Direct naar artikelinhoud
InterviewPedro Facon

Coronacommissaris Pedro Facon zwaait vandaag af: ‘Je kan nooit denken dat de pandemie helemaal voorbij is’

Pedro Facon.Beeld Thomas Sweertvaegher

Ons land lijkt nu echt aan het einde te zitten van de coronacrisis. En dus zwaait coronacommissaris Pedro Facon na anderhalf jaar af. ‘Je kan nooit denken dat het helemaal voorbij is, maar we zijn stilaan wel voldoende voorbereid op heropflakkeringen.’ Dit artikel verscheen eerder al begin maart.

Na anderhalf jaar als coronacommissaris trekt Pedro Facon de deuren van het coronabeleid achter zich dicht. “Sommige mensen denken dat het mijn businessplan is om de crisis gaande te houden. Dus moet ik maar zelf het signaal geven dat ik de stekker er uit ga trekken.” Een afscheidsinterview over het CST, de rol van experts, het gevaar om te denken dat covid achter ons ligt.

De coronabarometer schakelt naar geel, zo goed als alle coronamaatregelen worden geschrapt. De crisis is nu echt voorbij?

Facon: “Sowieso worden in code geel nog een aantal maatregelen rond luchtkwaliteit behouden. En op het openbaar vervoer en in de zorg houden we de mondmaskerplicht. Dat is inderdaad beperkt. Uiteraard moeten we maatregelen durven lossen en versoepelen. Maar de pandemie is niet voorbij.”

Lopen we te hard van stapel?

“Het is onze taak om de blijven zeggen: ‘Máár! Opgepast!’ We steunen de afbouw van de maatregelen, maar we willen wel dat er een strategie achter zit. Alles zomaar overboord gooien is geen strategie. We moeten bescheidenheid aan de dag leggen en beseffen dat er nog heropflakkeringen zullen zijn. Zullen die heel ernstig zijn? Dat weet ik niet. Maar zeker is dat er nog varianten komen, die onze immuniteit in meerdere of mindere mate kunnen verschalken. Dat is psychologisch het lastige aan dit moment: we moeten gas geven en remmen tegelijk. Er blijven risico’s en onzekerheden.”

Gas geven en tegelijk remmen is meestal heel slecht voor een auto.

“Dat is zo. Daarom moeten we zorgen dat de auto goed afgesteld is. De laatste grote pandemie, de Spaanse griep, begon in 1918 maar heeft tot 1922 heropflakkeringen getoond. Dat is dus vier jaar. Er is bij ons en bij de experts geen enkele discussie over het feit dat we nu maatregelen kunnen lossen. Maar je wil wel iets geleerd hebben uit de voorbije twee jaar. We moeten wel zorgen dat we voorbereid zijn op nieuwe heropflakkeringen.”

Welke lessen moeten we dan trekken uit deze pandemie?

“We zijn altijd snel om de overheid te bekritiseren - soms terecht - als die weer eens te laat ingrijpt en niet voorbereid blijkt. Maar als er dan iets van de bevolking gevraagd wordt, is het antwoord ook snel: ‘Daar doen wij niet aan mee hoor, stelletje angsthazen’. Veel burgers klagen over het gebrek aan voorzienigheid, maar wie voorzichtigheid predikt wordt snel weggezet als een paniekzaaier. Ik vind dat een gebrek aan sérieux.

“Ik volg met veel interesse hoe we nu toch weer ‘verrast’ zijn door de geopolitieke dreiging vanuit Rusland. Je hoort nu al een aantal experts zeggen: ja maar, dat hadden we toch min of meer in onze risicoanalyse moeten hebben? Dan zie je dat het ondenkbare plots toch realiteit wordt. Daar moeten we nu ook nog erg mee opletten voor Covid-19.”

Gaan we nog boosterprikken nodig hebben?

“We zijn as we speak een vierde dosis aan het plaatsen voor mensen met immuniteitsproblemen. Na de zomer zullen we kunnen evalueren of ook de oudere bevolking nog eens gevaccineerd moet worden. En dan zullen we eens goed moeten bekijken of dat nog zin heeft voor de algemene bevolking. We zijn voorbereid op alle scenario’s. De vraag is vooral of het vaccin voldoende blijft beschermen tegen ernstige ziektes, ziekenhuisopname, mortaliteit. Tot nu toe ziet dat er redelijk goed uit. Maar we hebben tijd nodig, we leren nog iedere dag veel bij over de vaccins.”

Nog maar twee maanden geleden werd het beleid overmand door paniek, door de aanstormende omikrongolf. Vandaag is het einde van de noodtoestand in zicht. Zijn we te alarmistisch geweest?

“Het plan was om vooral naar de ziekenhuizen te kijken, en daar was de situatie nog niet dramatisch. Een aantal buitenlandse modelleerders kwamen met scenario’s die toonden dat de impact, ook op de ziekenhuizen, mogelijk groter zou zijn dan wat we al gezien hadden. De waarheid is dat wij langs onze kant het ook niet goed wisten. Het was heel moeilijk om de politiek goed te adviseren. Er was grote vertwijfeling, ook in het beleid. Het bijzondere is dat twee weken later bij wijze van spreken de lente aanbrak. We hadden omikron niet zozeer overschat, maar veeleer onze immuniteit onderschat.”

Er kwam veel kritiek op de sluiting van de cultuursector. Terecht?

“Zoals gezegd: de vertwijfeling was groot. Maar ik ga me niet verschuilen: het sluiten van de cultuur stond in mijn dossier én in dat van de GEMS als een optie.”

Sommige GEMS-leden, vooral viroloog Marc Van Ranst, reageerden nochtans fors op die beslissing.

“Het GEMS-advies, dat publiek is, voorzag dat, als de situatie zou verslechteren – wat ook gebeurd is – alle binnenactiviteiten moesten sluiten. Ook in de cultuursector. 

“Ik begrijp de kritiek uit de cultuursector en de ontreddering bij artiesten of medewerkers. Ik heb wel moeite met de stijl en de toon van een aantal leidende figuren daar - nee, ik ga geen namen noemen - die het beleid ridiculiseerden zonder de moeite te nemen de redenering achter de beslissingen te begrijpen. De cultuur heeft lang droog gestaan, maar het is ook niet de enige sector die het moeilijk heeft gehad. Maar misschien is hun lobby minder sterk dan bij een aantal andere sectoren - hoewel de cultuur toch ook een vrij directe toegang heeft tot een deel van de elite.”

Is het coronabeleid te gevoelig geweest voor de lobbycratie?

“Ik denk dat regeringen en het Overlegcomité altijd moeten opletten dat we goed blijven redeneren vanuit het algemeen belang, en niet vanuit sectoren of bepaalde corporatistische belangen. Ik zou het eerder zo willen formuleren: in België is het beleid soms wel te veel gericht op het dienen van het belang van een zekere gereguleerde sector. Maar in het coronabeleid heeft dat niet sterker doorgewogen dan in een ander dossier.”

Verlaat u het commissariaat met een gerust hart?

(zucht) “Goh, ja. Er liggen plannen klaar, die variëren naargelang van het soort variant waar we nog mee te maken krijgen. Je kan nooit denken dat het helemaal voorbij is, maar we zijn wel voldoende voorbereid.

“Het is het goeie moment om te stoppen. Ik weet uit ervaring dat het veel makkelijker is om structuren op te zetten dan ze weer af te schaffen. Maar politiek en maatschappelijk is het belangrijk om met het einde van het commissariaat een signaal te geven dat we naar een andere fase gaan. Ik verkies zelfs liever iets te vroeg te vertrekken dan hier te lang te blijven hangen, tot men ons echt buitenkijkt.”

U moest de spil zijn tussen de experts en de politici. Waarom gaapte er zo vaak een kloof tussen beiden?

“Er moet een kloof zijn, want ze hebben een andere rol. Experts moeten vanuit hun wetenschappelijke kennis, of vanuit hun expert opinion, adviseren. De politiek moet beslissen. Het is goed dat daar een constructieve spanning tussen bestaat. Maar er ontstond ongezonde spanning op het moment dat mensen uit hun rol vielen. Zoals politici die een advies instrumentaliseren of anders voorstellen. Of wanneer experts niet meer adviseerden maar als een Romeinse keizer de duim omhoog of omlaag staken.”

U zou als GEMS-lid niet in een tv-studio gaan om live het Overlegcomité te evalueren?

(afgemeten) “Ik vind dat een slecht idee. Ik zou dat nooit doen. Ik heb rond de tafel altijd met argumenten gestreden voor mijn dossier. Maar daarna moet je het beleid mee uitdragen - ook dat is deel van beleid voeren, zelfs als dat soms lastig is.

“We zaten wat dat betreft toch in een bijzondere situatie. Meer dan in andere landen zaten sommige experts hier zeer vocaal en zeer direct in het debat over het beleid, nog voor een beslissing genomen was, terwijl ze lid waren van een officieel adviesorgaan. Ik wil experts niet muilkorven, maar het is wel een discussie waard hoe ver je daarin kan gaan.”

Tot aan het einde van de crisis was er kritiek dat de experts te veel focusten op het virus. Was die kritiek terecht?

“Doorheen de crisis hebben we vooruitgang geboekt. In de GEMS zitten ook sociaal psychologen en gezondheidseconomen. Maar sommigen zullen, niet helemaal onterecht, zeggen dat die toch sterk in de minderheid waren - ook sommige GEMS-experts zelf geven dat toe.”

Toen de testcapaciteit verzadigd raakte door de omikronbesmettingen, stelde de Risk Assessment Group voor om dan maar ieder hoogrisicocontact zonder test in isolatie te zetten. Dat getuigt niet van veel maatschappelijke voeling.

“Organen als de RAG zaten in de sanitaire zuil. Ze maakten een epidemiologische risicoanalyse. Je kan hen moeilijk verwijten dat ze daarbij vertrekken van het virus. Maar het klopt dat men soms te weinig aandacht had voor hoe iets het in de maatschappij zou worden toegepast. Als je adviezen hebt die te veel abstractie maken van de realiteit, wordt het lastig.

“Ik heb er wel een enorm probleem mee wanneer sommigen iedere expertise verdacht en belachelijk maken. Iedereen is expert in zo’n crisis - sorry, daar ben ik het niet mee eens. Maar het is belangrijk dat experts helder zijn over zekerheden en onzekerheden. Ook dat is een les die we moeten trekken: de politiek vond soms dat adviezen onvoldoende onderbouwd waren. In een situatie van grote onzekerheid is het dus belangrijk van je te laten voeden door spraak en tegenspraak. Ik hoop dat universiteiten ook tijd nemen om de organisatie van het expertadvies te evalueren.”

Gezondheidseconoom Lieven Annemans was in adviesorgaan Celeval een tegendraadse stem. Hij is daarna een stuk van zijn credibiliteit verloren, onder meer omdat hij erg betwistbare standpunten innam na zijn vertrek uit Celeval.

“Ook binnen de expertengemeenschap is er spanning geweest, dat klopt. Ik heb nog altijd respect voor Lieven Annemans, maar in het kader van de coronacrisis is hij af en toe uit de bocht gegaan. Dat wil niet zeggen dat hij zijn geloofwaardigheid helemaal kwijt is, of dat hij geëxcommuniceerd moet worden. Als je groupthink wil tegengaan in een groep experts, moet je een redelijke tolerantie hebben voor stemmen die derangeren. En die moet je bekampen met argumenten.

“Er is veel discussie geweest over die Geert Vanden Bossche (dierenarts die nut van covidvaccins in twijfel trekt, SKE) die uitgenodigd was in het parlement. Eigenlijk is het goed dat hij daar is geweest. Hij heeft zijn verhaal gedaan, met allerlei bijzondere nieuwe inzichten (sarcastisch). Maar hij is daar kritisch over bevraagd. Dat is hoe een debat verloopt.”

De vorige keer dat ik u interviewde, stelde u voor om het Covid Safe Ticket achter de hand te houden voor een volgende pandemie of een zwaar griepseizoen. De politieke reactie daarop was niet heel warm.

“Laat mij helder zijn: ik heb geen intentie om het coronacertificaat ook voor een gewone griep te gebruiken. Maar ik vind wel dat het in de gereedschapskist moet zitten in het kader van Covid-19. Als dat niet zo is, moeten we zorgen dat onze andere verdedigingslinies nog beter op punt staan. De kritiek dat het CST niet werkt omdat het vaccin niet werkt tegen besmetting, klopt niet. Maar dat het coronacertificaat ongewenst is omdat men de toegevoegde waarde te laag vindt, is wel een legitieme discussie. Het CST is voor mij geen totem, hé. Ik word niet bepaald populair met mijn pleidooi, dat weet ik zelf ook wel.”

Waar ligt uw toekomst? Volgens de geruchtenmolen gaat u naar het Riziv.

“Mijn toekomst ligt in het publieke domein, en in de gezondheidszorg. In elk geval word ik geen bestuurder van Gazprom.”

Ambieert u een ministerspost in een volgende regering?

“Ik weet niet of je jezelf dat moet toewensen. En als je die ambitie al zou hebben, zou het niet van veel intelligentie getuigen om dat te zeggen.”

De enige mensen die dat antwoord geven, zijn mensen die inderdaad minister willen worden.

“Misschien.” (haalt schouders op)

Keert u nog terug als coronacommissaris?

“Dat zou ik een teken vinden dat onze paraatheid niet op orde staat.”

Zou u de job opnieuw doen?

“Ik zal altijd helpen als het nodig is. En ik heb geen spijt dat ik de job heb aanvaard.”