Dringend nood aan meer economische groei

Ons groeipotentieel glijdt af naar een magere 1,1 procent. Als we onze welvaartsstaat verder willen vrijwaren en nog willen versterken, hebben we meer economische groei nodig. Daarvoor zijn meer structurele hervormingen nodig dan de mini-stapjes die totnogtoe gezet werden. De window of opportunity om daar in deze legislatuur nog iets aan te doen, blijft evenwel niet meer zo heel lang open.

De nieuwe vooruitzichten van de Europese Commissie brachten eerder deze maand een pijnlijke verrassing: voor 2022-2023 verwacht de Commissie voor België de laagste economische groei van heel Europa. Dat werd in sommige hoeken vlot weggezet als louter het gevolg van de sterke groei in 2021. Toch lijkt er meer aan de hand. Volgens het IMF zou de groei van de Belgische economie in 2023-2026 uitkomen op gemiddeld 1,4 procent per jaar, bij de laagste onder de industrielanden. De OESO raamde het Belgische groeipotentieel recent zelfs op een opmerkelijk magere 1,1 procent. En ook het Planbureau gaat ervan uit dat onze potentiële groei tegen 2027 uitkomt op amper 1,1 procent. Dat soort ramingen zijn notoir moeilijk, maar er is toch een beeld van een economie met een te beperkt groeipotentieel. En dat is een probleem. Minder economische groei betekent minder ruimte voor loonstijgingen en meer moeilijkheden om onze welvaartsstaat en onze overheidsfinanciën op de rails te houden. 

Hindernissen

Verschillende factoren ondermijnen onze groeimogelijkheden. België wordt harder getroffen dan de meeste andere landen door de krapte op de arbeidsmarkt (en de nieuwe arbeidsdeal zal daar weinig aan veranderen). Enkel in Tsjechië ligt de vacaturegraad nog hoger dan in België. Daarnaast zit de kwaliteit van ons onderwijs al enige tijd in dalende lijn en presteren we opmerkelijk zwak op het vlak van levenslang leren. We zijn ondertussen ook op weg naar het grootste begrotingstekort van Europa, wat samen met onze relatief zware vergrijzingsfactuur suggereert dat er jaren van budgettaire inspanningen zitten aan te komen. Ondanks de hoge overheidsuitgaven dragen we toch ook de gevolgen van decennialange onderinvesteringen door onze overheden, wat zich vertaalt in een ontoereikende publieke infrastructuur. Verder is er door een overmatige afschermende regulering in bepaalde sectoren te weinig concurrentie. Dat ligt mee aan de basis van de relatief beperkte startersdynamiek in onze economie.

Window of opportunity voor hervormingen gaat dicht

Het goede nieuws is dat we al die hindernissen kunnen aanpakken met structurele hervormingen, en door te leren uit de succesrecepten in onder andere de Scandinavische landen. Het frustrerende nieuws is evenwel dat dat niet of amper gebeurt. De mini-ingrepen van deze regering op het vlak van fiscaliteit (met de mini-taxshift), het investeringsplan, het mini-energieakkoord, de mini-arbeidsdeal en de mini-intenties voor budgettaire inspanningen gaan doorgaans wel in de juiste richting, maar het beperkte ambitieniveau staat in schril contrast met de omvang van de uitdagingen. Bovendien blijft de window of opportunity om daar in deze legislatuur nog iets aan te doen niet meer zo heel lang open.

Voor wie er aan zou twijfelen: economische groei blijft ook vandaag cruciaal voor onze welvaart, en met meer economische groei worden de meeste van onze uitdagingen een pak makkelijker om aan te pakken. Zonder groei kunnen we onze welvaartsstaat niet overeind houden, wordt herverdeling lastiger en is er minder ruimte om te investeren in bijvoorbeeld de klimaatuitdaging. Je zou hopen dat de erg magere groeivooruitzichten eindelijk een sense of urgency oproepen om echt iets te gaan doen aan de hindernissen die onze groeimogelijkheden belemmeren.   


De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten 

Meer