Direct naar artikelinhoud
ReportageNachtleven

In het nachtleven gelden geen coronaregels meer: ‘Beseffen jullie dat dit twee jaar geleden is?’

In de Brusselse club C12 dansen feestelingen zich naar de vrijheid.Beeld Tine Schoemaker

Er waait een frisse wind door het land, letterlijk en figuurlijk. Storm Eunice was dan wel een ongenode gast op de bevrijdingsfeesten, maar sinds vrijdag kunt u weer uitwaaien in clubs, discotheken en het nachtleven tout court. Een leven waar, zolang de zon niet opkomt, even geen coronaregels gelden.

“We zijn zo lang dicht geweest. Op een gegeven moment begon ik zelfs te denken dat het nooit meer als vroeger zou worden”, zei Chloé Piessens, de night manager van de Gentse Kompass Klub vrijdagochtend in deze krant. “En nu gaan we plots in een week tijd van niets naar alles.”

Die plotse opwinding is diezelfde vrijdagavond voelbaar in een Brusselse tram, waar de geur van bier uit blik hangt en waar de stoeltjes worden ingenomen door jongeren die vastbesloten zijn om te tonen dat het wél weer als vroeger kan worden. Deze tram, die op zaterdagochtend de laatste rit van vrijdagavond voltooit, heeft één bestemming: het Rijk der Vrijheid.

In de praktijk komt dat neer op metrostation Beurs, vanwaar het, een pintje om ‘voor te drinken’ in de hand, nog vijf minuten stappen is naar C12, een club die zich in de Horta-galerij onder het Centraal Station bevindt. Wie er aanschuift, doet dat rondom een Smurfen-standbeeld en een spandoek dat een expo van Gustav Klimt promoot. Maar de enige beeldende kunst in C12 zijn de tatoeages op de ontblote armen en diep uitgesneden ruggen van feestelingen die zich naar de vrijheid dansen.

Party like it’s 1999

Het aanschuiven gebeurt dan wel nog in winterjassen en mutsen – een feestganger in spe moet heel even de rij verlaten om de pet te recupereren die een late windvlaag van storm Eunice heeft afgerukt – maar binnen heersen onderlijfjes en blote buiken, modetrends die doen uitschijnen dat de jaren 90 al twee decennia voortduren. Party like it’s 1999, weet u wel, toen we meer schrik hadden van de millenniumbug dan van het coronavirus.

De glowsticks waarmee sommige feestvarkens zich hebben uitgedost, brengen een klein beetje licht in de rokerige duisternis. Maar binnen in C12 heerst, ook na corona, de donkerte over het licht, zoals het hoort in een nachtclub. Onder het schijnsel van de discobal, zie je naarmate de nacht vordert het glimmend zweet op dansende lijven toenemen. Vanuit een rood verlichte dj-booth rollen pulserende golven techno door de zaal richting de bar, heel de nacht lang. Talloze lichamen die synchroon bewegen maken de muziek niet alleen hoorbaar, maar ook voelbaar.

Hier, in dat fel beloofde Rijk der Vrijheid, staat wel pils op de drankkaart, maar niet van het merk Corona. Mondmaskers behoren niet tot de dresscode. Het woord ‘contact’ wordt hier zonder het prefix ‘hoogrisico’ geschreven, en de term ‘social distancing’ wordt uit het woordenboek geschrapt. En als er hier ergens iets in een neusgat verdwijnt, zal het vast niet de wisser van een covidtest zijn.

Zolang de zon niet opkomt, gelden de coronaregels even niet – op het tonen van een Covid Safe Ticket na, dan. Wie vreesachtig is voor het virus, zal zich hier niet veilig voelen. Maar de portier legt ons uit dat C12 op andere vlakken wél een safe space wil zijn. “We willen dat iedereen zich veilig voelt. Geen racisme, geen seksisme, geen discriminatie”, wordt ons ingeprent. “We weten allemaal wat consent is. If you see something, say something.

Aanschuiven, het hoort erbij.Beeld Tine Schoemaker

Samenhorigheid

Onder de feestvierders heerst een gevoel van samenhorigheid. Dat merken we niet alleen als, rond een uur of drie, enkele stewards zich ontfermen over een jonge vrouw die niet meer tot feesten in staat is. Maar we merken het ook als we aanschuiven in een vormeloze rij aan de wc’s. “Ik houd van alle noten”, zegt een Limburgse jongeman om te verklaren waarom hij ons voor laat glippen. “Van okkernoten. Van cashewnoten. Van mensen in nood.” Het aura van pure euforie dat hij met zich meedraagt, lijkt besmettelijk. 

Hij vraagt ons terloops nog wat het Franse woord is voor ‘de moeder van je moeder’. De reden achter die vraag is ons niet helemaal duidelijk, maar vrijheid is ook: de mogelijkheid om een gesprek te voeren dat nergens naartoe gaat. Een gesprek dat, net als de mensen die het voeren, alle mogelijke richtingen uit danst.

Geduld is overigens niet alleen aan de wc’s een schone deugd. Niet alleen omdat het wachten op de heropening van clubs en discotheken al bijna twee jaar duurt, maar ook het er nu eenmaal bij hoort dat je overal in de rij staat. Je staat in de rij om jetons te kopen, nadat je in de rij hebt gestaan om binnen te mogen. “De heldentocht in de file, de heldentocht naar de discotheek”, wisten Luc De Vos en Gorki al. “Ça avance vite, ou quoi?”, vraagt een van de clubbers die voor ons staan aan te schuiven, terwijl twee meisjes zich een weg naar voren bluffen: “Wij zijn maar met twee, en onze vrienden zijn al binnen!”

Om maar te zeggen: de honger naar een nacht zonder zorgen, een nacht vol dansen, was groot – en honger is de beste saus. “Dit voelt echt als uitgaan zoals vroeger”, zegt een vriendin. Zodra het nieuws bekend raakte dat de clubs op 18 februari de deuren weer mochten openen, had ze de ongeduldige vraag “Iemand zin om vrijdag in Brussel iets te doen?” in de WhatsApp van onze vriendengroep gepost.

Een week later laat ze zich, eenmaal binnen, opslokken door een dreunende en dansende massa. Als de beats een hoogtepunt bereiken, gaan de armen collectief de lucht in, als een overwinningssymbool, nu de vrijheid om te feesten eindelijk lijkt teruggewonnen. “Beseffen jullie dat dit twee jaar geleden is?”, vraagt een andere vriendin als we na een paar uur weer buiten komen. “Ik besef nu pas hoe veel ik dit gemist had.”

C12, HortagalerijBeeld Tine Schoemaker