Sanne Cant als wegrenster. Het is altijd even aanpassen om haar niet in de Belgische driekleur te zien. © Tom GOYVAERTS

Sanne Cant mag zich uitleven op onbekend terrein in Strade, Ronde en Roubaix: “Kijk uit naar drie topklassiekers”

Dat veldrijders en -sters hun horizon verleggen, is al enige tijd geen wereldnieuws meer. Ook Sanne Cant breidt haar seizoen met twee maanden uit. De Herentalse komt zaterdag aan de start in de Strade Bianche Donne. Nadien volgen ook nog de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix.

Lieven Verheyen

“Ik kijk enorm uit naar deze drie topklassiekers”, zegt Cant. “Deze koersen hebben een enorme uitstraling. Vorig jaar maakte ik al kennis met de Ronde en nu komen daar de Strade Bianche en Parijs-Roubaix bij. Die laatste wedstrijd had ik ook graag vorig jaar al gereden. Helaas werd die verplaatst naar 3 oktober, de dag waarop ik in het veld aan de slag moest in Gieten.”

De heroïsche weersomstandigheden waarin de Helleklassieker toen werd verreden, deden de Kempense watertanden. “Dat was nog eens een ouderwetse Parijs-Roubaix waarover nog lang zal worden gesproken. Van mij mag dat gerust in 2022 weer het geval zijn.”

Als voorbereiding op dit zware drieluik trok de 31-jarige renster, die op de weg uitkomt voor het Plantur-Pura vrouwenwegteam van de broers Roodhooft, naar het Spaanse Murcia. “De Spaanse zon was aanlokkelijker dan het typische Belgische regenweer dat er in februari heerste. Gedurende één week heb ik er in optimale omstandigheden vooral op uithouding getraind. De Strade mag met 136 kilometer dan wel de kortste van de drie klassiekers zijn, in vergelijking met het veld is dat nog altijd een hele poos langer fietsen.”

Cant liet op BK’s en kleinere regionale wegwedstrijden al zien dat ze ook op de weg haar mannetje staat. Met een tachtigste plaats vorig jaar in de Ronde was het geen verrassing dat ze de ploegleiding liet weten graag deze zware uitdagingen aan te gaan. “Al had ik misschien toch beter even nagedacht”, zegt ze lachend als we haar attent maken op de steile Le Tolfe (maximale stijging 18%) en de lastige slotklim (maximale stijging 16%) richting de Piazzo del Campo in Siena. “Ach, net dat maakt het achteraf zo fijn om erop terug te blikken. Net zoals de acht grindstroken, trouwens. Ik voel me als het ware een kind dat met school drie hele leuke uitstappen mag maken. Al zal de rust nadien ongetwijfeld welgekomen zijn”, besluit Cant.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER Wegwielrennen