Opvallend minder werknemers namen loopbaanonderbreking vorig jaar, en dat allemaal door het (verplichte) telewerk

Vorig jaar namen opvallend minder werknemers in België loopbaanonderbreking. Het gaat om 6,7 procent minder dan in 2019, het jaar voor de coronapandemie uitbrak. Dat blijkt uit cijfers van het HR-dienstenbedrijf Acerta. Oorzaak is het aanbevolen en soms ook verplichte telewerk. 

Met loopbaanonderbreking zoals tijdskrediet of ouderschapsverlof kun je onder bepaalde voorwaarden tijdelijk niet of minder werken.  Voltijds onderbreken doet amper 0,2 procent van de werknemers omdat de impact op financiën en loopbaan erg groot is.  Wie loopbaanonderbreking neemt, gaat vooral halftijds of vier vijfde werken. 3,8 procent van de werknemers maakte daar vorig jaar gebruik van maar ook dat is opvallend minder dan in de jaren ervoor. 

De oorzaak? We zijn tijdens de coronacrisis op een andere manier gaan werken, zegt Annelies Bries, experte loopbaanonderbreking bij Acerta Consult. “Thuiswerken was ofwel aanbevolen ofwel verplicht waardoor minder mensen de nood voelden om tijdelijk minder te gaan werken.  Werk en privéleven zijn daardoor makkelijker te combineren, vooral voor mensen met kinderen. Hen bijvoorbeeld op woensdagmiddag van school gaan halen was vroeger niet mogelijk omdat ze op de werkvloer aanwezig moesten zijn."

De nieuwe situatie is ook goed nieuws voor de ondernemingen die het moeilijk hebben om vacatures in te vullen, volgens Acerta. “Doordat er meer werknemers voltijds aan de slag zijn, moeten zij niet op zoek naar extra arbeidskrachten, zegt Bries.  

Vraag is of de dalende trend zal aanhouden als we opnieuw meer naar kantoor gaan. Voor conclusies is het nog te vroeg volgens Bries. “We stellen vast dat veel bedrijven het telewerk willen behouden en dat is een goede zaak. Voltijds werken moet immers een haalbare kaart blijven en thuiswerken kan daartoe bijdragen.”  

Meest gelezen