Direct naar artikelinhoud
AnalysePolitiek

Hoe geloofwaardig is Wouter Beke nog? De onstuitbare val van een minister

Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V).Beeld BELGA

Hoe geloofwaardig is Wouter Beke nog? Na het bloedbad in de rusthuizen, enkele controversiële besparingen en de dood van een baby in een probleemcrèche staat hij woensdag alweer voor een zenuwslopend vragenuurtje in het parlement.

Een Beke te laat. Een Beke te weinig. Een Beke te traag. Het zijn flauwe woordspelingen die in de Wetstraat worden aangehaald over Wouter Beke (CD&V), nu al bijna tweeënhalf jaar Vlaams minister van Welzijn. Maar de slachtoffers van zijn brokkenparcours is het lachen allang vergaan.

Zo verkondigde minister Beke deze week nog dat we de nodige lessen moeten trekken uit de trieste dood van een zes maanden oude baby die verwondingen had opgelopen in een crèche in Mariakerke. Een tenenkrullende boodschap voor al wie van dichtbij of veraf te maken heeft met de sector. Al sinds 2016 waren er klachten over de ruwe behandeling van kinderen in Het Sloeberhuisje, de crèche in kwestie, terwijl er nooit werd ingegrepen. Omdat het woord tegen woord was. Omdat de inspectie al jaren onderbemand is. En omdat er in Vlaanderen zo weinig opvangplaatsen zijn dat we liefst niet te snel sluiten.

Tijdens het actuadebat in het parlement zal Beke woensdag plechtig beloven dat de inspectieverslagen van crèches openbaar worden gemaakt en dat er sneller zal worden opgetreden bij alarmsignalen. Een belangrijke stap, maar wel een die rijkelijk laat komt. Al in 2020 legde een onderzoeksreeks van Het Laatste Nieuws bloot dat wantoestanden in de kinderopvang nauwelijks aangepakt worden. Kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens kwam met een aantal aanbevelingen om de gaten in het controlesysteem te dichten. Maar de uitvoering bleef al die tijd uit. Nu kan het plots wel, maar daarmee draait Beke de klok niet terug.

Postenpakker

Zelf hoopte hij nochtans dat zijn ministerschap hem opnieuw naar de top van de politiek zou katapulteren. Na de ontgoochelende verkiezingsuitslag voor CD&V in 2019 was zijn voorzitterschap duidelijk ten einde gekomen. De sprong naar het ministerschap leek de ideale uitweg. Zeker op Welzijn, het op een na grootste Vlaamse departement en een van de laatste oranje bastions. Als hij de erfenis van zijn voorganger Jo Vandeurzen veilig kon stellen en zich als degelijk bestuurder kon profileren, dacht Beke, zou hij nog wel wegkomen met de onvermijdelijke besparingen op welzijn. Maar dat bleek een forse misrekening.

Al voor de start liep het fout. Op het tumultueuze partijcongres van 1 oktober 2019 moest Beke plots aan zijn partijleden opbiechten dat niet kopvrouw Hilde Crevits maar wel hijzelf de belangrijke ministerspost van Welzijn zou opnemen in de nieuwe regering. Het zette het beeld dat de voorzitter vooral voor zichzelf had gereden in de onderhandelingen. Pas diep in de nacht, na een stevig oplopende discussie, kreeg Beke de nodige toestemming van de partijleden. Sindsdien is het imago van postenpakker wel blijven kleven. Even voordien had hij zichzelf namelijk ook al kort tot federaal minister van Werk benoemd.

“De politiek kent soms verrassende wendingen”, zei Wouter Beke toen filosofisch. Maar hoezeer die wendingen in zijn nadeel zouden uitdraaien, kon hij toen nog niet vermoeden. Zo moest hij al meteen een aangekondigde besparing op de Zelfmoordlijn terugdraaien, mocht hij uitleggen waarom weeskinderen minder kindergeld kregen en waarom bespaard werd op de vertrouwenscentra die gezinnen begeleiden bij kindermishandeling. Beke leek een koelbloedige manager die bespaarde op de kap van de meest kwetsbaren. En dan moest de zwartste bladzijde in zijn jonge ministerloopbaan nog komen.

Gevarenzone

Liefst 13.000 levens eiste het coronavirus in de woon-zorgcentra, die onder Bekes bevoegdheid vallen. Deels door een acuut gebrek aan beschermend materiaal, zoals mondmaskers en schorten, maar vooral ook door een gebrek aan daadkracht en sturing van bovenaf. Dat werd pijnlijk duidelijk door de vele getuigenissen in de bevoegde onderzoekscommissie. “Minister Beke moet opstappen”, eiste oppositiepartij PVDA. Dat het niet zover kwam, had hij vooral te danken aan de tweede coronagolf die zich aandiende. Geen moment om de kapitein op het schip te vervangen, was het algemene oordeel.

En kijk, de jongste maanden leek Beke zowaar uit de gevarenzone te klimmen. Met dank aan een paar succesjes, zoals de sterke vaccinatiecampagne in Vlaanderen en de benoeming van CD&V-topambtenaar Karine Moykens aan de top van een megafusie binnen het departement Welzijn. 

Maar lang heeft die staat van genade niet geduurd. Want het schandaal van de kinderdagverblijven is maar een in een reeks van nieuwe tegenslagen. Gaande van wantoestanden in commerciële woon-zorgcentra tot een gênante vertaalfout in een brief over de kindervaccinatie. Die werd volgens Beke ‘aanbevolen’, terwijl het ‘aangeboden’ moest zijn.

En zo sukkelt Wouter Beke van de regen in de drop. Al lijkt zijn ministerschap nog niet (opnieuw) ter discussie te staan. “Wij eisen geen ontslag. Wel dat hij toegeeft dat hij meer had kunnen doen, en dat dit een startpunt is om opnieuw meer te investeren in welzijn”, zegt Jos D’Haese (PVDA). Ook zelf lijkt Beke vastberaden om zich uit het defensief te knokken. De aanval is de beste verdediging, klinkt het in zijn omgeving, waar op een offensievere communicatiestrategie wordt gebroed. Beke moet duidelijk maken wat er wél goed loopt. In de hoop dat de volgende verrassende wending in zijn voordeel uitdraait.