Direct naar artikelinhoud
ReportageWest-Afrika

Het leger moet de dorpelingen in Burkina Faso verdedigen, ‘maar in plaats daarvan stelen ze ons vee’

Een vrouw heeft water gehaald aan de rand van Ouagadougou.Beeld Zohra Bensemra/REUTERS

Uit frustratie over oprukkende terroristische bewegingen grepen militairen vorige maand in Burkina Faso de macht. In Ouagadougou worden de coupplegers gesteund, maar buiten de hoofdstad voelen mensen zich aan hun lot overgelaten. ‘Het leger moet gewoon zijn werk doen, aan het front.’

Geplaagd door toenemende droogte en opkomende gewapende extremistische groeperingen zakt Burkina Faso in een steeds diepere humanitaire crisis. Onvrede over de onmacht van president Roch Marc Kaboré om de problemen op te lossen leidde op 23 januari tot muiterij binnen het leger, wat een dag later uitliep op een staatsgreep. 

Na twee militaire coups in Mali en een in Guinee is dit de vierde succesvolle staatsgreep in West-Afrika binnen anderhalf jaar. In de hoofdstad Ouagadougou vertrouwen veel inwoners erop dat de junta het land uit de crisis kan loodsen, maar in de rurale gebieden hebben de Burkinabé alle geloof in de overheid verloren.

Overheid zo goed als afwezig

In een dorpje zo’n 20 kilometer ten noordwesten van de hoofdstad Ouagadougou zit een groepje van vijf vrouwen onder een mangoboom. Ze kijken zwijgzaam voor zich uit, terwijl zestien kinderen om hun aandacht vechten. 

De vrouwen zijn hier met hun kinderen heen gevlucht vanuit hun dorp vlak bij de plaats Titao in het noorden van het land. Twee maanden geleden heeft Jamaat Nusrat al-Islam wal Muslimin (JNIM), een tak van Al Qaida in de Sahel, het dorp omsingeld en alle mannen en jongens ouder dan twaalf jaar vermoord.

Slechts enkele mannen zijn kunnen ontsnappen, vertelt de 21-jarige Maimouna Younga, terwijl ze haar zeven maanden oude baby Nouriatou stevig tegen zich aanklemt. Haar eigen man kon vluchten, maar zijn beide ouders zijn vermoord. 

De twee vrouwen naast haar, ook allebei met een baby in de arm, luisteren toe maar houden zich afzijdig van het gesprek. “Hun echtgenoten zijn voor hun ogen gedood door de terroristen”, vertelt Younga. De staatsgreep interesseert haar en haar dorpsgenoten niet. Op de plek waar zij vandaan komen, is de overheid zo goed als afwezig.

Aanvallen en moordpartijen

In buurland Mali hebben extremistische gewapende groeperingen als JNIM en Islamitische Staat in de Grotere Sahara (ISGS) na de burgeroorlog in 2012 voet aan de grond gekregen. Sinds 2015 voeren ze regelmatig aanvallen uit in Burkina Faso en staan almaar grotere gebieden onder hun controle. Inmiddels zijn volgens de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR 1,6 miljoen van de 21 miljoen inwoners van het land ontheemd.

Vooral in het noorden en zuiden van Burkina Faso heeft het leger het afgelopen jaar pijnlijke nederlagen geleden. Zo kwamen op 14 november 53 soldaten om bij een aanval op een basis van de militaire politie in de plaats Inata, in de noordelijke Sahel-regio. De aanval is opgeëist door JNIM. 

In diezelfde regio kon het leger niet voorkomen dat gewapende mannen in de plaatsen Solhan en Tadaryat bij een aanval 174 mensen doodden, onder wie twintig kinderen. Die aanslag is nog niet opgeëist.

‘Het leger moet gewoon zijn werk doen’

Onvrede over deze moordpartijen was een drijfveer voor de junta om de macht te grijpen. Op 28 januari gaf juntaleider luitenant-kolonel Paul-Henri Sandaogo Damiba zijn eerste toespraak op de staatstelevisie RTB, waarin hij aankondigde dat hij het leger zal versterken. Verder riep hij het volk op de wapens op te nemen. Hij verklaarde zijn steun aan de bewapende burgermilities, die tijdens het bewind van Kaboré zijn opgericht om hulp te bieden aan het leger en dorpen te beschermen.

Hoewel veel inwoners van de hoofdstad Damiba steunen, wantrouwen de burgermilities de junta. “Het leger moet gewoon zijn werk doen. De plaats van militairen is niet in Ouagadougou, maar aan het front”, gromt een burgermilitieleider die om veiligheidsredenen niet met zijn naam in de krant wil. 

Eén militielid met een groot litteken op zijn wang knikt instemmend. Een ander luistert met zijn armen over elkaar mee. Het drietal, gehuld in traditionele islamitische kleding, is vanuit hun dorp Markoye in de Sahel-regio naar Ouagadougou afgereisd om een nieuwe uitrusting op te halen.

De burgermilitieleider vecht aan de frontlinie dicht bij de grenzen met Niger en Mali tegen de gewapende extremistische groeperingen. Het leger heeft hen twee weken gevechtstraining gegeven om hen klaar te stomen voor het slagveld. Slechts de helft van zijn troepen heeft een geweer, terwijl de terroristen de burgermilities regelmatig aanvallen met zware machinegeweren en raketwerpers. 

Als de burgermilitieleider dan de hulp van het leger inroept, komen ze vaak opzettelijk pas na het gevecht opdagen, zegt hij. “De veiligheidstroepen hebben geen zin om te komen, want dan lopen ze de kans om dood te gaan. Ze zijn er om de dorpelingen en hun eigendommen te verdedigen, maar in plaats daarvan stelen ze ons vee.”

Twee meisjes die het noorden van Burkina Faso ontvlucht zijn na aanvallen van islamistische groepen, wonen nu in een kamp in Ouagadougou.Beeld REUTERS

‘Dramatischer dan je je kunt voorstellen’

Vanuit zijn bureau in Ouagadougou beaamt parlementslid Saïdou Maïga dat sommige dorpen in het noorden en het oosten van het land in de steek zijn gelaten door de overheid. De oud-burgemeester van het dorp Falagountou in de Sahel-regio is verkozen om de inwoners van dit gebied in het parlement te vertegenwoordigen.

Maïga is zelf ook kwetsbaar voor aanvallen van terroristen; een collega-parlementariër reed in 2019 met zijn auto in een hinderlaag en is langs de kant van de weg geëxecuteerd. “We zijn ontzettend bang. De situatie is veel dramatischer dan je je kunt voorstellen.”

Hij heeft de situatie snel zien verslechteren. “Mijn gemeenschap was een jaar geleden nog nooit aangevallen door de terroristen. Tegenwoordig hebben we er geen veiligheidstroepen meer, geen leger, geen gendarmerie en geen politie. Die hebben zich allemaal teruggetrokken. Als de terroristen bijvoorbeeld Falagountou willen innemen, is er niemand om ze tegen te houden.”

Zolang er geen veiligheidstroepen zijn om haar dorp Titao te beschermen, durft de 21-jarige gevluchte moeder Maimouna Younga er niet heen – en kan ze haar schoonouders geen waardig afscheid geven. “Hun lichamen liggen daar nog steeds en ik kan niets doen. Ik zou niets liever willen dan hen begraven om hun die laatste eer te bewijzen.”

Coups in West-Afrika zijn een gevaarlijke trend

De voorzitter van het vijftien landen tellende West-Afrikaanse blok Ecowas, de Ghanese president Nana Akufo-Addo, noemde staatsgrepen donderdag “een gevaarlijke en besmettelijke trend in de regio”. De lidstaten kwamen in een extra zitting bijeen na de recente staatsgrepen in Burkina Faso en Guinee-Bissau. De coup in het laatste land werd afgeslagen, maar toch stuurt Ecowas troepen om Guinee-Bissau te stabiliseren. De nieuwe junta in Burkina Faso beloofde snel herstel van de constitutie. Ecowas wacht een planning af. De afgelopen twaalf maanden zijn er geslaagde coups geweest in Guinee, Mali en Burkina Faso. Alle drie de landen zijn geschorst als lid van Ecowas en er zijn sancties tegen hen ingesteld.