlaamse schatkist miljoenen misloopt door achterpoortje in erfbelasting

Hoe de Vlaamse schatkist miljoenen misloopt door achterpoortje in erfbelasting
Beeld unsplash

De Vlaamse schatkist loopt door een achterpoortje in de wet op de erfbelasting jaarlijks vele miljoenen euro’s mis. Voor gewone stervelingen loopt de erfbelasting op onroerende goederen die ze hun kinderen nalaten op tot 27 procent. Maar wie het nageslacht een familiale vennootschap nalaat, komt er aan een gunsttarief van 3 procent vanaf. Opmerkelijk: dat geldt ook voor het buitenverblijf aan zee en de — soms talrijke — andere verhuureigendommen.

Een zelfstandig beenhouwer uit het Gentse liet bij zijn overlijden in 2017 de slagerij na aan zijn enige zoon. Zoals voorzien door de wet betaalde die op de erfenis van de familiale vennootschap, met daarin ook het handelspand voor de slagerij met woonhuis, het gunsttarief van 3% successierechten. De slager had in zijn leven echter goed geboerd, en in het patrimonium van de overledene zaten nog een pak andere onroerende goederen, waaronder een woonhuis, een woonblok met zes huurappartementen, een tweede verblijf aan zee, een zestal verhuurde winkel- en magazijnpanden én meerdere garageboxen. Alles samen goed voor meer dan 3 miljoen euro aan vastgoed dat werd verhuurd. Met hesp, koteletten of bloedworst had dit niks te maken, maar omdat het deel van uitmaakte van de vennootschap, betaalde de ervende zoon ook hierop slechts 3% successierechten. 

Een peulschil, volgens Ive Rosseel, fiscaal expert bij de christelijke vakbond ACV. Een eenvoudige vergelijking: Jan werkte als bediende en laat bij zijn overlijden zijn zoon Peter een woonhuis van 450.000 euro na. Peter betaalt hierop 73.500 euro successierechten. Was Jan echter een zelfstandige geweest die zijn vennootschap naliet, met daarin datzelfde woonhuis, dan moest Peter slechts 13.500 euro erfbelasting betalen voor dat huis — liefst 60.000 euro minder. 

Slordige wet

Van de ongeveer 123.000 familiale vennootschappen in Vlaanderen maakten er in 2015 (het recentste cijfer) 295 gebruik van de verlaagde erfbelasting. “Maar het Gentse precedent in 2017 maakt dat dit onder zelfstandigen met een vennootschap ondertussen een algemeen gebruikte methode is. Daardoor loopt de schatkist jaarlijkse vele miljoenen euro’s aan successierechten mis.” 

“Dit heeft niks meer te maken met het vrijwaren van de continuïteit van het familiebedrijf, toch de reden waarom deze wetgeving in het leven is geroepen. Bedoeling van de overheid was om de activa van familiebedrijven ‘belastinggunstig’ te laten overgaan op volgende generatie, niét om ook al het eventuele private vastgoed in eigendom onder het gunstregime van 3 procent over te dragen. Door slordig wetgevend werk bestaat dit achterpoortje nu echter wel.” 

Simpele oplossing

De Vlaamse belastingdienst (Vlabel) bood nochtans weerwerk. Ze is van oordeel dat er sprake moet zijn van een reële economische activiteit om van het gunsttarief gebruik te kunnen maken, waardoor patrimoniumvennootschappen principieel uitgesloten zijn. Maar dat strookt niet met de wettekst, zo oordeelde de rechtbank die de zaak van de slagerszoon precies twee jaar geleden beslechtte. “Ook bij een gemengde vennootschap, in dit geval een beenhouwerij en vastgoedactiviteiten voor private bewoning, is er volgens de rechtbank wel degelijk sprake van een reële economische activiteit voor het geheel”, weet Erik Van Laecke, eveneens fiscaal expert bij ACV. “Ook in beroep werd Vlabel afgelopen zomer in het ongelijk gesteld.”

“Dit achterpoortje staat nu al twee jaar open en de Vlaamse regering doet er niks aan”, stelt Rosseel. Terwijl de oplossing volgens de fiscaal expert nochtans simpel is: “Het decreet moet worden herschreven zodat het gunsttarief verloren gaat wanneer er privaat vastgoed in de vennootschap zit.”

Ook voor dokter en loodgieter

Opmerkelijk: het hof in Gent stelde vast dat er mogelijk discriminatie bestaat tegenover familiale ondernemingen. Voor zelfstandigen met een eenmanszaak zijn onroerende goederen die hoofdzakelijk voor bewoning zijn bestemd immers wél duidelijk bij wet voor het gunstregime uitgesloten. Vraag is of dit niet ongrondwettelijk is. “Past de Vlaamse regering het decreet dus niet dringend aan, dan bestaat het gevaar dat ook een zelfstandige loodgieter, boekhouder of dokter met een eenmanszaak zijn privévastgoed uitermate ‘belastinggunstig’ aan de volgende generatie zal kunnen doorgeven, als die naar de rechtbank trekt.”