Kinderopvang vindt geen personeel

Bij de VVSG zijn ze duidelijk: nooit eerder was de impact van het tekort aan kinderbegeleiders zo groot. Maar liefst 96 procent van de lokale besturen die kinderopvang organiseren gaf in een bevraging aan geen geschikt personeel te vinden. In de helft van de gevallen heeft dat ook een effect op het aanbod: de wachtlijsten worden langer, het aantal op te vangen kinderen wordt beperkt.

"Vacatures raken amper ingevuld, medewerkers haken af, we hebben moeten sleutelen aan de openingsuren", zegt Nabilla Ait Daoud (N-VA), schepen van Kinderopvang in Antwerpen. "Dat is erg vervelend voor het personeel, maar vooral voor de ouders en het kind." Driekwart van de besturen zegt ook dat het tekort aan kinderbegeleiders een impact heeft op de kwaliteit van de kinderopvang.

Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) benadrukt dat hij al heel wat inspanningen doet. "We investeren in meer plaatsen voor kinderen, deze legislatuur komen er zevenduizend bij. En we investeren in hogere lonen via het sociaal akkoord VIA 6 en in meer personeel.”

De VVSG komt nu met een aantal beleidsvoorstellen. Zo stelt de organisatie onder meer voor dat de lijst van diploma’s en kwalificaties geschikt om als kinderbegeleider of verantwoordelijke in de kinderopvang te werken, wordt verruimd. “Er moet ruimte komen om kinderbegeleiders met een hogere kwalificatie dan het zevende jaar BSO tewerk te stellen”, klinkt het. Maar ook medewerkers met een lagere kwalificatie kunnen helpen, bijvoorbeeld in de rol van logistieke hulp. 

Wat ook kan helpen, is geld. De VVSG merkt op dat de Vlaamse regering een beloofd financieel groeipad, om subsidies tussen de verschillende vormen van opvang gelijk te schakelen, met zes jaar uitstelde tot 2026. De regering zei in 2020 dat er onvoldoende budget was om het gat in de financiering te dichten. Medewerkers moeten daardoor langer wachten op gelijke loon- en arbeidsvoorwaarden, merkt de VVSG op. Nochtans was het groeipad al in 2013 vooropgesteld “en de Vlaamse overheid had dus meer dan voldoende tijd om de nodige budgetruimte te voorzien”. 

“Het uitstel met zes jaar creëert de perceptie van een onbetrouwbare overheid, die (terecht) een degelijk beleidsvoerend vermogen en financieel beheer vraagt aan de kinderopvangsector, maar die zichzelf geenszins gebonden acht door wettelijk aangegane engagementen. Dat wordt ervaren als een vorm van contractbreuk.” De VVSG vraagt dan ook dat onderzocht wordt of toch nog sneller — tegen het einde van de legislatuur in 2024 — het nodige kan worden gedaan. 

De VVSG meent ook dat de kinderopvang met een slecht imago worstelt. “Een campagne waarin het belang van kinderopvang, voor ouders, voor kinderen, voor de maatschappij en voor wie er werkt wordt bekrachtigd, is nodig. De sector kan een dergelijke campagne vormgeven, in samenwerking met de Vlaamse overheid”, luidt het.