Direct naar artikelinhoud
Uit het archiefIngestorte school

De bouwvakkers van de ingestorte school: ‘Een draagbalk was in de nieuwbouw gekatapulteerd, exact waar we hadden gestaan’

Ali, Jan Buelens en Said.Beeld Geert Van de Velde

De bouwsector draait op volle toeren, maar door de hoge werkdruk zijn arbeidsongevallen schering en inslag. Belgische bouwvakkers lopen 50 procent meer risico op een ongeval dan hun Nederlandse collega’s, en soms is het fataal: op 18 juni 2021 kwamen vijf arbeiders om het leven toen in Antwerpen een school in aanbouw instortte. Said (27) en Ali (29) overleefden de ramp en getuigen voor het eerst over de abominabele werkomstandigheden.

Ali (29) en Said (27) – ze willen alleen met hun voornaam in de pers  – zijn de enige twee arbeiders die zich burgerlijke partij hebben gesteld in het onderzoek naar de instorting. Ali is elektricien en loodgieter, Said installeert ventilatiesystemen.

Wat herinneren jullie je nog van die dag?

Ali: “Het was een heel mooie dag, zonnig en warm. We hadden goed doorgewerkt en konden rond twee uur al opruimen.»

Said: “We stonden te chillen op een tussenverdieping van de stelling die boven het schoolgebouw uittorende. Het was bijna weekend, dus ik was goedgezind.”

Ali: “We zagen kinderen buiten in het water spelen. ‘Dat wil ik ook doen,’ zei ik nog. De sfeer op de werf was altijd heel chill. Er heerste een sfeer van broederschap en we maakten veel grapjes.”

Said: “Op een werf worden collega’s vrienden. Dat gaat vanzelf in de bouw. Je werkt samen om een project rond te krijgen. Zonder elkaars hulp kom je niet vooruit. Zo smeed je banden, ook met collega’s van andere nationaliteiten. Door de media heb je misschien vooroordelen over Polen, Roemenen of Marokkanen zoals ik, maar op een werf zie je dat de clichés niet kloppen. Je leert van elkaar, en je stelt je vanzelf open voor anderen. Bij bouwvakkers zie je geen racisme.”

Ali: “Ik ben geboren in Afghanistan en opgegroeid in Iran, en ik kan dat alleen maar bevestigen. In Antwerpen werkten we al een jaar samen.

“Die bewuste vrijdagmiddag daalden Said en ik de stelling af. We liepen door de nieuwbouw en stonden in een lokaal met grote ramen wat te praten en naar buiten te kijken. Plots hoorden we achter ons een enorm kabaal. Er viel een steen op de grond, boem! Ik zei tegen Said: ‘De kraanman heeft weer een lading laten vallen.’ Dat was enkele dagen ervoor namelijk al gebeurd. Maar nee: er viel nog een steen. En nog één. En nog één.”

Said: “Je moet weten: dat zijn geen kleine bakstenen, maar grote blokken beton.”

Ali: “Ik pakte Said bij de arm en zei: ‘We moeten naar buiten!’ We liepen het gebouw uit, terwijl achter ons een oorverdovend lawaai weerklonk. De grond trilde onder onze voeten terwijl we zo snel als we konden wegrenden. Het leek wel alsof de aarde beefde, en er stoven grote stofwolken op. Daarna was het stil. Het had amper tien seconden geduurd. We keken achterom en waren in shock.”

Said: “Een deel van de nieuwbouw was ingestort, samen met de stelling waarop wij tien minuten eerder nog hadden gestaan. Er waren op dat moment op die stelling minstens tien mensen aan het werk, maar die zagen we niet meer. Mijn hersenen konden het niet verwerken.”

Ali: “We zagen dat gebouw en de hoge stellingen elke dag, en nu bleef er niets van over. Je zag alleen nog een hoop stenen en geplooide buizen. Wij hadden zelf op die stelling gestaan: we wisten hoe dik die buizen waren.

“Het bleef maar even stil: toen hoorden we om hulp roepen.”

Said: “We zijn er meteen naartoe gelopen en samen hebben we een collega vanonder het puin getrokken. Zijn handen en armen waren zwaar toegetakeld, zijn benen waren onherkenbaar – ze zagen eruit als spaghetti. (schudt het hoofd) Hij is verminkt voor het leven. Ik zat volledig onder het bloed.”

Ali: “Ik probeer er niet te veel over na te denken, want dan komt alles terug. Er bleven maar mensen schreeuwen: ‘Help! Help!’ Said wilde op het puin klauteren, maar ik hield hem tegen en wees omhoog: daar hingen nog grote steenblokken, ik was bang dat we zelf gewond konden raken. Ik zei tegen de slachtoffers: ‘Probeer zo weinig mogelijk te bewegen.’ We konden niets anders doen dan wachten op de hulpdiensten.

“De ambulances en de brandweer waren gelukkig snel ter plaatse. Er snelden ook dokters uit de buurt toe om te helpen, sommigen droegen vrijetijdskledij, één van hen droeg zelfs een pyjama. Er lagen overal gewonden, sommigen waren bewusteloos. Toen besefte ik pas echt: dit is een ramp.”

De bouwvakkers van de ingestorte school: ‘Een draagbalk was in de nieuwbouw gekatapulteerd, exact waar we hadden gestaan’
Beeld BELGA

Said: “Ik was bang dat er mensen onder het puin lagen die ik goed kende.”

Ali: “Ik zie onze collega Leo nog naar ons toe komen, helemaal onder het stof. ‘Leo, Leo, je bent oké!’ Achteraf hebben we vernomen dat er vijf mensen gestorven waren.

“In de uren en dagen na het ongeval heb ik me bewust afgeschermd van alle nieuwsberichten. Ik keek nauwelijks op mijn gsm. Ik weet nog altijd niet wie zwaargewond is geraakt of overleden is. Een collega heeft per ongeluk de naam van een dodelijk slachtoffer laten vallen, en ik was daar heel lang niet goed van. Ik had die fatale dag nog met hem gesproken, en nu is hij er niet meer. Ik word er vanbinnen helemaal koud van. Na zoveel maanden op een werf ken je elkaar. Je babbelt over het weekend, leent elkaar een sigaretje. Dat de sfeer op de werf zo goed was, maakt het nog lastiger om het te verwerken.”

Jullie hebben veel geluk gehad.

Said: “Ja. We stonden kort voor de ramp nog op die stelling, maar ook het lokaaltje waarin we tijdens de instorting stonden te praten, was niet veilig.”

Ali: “Dat hebben we pas dagen later beseft, tijdens de herdenkingsceremonie. We liepen rond het gebouw en zagen die plek terug. Een draagbalk was gekanteld en in de nieuwbouw gekatapulteerd, exact waar we hadden gestaan. Als we daar enkele seconden later waren geweest, waren we nu dood geweest. Voor mij was dat de echte shock.

“Twee keer hebben we de juiste beslissing genomen, en daardoor zitten we hier nu nog. Het was heel raar om dat te beseffen en ik heb het er de eerste weken erg moeilijk mee gehad. Soms flitsten de beelden uit het niets door mijn hoofd. Na een paar maanden ging het gelukkig beter.”

Jullie advocaat vertelde me dat vooral jij het lastig hebt, Said.

Said: “Ik heb geen fysieke littekens, maar wel mentale, en dat voor de rest van mijn leven. Ik heb nog altijd nachtmerries en ik voel me soms angstig. Ik kom niet meer op werven of zelfs in nieuwe gebouwen. En geen haar op mijn hoofd dat eraan denkt om op straat onder een stelling te lopen. Ik steek wel over.”

Ali: “Ik vermeed stellingen al langer: als één moer loskomt, dondert alles naar beneden.”

Ali.Beeld Geert Van de Velde

HELM OP

Na de ramp getuigden arbeiders anoniem bij de VRT: ‘We zeiden soms dat het te onveilig was om te werken. Dan was het antwoord: ‘Draag een helm.’’

SAID «Ja, dat is ook vaak tegen ons gezegd.”

Ali: “Nog geen halfuur na het ongeval is Said op één van de mensen van de hoofdaannemer afgestormd. Hij is toen ontploft. Een gezonde reactie, want als hij alles had opgekropt, was hij misschien zot geworden. Het ging altijd maar over pietluttigheden bij de hoofdaannemer: ‘Draag je helm! En je masker!’ Als je geen mondmasker droeg, moest je cash 50 euro boete betalen.”

Said: “Ze hadden de mond vol over veiligheid, maar op de werf had je véél onveilige toestanden waar niets aan werd gedaan. Dat was zo hypocriet.”

Ali: “Er was bijvoorbeeld een trapleuning die loszat. Als je kracht zette, viel die zo van de trap. Om een statement te maken, stompte ik er soms opzettelijk tegen. Twee uur later hing die leuning er weer los aan. Zo ging het daar elke dag.

“We hadden ook een lift gevraagd om zakken cement naar boven te brengen, maar dat vond de hoofdaannemer niet nodig. We zouden die zakken de hele dag lang zelf naar boven hebben moeten dragen, op de smalle en hoge trappen van de stelling, zonder dat we onze eigen voeten konden zien. Dat was gewoon krankzinnig.”

Said: “Op andere trappen moesten we zware verwarmingselementen naar boven dragen, maar rond die trappen zat tapijt waarover je kon struikelen.”

Ali: “Ik ben meermaals bijna naar beneden gevallen. Toen ik ging klagen bij de werfleider, kreeg ik te horen: ‘Draag een helm.’ Er zijn veel kleine ongelukken gebeurd door de gebrekkige communicatie tussen de verschillende aannemers en de hoofdaannemer.”

Said: “Enkele dagen vóór de ramp waren er al eens enorme bakstenen naar beneden gevallen en heeft iemand zijn hand gebroken toen hij van een trap viel.”

Gaat het er op andere werven ook zo aan toe?

Ali: “Ja, maar op die werf in Antwerpen was het toch erger dan gewoonlijk. Dat vonden ook collega’s die al jaren in het vak zitten. Het was erg chaotisch en de werkdruk was enorm hoog. Het is erg dat zo’n ramp is gebeurd, maar misschien zal er nu eindelijk iets veranderen.”

Jullie hebben geen goed woord over voor de hoofdaannemer.

Ali: “Omdat we op de werf een gebrek aan respect voelden. Zij moesten het project leiden, maar er liepen hoogstens twee of drie bazen rond op de werf, heel jonge projectleiders. Je zag ze bijna nooit. Wij waren gewoon nummers voor hen, ons welzijn en onze gezondheid telden niet.

“Ik had eens de sleutel van een afvalcontainer nodig, anders kon ik niet voortwerken. Ik klopte aan bij het zaaltje waar mensen van de hoofdaannemer en de werfleiders vergaderden. De grote baas zei tegen een vrouw dat ze de deur op slot moest doen. ‘Excuseer, maar ik heb gewoon één sleutel nodig,’ zei ik. De vrouw in het zaaltje nam de sleutel van de deur, die naast de sleutel hing die ik nodig had, en deed ze op slot. Woedend was ik. Zo werd er met ons omgegaan.”

Said.Beeld Geert Van de Velde

Geen uitkering

Advocaat Jan Buelens vertegenwoordigt Said, Ali en de vakbonden.

Weten we al meer over de oorzaak van het ongeval?

Buelens: “Wellicht was dat te wijten aan een constructiefout. Is er iets misgegaan bij de uitvoering of is er een verkeerde berekening gemaakt? Dat proberen de experts nu te achterhalen. Ook het antwoord op de vraag over wie de verantwoordelijkheid draagt, is niet eenvoudig. Burgemeester Bart De Wever (N-VA) had het kort na de ramp over een kluwen van tientallen ondernemingen die betrokken waren bij de bouw van die school. Een lage schatting: het gaat over twee- à driehónderd bedrijven.

“Het krioelde op de werf in Antwerpen van de schijnzelfstandigen. De opdrachtgever was het stadsbestuur, en de uitvoerder was het bouwbedrijf Democo. Maar dat had geen werkvolk op de werf rondlopen: alles werd uitbesteed aan onderaannemingen, tot minstens vier niveaus diep.

“Ali en Said werkten voor één van die onderaannemers. Veel bouwvakkers op werven in ons land zijn zelfstandigen of hebben een eenmanszaak, soms met een postbus in Oost-Europa. Buitenlandse bouwvakkers worden vaak gedwongen om een eenmanszaak op te richten. Dan vallen ze niet onder de Belgische wetgeving en de cao’s over verloning en arbeidsduur. Ze zijn de facto wel werknemers, alleen genieten ze nauwelijks bescherming. Bovendien moeten ze de vuilste en de zwaarste jobs doen. Het gaat om zuivere schijnzelfstandigheid, en daarom heeft ook de sociale inspectie een onderzoek geopend.

“Door dat systeem van onderaannemers kan iedereen de verantwoordelijkheid van zich afschuiven als er iets fout gaat. En de stad Antwerpen doet dat óók: zij legt de eindverantwoordelijkheid bij de aannemer, terwijl ze als opdrachtgever normaal gezien de risico’s draagt. Dat vind ik erg kwalijk.”

Said: “Ik vind dat systeem met onderaannemingen heel raar. Veel gewonden kunnen nu geen invaliditeitsuitkering krijgen. De anderen blijven aan de slag zonder enige sociale bescherming en voor een veel te laag loon. De aannemer bespaart al die kosten op onze rug. Hoe is zoiets mogelijk in België?”

Snel afwerken

De omvang van de ramp in Antwerpen was uitzonderlijk, maar het aantal arbeidsongevallen in de Belgische bouwsector is sowieso vrij hoog. Volgens cijfers van de Confederatie Bouw uit 2020 loopt een bouwvakker in ons land 50 procent meer risico op een ongeval dan zijn collega’s in Nederland, Ierland of Zweden.

Komt dat doordat er zoveel onderaannemers actief zijn in ons land, die het niet altijd nauw nemen met alle veiligheidsvoorschriften?

Buelens: “Het helpt alleszins niet. Al die onderaannemers willen iets verdienen aan het bouwproject, en dat betekent dat wie onderaan in de piramide staat, het zwaarst onder druk staat: hij moet het hardst werken voor de laagste vergoeding. De bouwvakkers kloppen te veel uren en werken te hard, en dat leidt tot bovengemiddeld veel ongevallen.

“Er wordt ook niet geïnvesteerd in een veilige werkomgeving of controles. Ik werk momenteel aan een dossier over een arbeidsongeval in Charleroi. Geen enkel bedrijf had de stelling gecontroleerd, en een Oekraïense arbeider die naar beneden viel, heeft het niet overleefd. Dan moet je dat kluwen ontwarren: wie had die stelling moeten controleren? De opdrachtgever, de overheid, het bouwbedrijf of de zogezegd zelfstandige arbeider?”

Snel afwerken
Beeld Geert Van de Velde

Said en Ali, voelden jullie dat er druk werd uit- geoefend om de school tegen september op te leveren?

Ali: “Ja, soms was het echt stressen. Af en toe kwam iemand van de hoofdaannemer kijken en die zei dan: ‘Dit moet snel af. Ik kom over een halfuur terug.’ Dat was onrealistisch, en dan gaan mensen fouten maken.”

Said: “Cement kun je ook niet sneller doen drogen door te roepen tegen mensen.”

Ali: “De hoofdaannemer had volgens mij geen overzicht van de werkzaamheden. Vaak moesten mensen een klus opnieuw beginnen. Het was chaos. Ik zei soms tegen mijn teamleider: ‘Deze school raakt nooit af.’”

Buelens “Het had nog erger kunnen aflopen in Antwerpen, want er waren op het moment van de instorting honderd mensen aan het werk, en er bleken te weinig uitgangen te zijn. Door werken aan de leuningen was de trap in het gebouw versperd. Toen de nieuwbouw instortte, konden sommigen geen kant meer op. Ze hebben gelukkig een paneel kunnen intrappen om langs daar te ontsnappen.

“Bij een bouwproject van die omvang moet elke onderaannemer iemand naar de coördinatievergaderingen sturen. Al die problemen zijn daar aangekaart, maar er is nooit iets mee gedaan. De veiligheid van de arbeiders werd weggelachen. Het was duidelijk dat het gebouw zo snel mogelijk af moest zijn. Dat is misschien niet de belangrijkste reden voor de ramp, maar daardoor gaan mensen wel fouten maken en gebeuren er sneller ongevallen. Dat geldt voor heel wat werven in ons land: het is een ernstig maatschappelijk probleem.”

Hoe bedoelt u?

Buelens: “Als die gebouwen klaar zijn, gaan wij erin wonen en werken. In Antwerpen zouden kinderen naar een school zijn gegaan die door schijnzelfstandigen in dubieuze omstandigheden is gebouwd. Het zou in haar eigen voordeel zijn als de samenleving duidelijker opkomt voor de rechten van die arbeiders.”

Behalve Ali en Said heeft geen enkele andere bouwvakker zich burgerlijke partij gesteld. De nabestaanden van de drie Portugezen, de Roemeen en de Rus hebben dat ook niet gedaan. Waarom jullie wel?

Said: “Ik wil gerechtigheid voor de slachtoffers.”

Ali: “Ik wil graag weten wat de oorzaak van het ongeluk was. En misschien kan ik zo nog iets betekenen voor de overlevenden. Daarom ook wil ik dit interview geven: ik wil de impact op de betrokkenen duidelijk maken. Als ik met mijn verhaal iets kan doen veranderen, dan is het het waard geweest.”

Said: “Door dit ongeval beseffen grote aannemers nu hopelijk dat wij meer zijn dan nummers. Ook wij hebben een gezin. En de regering moet nu haar verantwoordelijkheid nemen, want aannemers zullen blijven proberen om kosten uit te sparen en tijdelijke krachten, schijnzelfstandigen en buitenlandse bedrijfjes in te schakelen. De bouwsector is vandaag veilig noch rechtvaardig.”

Buelens: “Het familiebedrijf waarvoor de drie Portugezen werkten, heeft zich partij gesteld, maar de nabestaanden van de andere twee slachtoffers wilden dat niet doen. Het stadsbestuur heeft wel de uitvaartkosten van enkele arbeiders voorgeschoten. Of de nabestaanden en gewonden een schadevergoeding hebben gekregen, weet ik niet.”

Waarom zijn de meesten niet mee in de procedure gestapt?

Buelens: “Dat is niet zo evident: zo’n zaak sleept jaren aan, terwijl nabestaanden een oplossing op korte termijn willen. Er zijn ook praktische problemen: vaak woont de familie in het buitenland. En soms zijn er problemen met het verblijfsstatuut van arbeiders en hun familie. Said en Ali werkten voor een Belgisch bedrijf, dat maakt het eenvoudiger.”

Wordt dit een symbooldossier?

Buelens: “Hopelijk. Het ACV en het ABVV hebben zich burgerlijke partij gesteld, wat zelden gebeurt. Ze willen een duidelijk signaal uitsturen: er loopt te veel verkeerd op de bouwwerven in ons land. We moeten dringen de sociale dumping en de schijnzelfstandigheid aanpakken als we nog meer drama’s willen vermijden. De vakbonden vragen ook dat de sociale inspectie wordt versterkt en dat een aanwezigheidsregister verplicht wordt op alle werven.

“Na elk ongeval is er veel medeleven, maar het taboe om het probleem aan te pakken blijft groot. We moeten de sociale wetgeving in ons land grondig herdenken. Zolang er niets wordt gedaan aan het fenomeen van de onderaannemingen en de schijnzelfstandigheid, zullen er nog meer ongevallen gebeuren.”

Said en Ali, werken jullie nog in de bouwsector?

Said: “Ik was een tijdelijke werkkracht bij de vennootschap waar Ali een vast contract heeft. Ik ben na het ongeluk enkele weken afwezig geweest, daarna mocht ik niet meer terugkeren van de baas. Dat ontslag is mijn grote geluk geweest. Ik wil dat werk nooit meer doen. Ik heb het nochtans moeilijk gehad, want door corona vond ik niet snel ander werk. Maar sinds enkele maanden ben ik aan de slag bij Volvo Trucks, en ik ben heel tevreden. (tegen Ali) Jij moet ook komen, broer. Het is beter betaald en veel chiller werken.

“Ik voel me nu veel beter, en ik kan ook veel sparen. Mijn droom is om ooit een eigen bedrijf te beginnen: een carwash aan huis. Dat bestaat al in andere landen.”

Ali: “Ik blijf nog wel even elektricien. Collega’s hebben me gezegd dat we binnenkort opnieuw aan die school kunnen bouwen (volgens de stad Antwerpen is dat voorbarig en wordt nog onderzocht of de heropbouw mogelijk is, red.). Ik weet niet of het waar is, maar ik zou sowieso weigeren. Het zou te veel emoties losmaken, en ik weet nog steeds niet wat de oorzaak van de ramp was. Ik zou me er onveilig voelen.”

Krijgen jullie steun van Slachtofferhulp?

Ali: “Ze hebben mij gebeld, maar ik heb vriendelijk nee gezegd. Telkens als ik erover praat, herbeleef ik die dag weer, en dat wil ik niet. Er zijn vijf doden gevallen, hè. Ook dit interview vond ik lastig. Toen ik naar hier reed, dacht ik: wat kan ik die journalist vertellen? Ik dacht dat ik alles vergeten was, maar de herinneringen kwamen meteen naar boven. Ik weet niet waar al die details ineens vandaan komen. Ik krijg er kippenvel van.”

Hoofdaannemer Democo wilde kort reageren op het interview met Ali en Said. “Dat het ongeval een traumatische ervaring is geweest voor iedereen die op de werf in Antwerpen werkte, staat buiten kijf. Democo heeft begrip voor de emoties die de instorting tot op vandaag teweegbrengt bij sommige betrokkenen. Het parket heeft een onderzoek ingesteld naar de precieze oorzaak van het ongeval en dat loopt nog. Dergelijke onderzoeken gebeuren zeer grondig en vergen logischerwijze tijd. Democo respecteert de lopende gerechtelijke onderzoeken en wacht de besluiten af. In die omstandigheden kan Democo niet inhoudelijk reageren op het interview.”

© Humo